Ook al leed ze aan anorexia sinds haar puberteit, toch is de Henegouwse loopster erin geslaagd om in mei de twintig kilometer van Brussel te winnen, zes jaar na haar laatste succes. Een terugblik.

Wanneer ze voor ons gaat zitten, slank en met een grote glimlach om de lippen, kunnen we ons moeilijk voorstellen dat de levensloop van Catherine Lallemand allesbehalve een pretje is geweest. De jonge vrouw uit Hennuyères is 33 jaar, maar heeft al zo veel meegemaakt dat ze gemakkelijk een vuistdik boek kan schrijven.

Er is de atlete, de getalenteerde kampioene, de mentaal voorgeprogammeerde machine die wil winnen. Maar daarachter schuilt een vrouw die zo veel te verduren kreeg dat je je afvraagt hoe ze het allemaal te boven is gekomen. “Ik kan me enorm goed concentreren. Als ik me ergens op focus, vervaagt al de rest rondom me.”

En op dat moment wordt de kleine engelachtige verschijning een competitiebeest. Als meervoudig Belgisch crosskampioen bestijgt ze ook de hoogste podiumtrede op het Europees kampioenschap berglopen in 2003. Sindsdien woont ze in Brussel en wordt haar naam gelinkt aan de twee totaal verschillende gevechten die ze moest leveren. Eerst is er de sportieve strijd en haar vier overwinningen op de 20 kilometer van Brussel, waarvan de laatste in mei, “tot mijn grote verbazing” en na zes jaar zonder successen. Een onvervalste krachttoer die nochtans niet te vergelijken valt met dat andere gevecht, tegen de ziekte die in 1992 de kop opstak: anorexia.

1m52 voor 23 kilo

“Ik ben begonnen met lopen nadat ik Marie-José Pérec goud zag behalen op de Olympische Spelen van Barcelona in 1992. Zij was alles wat ik wilde zijn: groot en mager. Zelf was ik twaalf op dat moment en ik vond mezelf dik en lelijk. Toen ben ik aan anorexia beginnen te lijden. Op die leeftijd was afvallen een spelletje voor me. Het was gemakkelijk.

“Maar op een gegeven moment heb ik een grens overschreden. Na de vakantie bracht mijn moeder me naar de spoeddienst van het ziekenhuis. Ik was al 1m52 groot, maar woog slechts 23 kilo. Ik was me er niet van bewust dat ik ziek was en ik begreep niet waarom ze me niet mager lieten zijn, voor mij het schoonheidsideaal.”

De volgende acht maanden brengt Catherine Lallemand opgesloten in een kamer door. “Ik was ongelukkig omdat ze me verplichtten te eten. Sindsdien ben ik me er wel van bewust dat ik toen met de dood flirtte.” Tot in 1996 wordt ze regelmatig opnieuw in de kliniek opgenomen.

“Zodra ik kon, liep ik. Het was een vlucht voor mij en wedstrijden winnen gaf me de erkenning die ik in mijn kindertijd nooit had gekend. Mijn ouders waren gescheiden en ik heb enorm geleden onder de afwezigheid van mijn vader, die me tijdens mindere momenten zou hebben gezegd dat ik zijn mooie, kleine prinsesje was.

“Resultaat: ik had een negatief zelfbeeld en pas later begreep ik dat die anorexia mijn manier was om aan de alarmbel te trekken. Ik heb nooit moeten overgeven omdat ik bijna niks at, alleen wat fruit en groenten. Ja, ik stierf van de honger, maar in mijn hoofd was ik ervan overtuigd dat dat nodig was om degene te worden die ik wilde zijn.”

Ondanks het voedseltekort blijft de jonge Catherine echter uitblinken als loopster. In 1998 wordt ze 18e op het wereldkampioenschap veldlopen. “Tussen 1993 en 1996 waren de dokters erin geslaagd me negen kilo te laten bijkomen.” Maar Catherine leed nog steeds. “Ik zat helemaal niet goed in mijn vel en in 2000 dacht ik eraan om zelfmoord te plegen.”

