In Parijs mislukte zijn missie : de wereldtitel op de 10.000 meter heroveren. Maar Hailie Gebreselassie geeft de moed niet op : ‘Laat mij nog maar een paar jaar lopen.’

Handenwrijvend kunnen de toeschouwers vrijdag naar de Memorial Van Damme komen : de keizer van de piste zint op revanche. Op het WK in Parijs probeerde Haile Gebreselassie de wereldtitel op de 10.000 meter te veroveren, die de Ethiopiër twee jaar eerder in het Canadese Edmonton had verspeeld. Maar het plan mislukte. In de laatste tweehonderd meter van de race werd de 30-jarige Gebreselassie nog voorbijgestoken door zijn negen jaar jongere landgenoot Kenenisa Bekele. Met zijn 26.49.57 tekende die trouwens voor de beste wereldjaarprestatie op die afstand.

De wedstrijd was tot aan de 4000 meter gemoedelijk verlopen. Dan gooide Gebreselassie een bom en herleidde het nummer tot een competitie tussen Ethiopiërs en Kenianen. Waarbij de Ethiopiërs aan het langste eind trokken, want achter Bekele en Gebreselassie legde Silieshi Sihen ook nog eens beslag op de bronzen plak.

“Ik ben de opvolger van Haile, en ik heb ook gewonnen voor hem”, stootte de verse wereldkampioen in volle euforie uit. Een paar meter verder bewaarde Gebreselassie zijn kalmte. “Het belangrijkste is dat we met drie Ethiopiërs alle plaatsen van het podium bezetten. Persoonlijk denk ik dat ik nog een goede sprint uit mijn benen heb geschud, maar Kenenisa was de snelste. Maar hij gaat me met slechts iets meer dan een seconde vooraf.” Gebreselassie klokte 26.50.77.

“Begraaf me niet te vroeg”, had Haile Gebreselassie ons bij het begin van de zomer in Hengelo gezegd. “Ik heb nog zin om te lopen en ik denk dat ik nog grote prestaties kan leveren. Denk maar aan Birmingham, waar ik in maart een geweldige koers liep en indoorwereldkampioen op de 3000 meter werd. De fondnummers van de atletiek zijn geen exacte wetenschap. Je kan speculeren en voorspellen zoveel je wil : je weet nooit wie als hoeveelste zal eindigen.”

Toch zeggen velen dat je sinds de nederlaag in Edmonton op de terugweg bent.

Haile Gebreselassie : “Ik ben niet verrast door die kritieken. Sinds ik mijn training heb aangepast in het teken van de marathon, heb ik wat aan snelheid verloren. Dat is normaal wanneer je voor langere afstanden kiest. Maar de marathon blijft in de toekomst één van mijn grote ambities.”

Daartegenover : de manier waarop je in Birmingham won, heeft je misschien weer doen dromen van het wereldrecord op de 10.000 meter.

“Dat klopt. Ik denk nog altijd dat ik op de 10.000 meter een nieuw wereldrecord in de benen heb. Ik weet dat ik op de 10.000 meter nog sterk uit de verf kan komen. Daarom stel ik de overgang naar de marathon ook een beetje uit. Zolang ik op de 10.000 meter goed uit de voeten kan, kan die marathon wel wat wachten. Al moet ik meteen toegeven : ik zal me op de 10.000 meter feller moeten weren dan ooit. De concurrentie is werkelijk messcherp geworden.”

De aflossing van de wacht kondigt zich aan. Met voorop je jonge landgenoot Kenenisa Bekele.

“Ik ben bijzonder tevreden voor hem, en ik ben trots op wat hij de laatste tijd allemaal presteert. Kenenisa en ik komen uit dezelfde regio in Ethiopië, we delen dezelfde waarden, dezelfde verwachtingen. Maar ondanks alles denk ik niet dat hij de fondnummers zal domineren zoals ik dat heb gekund of zoals anderen dat voor mij hebben gekund. Er zijn tegenwoordig gewoon te veel goede lopers. Het gevaar kan van overal komen. De wedstrijden liggen veel meer open dan vroeger.”

In je eigen land heb je het statuut van een soort halfgod.

“Ik heb op het goede moment sterke wedstrijden gelopen. Het Ethiopische volk onderhoudt een hechte band met loopwedstrijden. Tegenwoordig kan je overal ter wereld Ethiopische vlaggen ontwaren in de atletiekstadions. Dat is enorm hartverwarmend. En des te beter als ik daartoe een beetje heb kunnen bijdragen. Ik zal nooit mijn roots vergeten. Ik kijk naar die gemeenschap van Ethiopische atleten. Sommigen zijn beginnen te lopen omdat ze mij hebben zien lopen. Dat is net zoals kinderen Maradona zagen voetballen en zelf begonnen te voetballen in de hoop te worden zoals Maradona. Ik hoop dat ik in mijn land voor een soortgelijke klik heb kunnen zorgen.”

Waarom kunnen de Europese fondlopers niet op tegen de Afrikaanse ?

(Lacht.) Ik zal je vraag beantwoorden met een andere vraag. Waarom verslaan de Europese voetbalploegen haast systematisch de Afrikaanse ? Maar neem nu loopkoersen. In die sport is natuurlijk talent het belangrijkste. Hoe krijg je natuurlijk talent ? Dat heeft te maken met de manier waarop je leeft en met de opvoeding die je gekregen hebt. Kijk, ik heb mijn jeugd en mijn opvoeding kunnen omzetten in wat ik vandaag geworden ben. Maar bijvoorbeeld mijn dochter, dat zal nooit een atlete van hoog niveau worden. Omdat zij op een andere manier leeft. Als de Europeanen hun manier van zijn en van leven wijzigen, zullen ze even goed worden als wij.”

