Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Anderlechter Marc Hendrikx, tussen pretpark en de echte wereld. ‘Het is alsof je van een gezellig familiefabriekje plots in een grote holding gaat werken. Ik ga de uitdaging niet uit de weg.’

Het moet goed toeven zijn, daar in Limburg. “Nooit ga ik hier weg”, zegt MarcHendrikx beslist. “En waarom, vraag dat maar aan Besnik Hasi, die in Brussel is komen wonen.” Hendrikx kocht en verbouwt in Leopoldsburg een oude boerderij. Architecten willen er een prestigeproject van maken, met zijn vriendin bekijkt hij momenteel hun ideeën. De lange autorit naar Brussel duurt, in normale omstandigheden, zo’n 55 minuten; in de spits wil dat wel eens oplopen tot anderhalf uur. Tijd zat om naar de radio te luisteren en de stress van zich te laten afvloeien.

Of om na te denken, over wedstrijdsituaties. Zoals de voorbije week die ene uit de slotseconden van de partij tegen Lierse. Eén fataal denkfoutje dat hem, zo vermoedde hij vorige woensdagavond, wellicht zijn plaats zou kosten. Een misverstandje eigenlijk met Yves Vanderhaeghe. “Ik denk dat Yves de bal kan onderscheppen, dus loop ik al breed voor het vervolg. Maar Yves denkt dat ik naar de bal toekom en blijft staan.” Zodat Werry Sels de bal tot bij SteinHuysegems kan spelen en het alsnog 1-2 staat. “Een foutje dat ik wellicht duur betaal. Dat zal je altijd zien : dat je voor fouten op het eind van een wedstrijd zwaarder wordt afgerekend. Maar goed, ik neem de volle verantwoordelijkheid op mij. Dat ik offensief onrustig was aan de bal, geef ik ook toe. Ik zit de laatste weken ook niet echt vol zelfvertrouwen. Maar dit zal me niet definitief achteruitslagen, ik knok terug. Ik heb mijn kans gekregen op die positie, voorbij is het zeker niet.”

Die positie is die van rechtsachter, voorheen door schaduwkapitein Bertrand Crasson bekleed. Een zware erfenis voor een speler die, sinds hij vorig seizoen naar Anderlecht kwam, vooral een zwerver door het elftal was. Hendrikx: “Die positie was vrij nieuw voor mij, dus was het nodig dat ik er nu eens een behoorlijk aantal wedstrijden kon blijven staan. Om naar een bepaald niveau toe te groeien, is dat nodig. Op dit moment moet ik nog steeds denken hoe ik moet staan en wat ik moet doen. Eigenlijk zou dat automatisch moeten. Want naar het schijnt kan een mens geen twee dingen tegelijk goed doen.”

Vooruitgang is dat er niet meer, zoals Hugo Broos in het begin van het seizoen wel nog vond, tussen hem en Glen De Boeck een hele voetbalploeg door kan. “Dat naar binnen leren denken, leer je als tot flankspeler omgevormde aanvaller wel. In Genk speelden we met drie centraal achterin : ik stond hoog doorgeschoven en hoefde niet naar binnen te knijpen. Hier was het belangrijk dat we eerst defensieve stabiliteit kregen, en dat ik er daarna pas af en toe eens zou trachten over te gaan. Al heb ik nu mensen vóór mij spelen, van wie de dribbelkwaliteit zo sterk is dat ze dat mannetje zelf wel kunnen nemen.” Doordat Broos met dubbele flanken speelt, is er minder ruimte voor hem om op te rukken. “Er zíjn nog wel momenten dat het kan, maar ik vind niet dat ik zoals in Genk de hele tijd naar voor hoef te rennen. Af en toe prikken volstaat, wanneer ik zie dat Aruna of Mornar het moeilijk hebben om over hun tegenstander te gaan. Maar hebben zij daar geen problemen mee, dan blijf ik best achterin.”

Maar zowel Aruna of Mornar zijn geen jongens om een dubbelpass mee op te zetten. “Niet echt, neen. Maar dat weet je.”