Ze beslist om zich opnieuw te laten opnemen. “Ik ben drie à vier maanden in het ziekenhuis gebleven. Ik werd in quarantaine geplaatst. Alleen als ik verdikte, mocht ik mijn kamer verlaten. Ze verplichtten me om een normaal eetpatroon te volgen zoals iedereen en voor mij was dat vreselijk. Mentaal was ik er niet klaar voor.”

Uiteindelijk zou de sport haar beste therapie blijken. Het wordt lopen of sterven. “Ik denk niet dat ik nog zo diep zal vallen als tijdens mijn puberteit, maar ook vandaag nog heb ik het nodig om te lopen. Niet alleen lichamelijk. Ik heb gewoonweg geen alternatief om het plezier en de erkenning te beleven die ik in mijn kindertijd zo hard heb gemist. Als ik loop, leef ik…”

Einde carrière onmogelijk

En op dat moment wordt de kleine engelachtige verschijning een competitiebeest. Hoewel ze steeds weigerde om van het lopen haar beroep te maken (“want ik ben hyperactief en ik zou me nooit kunnen beperken tot trainen, verzorging en rust”), beslist ze in 2011 om haar carrière te beëindigen.

“Ik loop al jaren met tendinitis in de hamstrings waardoor ik niet kan trainen zoals ik wil. Ik was het beu om de hele tijd te lopen met pijn. Mijn toenmalig lief raadde me aan om een stap terug te zetten en een… normaal leven te leiden, van andere dingen te profiteren.”

Ze probeert, doet inspanningen, maar het lukt haar niet. “Ik schreef me in voor loopwedstrijden zuiver voor het plezier, maar eenmaal aan de start moest en zou ik winnen.” Wat wil je? Ze heeft kampioensbloed. Daarom hervat ze haar carrière op het hoogste niveau. En dit jaar kwam ze naar de 20 kilometer van Brussel met als doel het podium te bereiken. “De twee Afrikaanse professionele lopers leken verzekerd van de eerste twee plaatsen. Logisch, want zij zijn beroepsloopsters terwijl ik maar vijf keer per week train, van zeven tot acht uur ’s morgens vooraleer ik ga werken in de sportwinkel die ik tot voor kort mee uitbaatte.”

Maar die 27 mei jongstleden wordt een unieke dag in het turbulente leven van Catherine Lallemand. Ze toont zich sterker dan de rest. Op mentaal vlak, uiteraard, haar grootste kracht. “Ik heb me geen enkele druk opgelegd en lange tijd dacht ik dat ik op de tweede plaats liep. Pas in de laatste twee kilometer begreep ik dat ik vooraan liep en dat was een gevoel van onbeschrijflijk geluk.”

Ze balt de vuisten. Eenmaal over de finish laat ze haar tranen de vrije loop. “Nooit eerder had ik gehuild na een wedstrijd. Maar al mijn emoties kwamen bovendrijven. Ik voelde me heel gelukkig.” Ook tijdens de wedstrijd voelde ze zich al zo, bekent ze. “Tussen de tiende en de twaalfde kilometer had ik het gevoel te zweven. Zo snel leek ik te lopen. Ik was in the zone, zoals dat in de sport wordt gezegd. Ik voelde me onklopbaar.”

Overwinnen, dat is ongetwijfeld het woord dat het leven typeert van Catherine Lallemand. Ook al geeft ze toe dat je nooit helemaal geneest van een psychische ziekte als anorexia, toch denkt ze het onder controle te hebben. “Ja, ik ben gelukkig”, durft ze te zeggen nadat ze enkele seconden heeft nagedacht. “Maar ik denk ook dat ik de kansen heb gegrepen die me werden geboden. Ik heb ook de juiste mensen op het juiste moment ontmoet.”