Je bedoelt : je kinderen lopen niet meer naar school ?

“Ze hebben niet dat natuurlijk talent dat ik had, en ze zullen het ook niet ontwikkelen. Want trainen is zeer belangrijk. Soms toont mijn dochtertje me hoe ik moet lopen en dan rol ik bijna over de grond van het lachen. Toen ik zo oud was als zij, liep ik de hele dag. Ik weet niet wat de toekomst zal brengen, maar van één zaak ben ik zeker : de levensstijl die je je kinderen oplegt, zal bepalen of het goede atleten worden of niet. Oké, ik weet dat er heel wat wetenschappelijke studies zijn gedaan over de organismen van de zwarte atleten enzovoort. Maar ik weet echt niet of daar nu de sleutel van ons succes ligt.”

Ondertussen word je betrokken bij de opleiding van Ethiopische atleten. Samen met je manager heb je een school opgericht.

“Ja, maar ik heb dat project even tussen haakjes moeten plaatsen. Het werd te zwaar om te beheren in combinatie met mijn carrière als atleet. Nu, zonder twijfel keer ik nog naar dat project terug. In afwachting probeer ik de Ethiopische atleten op een andere manier te helpen. Onlangs ben ik naar mijn dorp teruggekeerd en heb er de atleten gesproken, en hen gevraagd welk soort uitrusting ze het meest nodig hebben. En dat probeer ik dan los te krijgen bij sponsors. De Ethiopische atleten hebben ook geld en trainers nodig. We hebben uitstekende trainers, maar de structuren zijn nog altijd om te schreien. Synthetische pistes zijn nog altijd zeldzaam. Buiten de hoofdstad Addis Abeba heb je eigenlijk niets meer.”

Men heeft al gezegd dat je je met te veel zaken tegelijk bezighoudt en dat dit jouw prestaties negatief beïnvloedt.

“Ik meen dat er veel waarheid in deze kritiek schuilt. Al die activiteiten interfereren natuurlijk met mijn prestaties. Ik slaap niet meer zo goed als vroeger. Ik stel me veel vragen. Dat zijn, voor een goed begrip, geen vragen over mijn manier van lopen of over technische aspecten. Wat dat betreft bewaar ik het volste vertrouwen in mezelf. Op dat niveau geef ik trouwens nooit toe aan de druk. Nee, de vragen die ik me stel, gaan meer over de problemen die mijn land kent. De honger, de armoede. Je moet dat relativeren, dat weet ik, en dat probeer ik te doen. De rijke landen zijn rijk, Ethiopië is een arm land. En je kunt niet heel je leven afgunstig naar de anderen kijken, want dan maak je jezelf ongelukkig. Maar ik kan mezelf niet altijd beletten om toch de vergelijking te maken, en in dergelijke momenten voel ik me bodemloos triest. Ik heb de hele wereld afgereisd, dus ben ik goed geplaatst om de verschillende situaties naast elkaar te leggen. Het gevolg is : ik ben niet meer de onbekommerde atleet die ik tien jaar geleden was.”

Omdat je gewaar wordt dat je hier, als beroemdste Ethiopiër ter wereld, een verantwoordelijkheid op te nemen hebt ?

“Ik wil niet zo ver gaan om over druk te spreken, want zo ervaar ik het niet. Ik vertegenwoordig mijn land. Dat doe ik met plezier en ik beschouw het als een eer. Zodra je een publieke figuur bent geworden, verwacht iedereen iets van je. Dat je deelneemt aan liefdadigheids- en andere campagnes, dat je geld geeft… Soms is het zeer moeilijk om neen te zeggen. Zelf voel ik me in de eerste plaats verantwoordelijk voor de 220 personen die met mij werken. Wat ik de mensen wil zeggen, is dat ze geen mirakels van mij mogen verwachten. Of van publieke personen zoals ik. Ik kan echt niet miljoenen dollars gaan uitgeven.”

Maar je zou president van Ethiopië kunnen worden…

“Wel, ik denk dat je nog gelijk hebt ook. Ik denk eraan, maar niet voor de onmiddellijke toekomst. ( Lacht.) Laat me eerst nog een paar jaar lopen. Als ik veertig jaar ben, zal ik misschien tegen mezelf zeggen : nog zo’n slecht idee niet. Maar op dit ogenblik weet ik niet of ik zin heb in een politieke carrière. Ik wil de dingen wel veranderen, maar ik aarzel. Natuurlijk heeft Ethiopië veel problemen. Maar atleet en politicus, dat zijn totaal verschillende dingen. Ik kan toch ook niet zomaar de droogte beëindigen die al jaren in ons land heerst. Of de armoede een halt toeroepen. Of de aids-epidemie indammen. Dat kan niet in één jaar tijd opgelost worden. Wat niet betekent dat je daartegen niet moet blijven strijden. Je mag vooral de armen niet laten zakken. Momenteel echter probeer ik zo goed mogelijk mijn job uit te oefenen. En mijn job is : lopen. Doe ik dat goed, dan wordt er automatisch ook een beetje over Ethiopië en zijn problemen gepraat. Dat is een goede zaak. De oplossing ligt sowieso niet voor het oprapen. Mijn land moet vechten tegen de elementen, tegen de natuur. Dat is een zeer zwaar gevecht. Ik weet niet eens of we dat gevecht wel kunnen winnen.”

door Martin Buxant

‘Ik denk nog altijd dat ik op de 10.000 meter een nieuw wereldrecord in de benen heb.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content