Vorige vrijdag naar de hel van Staaien, vandaag (donderdag) alweer een belangrijke wedstrijd. In Denemarken verdedigt Anderlecht een 3-1-uitgangspositie tegen Midtjylland. Moet makkelijker zijn dan Stabaek uitschakelen, geeft Marc Hendrikx toe. “Op momenten dat we het tempo optrokken, zag je dat we vrij snel aan hun goal kwamen. Stabaek was stugger, zowel offensief als defensief. We moeten gewoon als profs naar ginder gaan en de concentratie niet verliezen.”

Hoe tevreden is hij over het huidige rendement van Anderlecht ? “Tevreden kan je niet zijn, het rendement van dit team kan een enorm stuk naar omhoog. Dat is geweten. Dit is een ploeg met enorm veel individuele kwaliteiten, maar je weet dat dit zich ook tegen jou kan keren. Soms denk ik : konden we hier nu maar eens het gaspedaal induwen, als plóeg… Dan speel je ze zo van het kastje naar de muur. Waarom het niet gebeurt? Euh… met deze groep moet je er het beste van trachten te maken. Alles draait om rendement, en laat ons maar zeggen dat we met deze groep in een opbouwende fase zitten.”

Een nieuwe trainer krijgt zelden meteen de groep in handen die hij zich had gewenst, bedenkt Hendrikx. “Er zullen aanpassingen komen, zoveel is zeker. En ik denk, neen ik weet het zeker, dat het de goeie richting uitgaat. Genk en Club hebben goede voetballers, maar ik durf zonder blozen te zeggen dat wij van heel België de meeste kwaliteit hebben. Alleen : er kan moeilijk een renderende ploeg van worden gebouwd. Daar kan je niet blind voor blijven. Vorig seizoen was het rendement al laag en dit jaar blijft dat duren. Er zullen dus wijzigingen moeten gebeuren. De complementariteit tussen spelers moet duidelijk naar omhoog. Je moet groeien naar een blok dat werkt als een machine. Een groep die individueel het verschil kan maken, maar ook collectief zijn mannetje staat als ze het moeilijk heeft. Een groep waar iedereen respect toont voor iedereen, zowel voor mekaars kwaliteiten als voor mekaars tekortkomingen.”

Vorig jaar golden als excuses voor de matte prestaties het steeds wisselende spelsysteem en de blessures. Nu kiest Broos voor een vast systeem, een basisploeg én blessures waren er tot dusver nauwelijks – tenzij die van Mornar en de problemen die Nenad Jestrovic kent om weer de oude te worden. Tóch heeft Anderlecht het moeilijk. Hendrickx: “Je merkt ook wel, vind ik, dat we een stap vooruit hebben gezet, zeker qua vastheid in de manier van spelen. De resultaten zijn wat beter, vind ik toch, en het rendement is al wat gestegen, maar het kan nog een stuk beter. In de tweede helft geven we de wedstrijd vaak uit handen, wat eigenlijk onbegrijpelijk is. Als er iets verdedigd moet worden, een voorsprong of een punt, moet er met elf worden gespeeld. Als er op zo’n moment geen ploeg staat, geef je het uit handen.”

“Het karakter van Anderlecht zal je nooit veranderen,” beseft hij, “maar collectiviteit tussen de lijnen moet er gewoon zijn. Ik kan me niet inbeelden dat de kampioenenploegen van destijds geen collectief vormden. Wederzijds respect, voor elkaar iets over hebben, dát is toch het minimum dat er zou moeten komen. Het zijn ook de fundamenten van een maatschappij, respect en waardering. Soms mis ik dat. Het kunnen niet allemaal looppaarden zijn, dat weet ik, maar respect en rendement, daar wordt te weinig naar gekeken. Te vaak gaat het erom hoe schoon iemand voetbalt, hoe schoon hij zijn man dribbelt, ook al komt hij bij de cornervlag uit. Wat brengt dat dan op voor de ploeg? Bitter weinig toch ?”