Ze is echter nog steeds niet verlost van haar oude demonen. “Ik heb het nog altijd moeilijk met eten. Drie à vier keer per dag eet ik, maar als ik daarvan afwijk, voel ik me schuldig. Ik let op alles wat ik eet en ik weet dat dat altijd zo zal blijven. De vrouw die ik vandaag ben, is zeker niet degene die ik over vijf jaar wil zijn.”

Sociale media als therapie

Catherine is rijper geworden door de vele obstakels die ze moest overwinnen. “Door mijn anorexia heb ik een ijzersterk karakter gesmeed. Ik kan veel pijn verdragen, maar kan ook zeer diep zitten. De ziekte heeft me enorm veel geleerd. Vandaag zie ik in de blik van anderen de erkenning waar ik als kind zo naar smachtte. Het is ongetwijfeld te laat, maar het doet me toch veel plezier.”

Als iemand met zeer weinig zelfvertrouwen – zoals ze zelf steeds herhaalt – ziet ze de opkomst van sociale media als een nieuwe vorm van therapie. “Ik ben erg actief op Facebook en na mijn overwinning op de 20 kilometer van Brussel was ik erg ontroerd door de talrijke berichten met felicitaties.”

Natuurlijk deed haar dat enorm veel deugd. Sinds haar overwinning in de hoofdstad wil de atlete die toegeeft al verschillende keren haar leven in gevaar te hebben gebracht, zich nieuwe sportieve doelen stellen. “Ik zie me nog niet meteen stoppen”, bevestigt ze. Ze wil haar eigen ervaring delen zodat “anderen er beter van kunnen worden”.

“Weet je, soms voel ik me nog steeds dik. Onder andere op de avond na mijn overwinning in Brussel. Ik zal niet hervallen in mijn ziekte, ook al blokkeer ik soms omdat ik mijn lichaam nog steeds niet aanvaard.” Het moet worden gezegd dat de ziekte haar sporen heeft nagelaten bij Catherine. Zowel mentaal als fysiek.

“Naast het feit dat ik altijd bereken wat ik eet – wat zielig is – ben ik ook niet meer gegroeid sinds het begin van mijn ziekte. Ik ben nog even groot als op mijn twaalfde en ik heb ook al osteoporose gehad (extreme broosheid van het skelet te wijten aan een vermindering van botmassa, nvdr).”

Plots gaat haar blik op oneindig wanneer ze een ander gevolg van de ziekte aanhaalt. “Ik weet niet in hoeverre mijn vruchtbaarheid is aangetast, maar die heeft er zeker ook onder geleden. Tot nu toe had ik geen kinderwens, maar als dat ogenblik ooit komt, zullen we moeten zien of het mogelijk is.”

Als in een overlevingsreflex die ze al zo vaak heeft gehad, begint ze weer over datgene wat ze goed kan: lopen. “Of ik geen spijt heb dat ik niet vaker op de piste heb gelopen? Ik heb dat gedaan tot 1999.” Net als Marie-José Pérec, haar idool. “Maar tijdens de wereldkampioenschappen van 1999 in Annecy liep ik op een bepaald moment vooraan met twee Chinese meisjes. Ik had onmiddellijk door dat ze allebei helemaal onder de doping zaten. (sic)

“Daarna was de liefde over en besloot ik iets anders te gaan doen. Mijn houding tegenover doping is: no way!” Haar motor zit in haar hoofd. En die heeft ze serieus moeten aanspreken om alle obstakels op haar pad te overwinnen en voor de vierde keer de 20 kilometer van Brussel te winnen. En dat terwijl ze 43 kilo woog. Ofwel 20 kilo meer dan op het ergste punt van haar ziekte. ?

DOOR DAVID LEHAIRE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik wil het plezier ervaren waar het in mijn kindertijd aan ontbrak. Als ik loop, leef ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content