Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Go Pass Pepinster knikkerde verrassend, maar daarom niet minder verdiend, Dexia Bergen uit de play-offs. Voor Pepinster wacht nu een historische afspraak in de finale met Charleroi.

Hall du Paire, Pepinster. Omstreeks 22.20 uur, deze fase : met nog zestien seconden op de klok en een voorsprong van tien punten heeft Pepinster de eerste finaleplaats uit de clubgeschiedenis op zak. Damir Milacic, de Joegoslavische spelverdeler, acht het moment gekomen om voor de neus van Jean-Marc Jaumin een dribbelnummertje op te voeren. Milacic gaat met één knie op de vloer zitten, ten teken dat Pepinster (en hijzelf) Dexia Bergen mooi over de knie heeft gelegd. Jaumin, al heel de wedstrijd getreiterd door Milacic, kan het niet langer aanzien en vliegt Damir naar de keel. Deze laatste valt tegen het parket, Jaumin probeert hem nog enkele rake klappen en schoppen uit te delen, maar gelukkig voor Damir is de Bergense spelmaker nauwkeuriger in zijn passing dan in zijn bokstechniek.

Een incident is het dat niets met basketbal te maken heeft, maar er viel o zo veel uit af te lezen. Het typeerde de confrontatie tussen Pepinster en Bergen. Pepinster : agressief, zelfverzekerd en soms op – of over – het randje van het toelaatbare. Bergen : machteloos en gefrustreerd. Al bij de rust (47-27) van de tweede partij was Pepinster zo goed als zeker van een plaats in de eerste volledig Waalse finale in de geschiedenis van de play-offs. Ook Bergen ambieerde dit, maar in tegenstelling tot de meegereisde supporters die met het gekende ” Allez, Union, tes supporters sont là !” vocaal alom tegenwoordig waren, gaven de jongens van coach Yves Defraigne andermaal afwezig.

De aanhang van Go Pass Pepinster blaakte van vertrouwen. Met nog een minuut te gaan en net op het moment dat Bergen de indruk gaf een laatste keer te komen opzetten, galmde door de zaal : ” Est-ce que j’ai raison?Oui, tu as raison ! Pe-pin-ster, Pe-pin-ster, Pepinster champion ! Olé, olé, olé…”

Drieduizend kelen zorgden een wedstrijd lang voor een kolkend sfeertje. Dat hebben ze geleerd van Niksa Bavcevic, de coach van Pepinster. Van pers en collega-trainers krijgt deze plompe Kroaat meer kritiek te verwerken dan de paarsgroene regering van al de oppositiepartijen samen. Buiten het basketbal is hij nochtans een beleefd, geduldig en beredeneerd man. Maar eens de opworp gegeven, komt de Mr. Hyde in hem naar boven. Dan verandert Bavcevic in een tierende, niets of niemand ontziende zenuwpees. Na de uit de hand gelopen partij in Oostende (1 februari 2003) kostte hem dat een schorsing van vier weken, ondertussen gereduceerd tot twee speeldagen.

Het moge duidelijk zijn : Bavcevic gaat af en toe zijn boekje te buiten. Maar wat deze coach op poten zette in Pepinster, moet absoluut naar waarde geschat worden. Van een modale groep ( Jurica Ruzic, Bryan Christiansen, HannoSchoenmakers en PhilHickey zijn geen toppers, ook Sergeant, Hervelle en Muya zijn dat nóg niet) maakte hij een ploeg van winnaars. Jong, maar met een enorme dosis lef, gezonde agressiviteit en leergierigheid. Zelden zie je tijdens de wedstrijd één van de jongeren mekkeren of met het vingertje wijzen. Nochtans krijgen ze wat naar hun hoofd geslingerd. Niksa Bavcevic laat het niet na om zijn spelers, ook de ‘vedetten’, naar de bank te roepen om ze daar vervolgens publiekelijk uit te kafferen. Zo riep hij tijdens de duels tegen Bergen Christiansen een paar keer naar de bank, toen die telkens een dakgoot wilde zetten, maar door een te late tussenkomst voor een goaltending (en dus automatisch twee punten voor de tegenpartij) zorgde. Eender welke andere coach had zo’n jongen aangemoedigd voor zijn inspanning, maar Bavcevic schold hem de huid vol.