En hoe moet het tempo de hoogte in ? “In principe mag de tegenstander het niet kunnen drukken. Als je snel tikt, een dubbelpass opzet, de derde man zoekt, dan moet je hem uit verband kunnen spelen. Met het tempo op de training heeft dat niet veel te maken, denk ik, wel met de aard van de speler. De individuele dribbelkwaliteiten zijn bij ons zo groot, dat als de anderen moeten wachten op die actie, je de tegenstander in de gelegenheid stelt zich te organiseren. Dat drukt het tempo. Van mij mag iedereen gerust zijn actie opzetten, maar soms vraag ik me toch af of het niet beter is eens af te wisselen met een dubbelpass of een wissel van kant. En niet elke keer de individuele actie te zoeken.”

Anderhalf jaar voetbalt hij nu in Anderlecht. De grootste club van België, en dat merk je aan alles, zegt Marc Hendrikx. “Van kleedkamer, tribune tot straat. Van pretpark naar de echte wereld, zo kan je het nog het best omschrijven. In Genk was alles gezellig, zat je in een vriendenkring. Dit is anders : ieder voor zich, zoals het spreekwoord, al moet je dat ook relativeren : je kan niet zeggen dat je er helemaal alleen voor staat, maar toch… Je hebt te doen met volwassen voetballers, mensen die uit serieus hout zijn gesneden. Een echt voetballandschap, waar bepaalde wetten gelden.”

Die van de sterkste? Hendrikx: “Op alle gebied, niet alleen op voetbalvlak, ook mentaal. Dit is echt wel de moeilijkste club die je je kan voorstellen. Bereik je hier de top, dan heb je goed gewerkt. Ik heb een schitterende periode in Genk meegemaakt – één titel, twee bekers – maar dit is nog iets anders. Toen ik hier tekende, wist ik dat ik aan een moeilijk hoofdstuk begon, maar ik wilde die uitdaging niet uit de weg gaan. Tot dusver ben ik, denk ik, op de goeie weg, maar het is aan mij om elke dag weer op dat spoor te blijven. Want ik weet dat het, dat ík hier elke dag kan ontsporen. Het is alsof je van een gezellig familiefabriekje plots in een grote holding gaat werken, waar de ellebogen worden gebruikt.

“Deze club staat al vijftig jaar bovenaan. Op een dag zal Genk daar ook komen, maar als zij nu al schrikken van de druk en de kritiek na een mindere match, dan moeten ze hier maar eens een dagje komen kijken. Het is een eer om dit mee te maken, je leert bij, ook op menselijk vlak. In Genk had ik als speler veel vrienden, maar toen ik de overstap naar Anderlecht maakte, leerde ik de echte pas kennen. Ik heb er zelf weinig aan de kant gezet, maar omgekeerd hebben er dat veel gedaan. Mensen die meer in de voetballer van Genk geïnteresseerd waren dan in de mens Marc Hendrikx.”

Hij is een doorzetter. “Ik heb altijd de weg gekozen waarvan ik dacht dat hij binnen mijn mogelijkheden lag. Dat was niet altijd de makkelijkste, dat weet ik. In Lommel moest ik de opvolger worden van GertCannaerts, maar dat zag ik niet zitten : het lag niet binnen mijn mogelijkheden, dus bleef ik liever in de spits spelen. In Genk vroeg de trainer mij om op de flank te spelen, en dat lag wél binnen mijn mogelijkheden, vond ik. Daarom deed ik het. Toen ik in Genk voetbalde, had ik enkele mogelijkheden om naar het buitenland te gaan, maar daar ben ik niet op ingegaan omdat ik dan een weg was ingeslagen waarvan de uitkomst heel onduidelijk was. Naar Anderlecht komen was zeker niet makkelijk, maar ik wist waar ik aan toe was. Dus heb ik het gedaan.”

door Peter T’Kint

‘Anderlecht is echt wel de moeilijkste club die je je kan voorstellen.’

‘Van heel België heeft onze ploeg de meeste kwaliteit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content