Niet iedereen kan tegen zo’n aanpak en daarom botst het even vaak als het klikt tussen de Joegoslaaf en zijn spelers. Maar coachen kan hij zeker. Bijwijlen is het fascinerend om te zien hoeveel verschillende aanvalspatronen hij uit zijn hoed tovert. Hij is daartoe ook min of meer verplicht, want zoals Lucien Van Kersschaever eerder al zei : “Charleroi of Oostende moet je niet met dezelfde middelen willen bestrijden, je moet creatief zijn”. Dat is precies wat Bavcevic doet. Hij weet dat zijn spelers individueel tekort komen om te wedijveren met Charleroi, Oostende en zelfs Bergen, maar hij countert dat met een scala aan spelpatronen en looplijnen.

Iemand als Kris Sergeant profiteert daar optimaal van. Zoals hij handig gebruik maakt van de screens op de baseline, doen er maar weinig. Twee andere belangrijke namen in dat spelconcept zijn spelverdeler Damir Milacic en de Amerikaanse center Darius Hall. Twee ervaren spelers met spelintellect, allroundcapaciteiten en die als het moet kunnen provoceren. Tony Van den Bosch haalde de Amerikaan vorig seizoen naar RB Antwerpen, maar daar kregen ze een zwaarlijvige Hall die bovendien volop herstelde van een knieoperatie. Tegenwoordig is Hall iemand met een gezonde body, een paar goede handen en een fantastische pass.

Maar Pepinster is niet afhankelijk van alleen hem, zoals Bergen dat wel is van Jaumin. Jaumin ondervindt al een heel seizoen last van de knieën en trainde de voorbije weken amper mee. Net dát kwam hij tekort tegen de kwieke Milacic die hem keer op keer voorbijsnelde. Pepinster is ook Ruzic, Christiansen, Schoenmakers en de laatst bijgekomen Hickey. Stuk voor stuk betrouwbare pionnen die hun fundementals kennen. En ze zijn kneedbaar. Daar zorgt Bavcevic wel voor, want Bavcevic máákt spelers beter. Neem nu Marcus Faison, die in aanzienlijke mate (en dan vooral in defensief opzicht) door de Joegoslavische coach gevormd werd. Faison verhuisde afgelopen zomer naar Charleroi en pats boem : Faison wordt de meest waardevolle speler van het seizoen. Eddy Casteels stelde het vorige week nog retorisch : “Hoelang is het al niet geleden dat we nog eens een speler zagen die aan beide kanten van het terrein zo domineerde ?”

Pepinster staat nu voor het eerst in de geschiedenis in een finale van de play-offs. Dat is hoogst paradoxaal, want in de zomer van 2002 stond de club er financieel slechter voor dan ooit tevoren. De Luikenaars behoorden tot de tweedezitters voor de licentiecommissie en dienden hun budget drastisch (met zo’n dertig procent) teverlagen. Marcus Faison, Dimitri Jorssen, Benoit Rasquin, David Kalut en Ondrej Starosta waren allemaal sterkhouders die de club om budgettaire redenen moesten verlaten. In hun plaats kwamen enkele middelmatige Oost-Europeanen en trok men noodgedwongen de kaart van de jeugd. Maar het Bavcevic-label garandeert een ijzeren organisatie en overal en altijd inzet, hoe de spelers ook heten. Dat ondervond Bergen bijvoorbeeld in de tweede wedstrijd, waarin het drie keer niet tot een schot kon komen binnen de 24 seconden.

Het Pepinsterbestuur bleef niet blind voor de impact van de Joegoslavische leermeester. Bavcevic, na de winst tegen Bergen door supporters en spelers als een volksheld op de schouders gedragen, verlengde zijn contract met twee jaar. Kunnen we ons nóg twee jaar aan hem ergeren ( zie kader)… Maar ook genieten.

door Matthias Stockmans

‘Grote trainers hebben altijd grote spelers opgeleid.’ (Niksa Bavcevic)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content