Jurgen Vantomme, een van de lay-outers van Sport/Voetbalmagazine,

Het moet destijds ergens halverwege de wedstrijd zijn geweest, dat de nietsvermoedende rechtsbuiten op het veld van FC HO Kalken op het punt stond een corner te nemen. In Oost-Vlaanderen was het een mooie dag. De lucht was blauw en er stond zowaar een handjevol toeschouwers langs de lijn. Voor de zekerheid boog de rechtsbuiten zich nog even diep voorover om de bal goed te leggen. Daardoor werd plotseling een tekst op zijn achterwerk zichtbaar. De voetballer bleek ook reclame op zijn kont te dragen. ‘Klik’, klonk toen het fototoestel van Jurgen Vantomme. Het was nauwelijks iemand opgevallen, maar hij stond al de halve wedstrijd naast de cornervlag, geduldig wachtend op een moment als dit. Een voetballer uit derde provinciale met reclame op zijn kont, dat was precies het soort foto waarvoor hij die ochtend in Gent, in de auto was gestapt. De rit was weer niet voor niets geweest.

De foto van de bukkende rechtsbuiten bij FC HO Kalken was onlangs in al zijn schoonheid en absurditeit te bewonderen op een van de grootste alternatieve voetbalsites op internet, het Engelstalige In Bed With Maradona. Daarop kreeg de bezoeker een selectie voorgeschoteld van het beste werk van Jurgen Vantomme, een veertigjarige fotograaf uit de Gentse voorstad Melle die al jarenlang de gewoonte heeft de achterkant van het Belgische voetbal vast te leggen. Het waren stuk voor stuk juweeltjes. Van de drie juichende bejaarden op een verder vrijwel lege staantribune en van de van achterstallig onderhoud zwartgeblakerde kantine van VG Oostende, tot aan de Anton Pieck-achtige voetbalwedstrijd in de sneeuw, gefotografeerd vanuit een van de besneeuwde heuvels, het was allemaal even bijzonder. Nog diezelfde week werd zijn werk door dagblad The Guardian aangeprezen.

Groundhoppers

Niet slecht voor iemand die zichzelf tot een paar jaar geleden als niet meer dan een amateurfotograaf met een nogal atypische hobby beschouwde. Jurgen Vantomme was twaalf jaar oud, toen hij een fototoestel van zijn ouders kreeg. Hij richtte het op datgene wat hem als jongetje het liefst was: de tribunes van het Guldensporenstadion, het bescheiden onderkomen van het al even bescheiden KV Kortrijk. “Ik kwam al heel jong bij KV Kortrijk. Mijn vader was een fanatiek supporter en ik werd dat ook. Voordat ik een fototoestel had, maakte ik als kind altijd tekeningen van wat ik had gezien tijdens de wedstrijd. Maar dan tekende ik nooit voetballers, altijd de tribunes. Heel typisch, maar ook op jonge leeftijd was ik al meer gefascineerd door de randzaken dan door het spel zelf.”

Het was een karaktertrek die hem later als voetbalfotograaf zou typeren. Vantomme richt zijn lens regelmatig op de voetballers in het veld, maar nog veel vaker gaat zijn interesse uit naar de omgeving waarin de voetballers hun spel spelen. Hij heeft een fascinatie voor uit het niets opdoemende kerkjes aan de rand van het strafschopgebied of voor heuvels vanwaar eenzame toeschouwers staan toe te kijken. Vantomme beklimt bergen, belt aan bij appartementen, waagt zijn leven tussen spoorbielzen en haalt allerlei andere toeren uit om de velden van zijn gading zo origineel mogelijk in beeld te brengen. Het liefst richt hij zijn lens op half vervallen dug-outs, verweerde reclameteksten in vergeten stadions, hamburgerverkopers met rare snorren, voetballers met brillen, oorbellen, bandages, tatoeages of andere opvallende uiterlijke kenmerken, lichtmasten in de regen, overvliegende Boeings, dreigende onweerswolken, vissende keepers, toekijkende huisdieren, lege staantribunes, verlaten kassahokjes en allerlei andere details in en rond het veld.

Vooral de regio’s rond Brussel en Luik zijn een paradijs voor mensen zoals Jurgen Vantomme, voetballiefhebber van het romantische slag. Groundhoppers, zo worden ze genoemd. Het zijn mannen – vrijwel altijd mannen, je ziet er zelden een vrouw tussen – met een soms bijna obsessieve fascinatie voor het voetbal van vroeger, toen het nog niet volledig door de commercie werd bepaald. Ze staan met elkaar in contact via internet. Op speciale sites delen ze hun snapshots en ervaringen en wijzen elkaar op vervallen stadions en andere onontgonnen voetbalplekken waar de ware ziel van het voetbal zich zou schuilhouden. De glitter and glamour van de Champions League doet ze niets, maar ze kunnen wel betraande ogen krijgen van een half omgewaaide hoekvlag in de modder van VK Knesselare. Onafhankelijk van elkaar ondernemen ze pelgrimages naar de ruïnes van het spookstadion van KFC Winterslag of het Oost-Duits aandoende Drie Lindenstadion in Brussel.

De meesten van hen hebben een voorkeur voor FC St. Pauli, een cultclub zó populair dat het bijna geen cult meer is, of eren door de T-shirts die ze dragen een andere obscure club in het buitenland. Hun kijk op de ontwikkeling van het spel is in drie woorden samen te vatten en valt in allerlei Europese stadions terug te lezen op wapperende spandoeken met de tekst Against Modern Football. Kort samengevat zijn ze tegen oliesjeiks, multifunctionele stadions, uitschuifbare velden, mascottes, kunstgras, fusies, business units, strepen op het shirt, fanshops, hoempapa-orkesten achter het doel, alcoholvrij bier, verplichte zitplaatsen en heel veel andere dingen die allang onvermijdelijk zijn in het voetbal van nu.

Jurgen Vantomme had jarenlang de gewoonte om er in de weekends in z’n eentje op uit te trekken. In het begin ging hij op goed geluk, soms met alleen de clubnaam als leidraad. Zo begon een tocht die hem seizoenenlang naar de diepste krochten van het Belgische voetbal bracht, naar de restanten van clubs met schilderachtige namen als Union Scolaire Saint-Gilloise, Oude God Sport en Daring Club Ruddervoorde. Later, met de komst van internet, veranderde zijn aanpak. Vanaf dan beoordeelde hij zijn reisdoelen eerst achter de computer. “De stadions die nog in mijn archief ontbraken zocht ik eerst op via Google Street View. Zo kon ik de omgeving bekijken en beoordelen of het voor mij zin had om in de auto te stappen.” Vaak was dat wel het geval. Vantomme hoefde achter zijn pc maar op een veld in de schaduw van een grote fabriek te stuiten, of op een verwaarloosde kantine die langs de lijn op het punt van instorten stond, en de motor van zijn auto startte al bijna als vanzelf. Het leverde soms onvermoede resultaten op. In Zonhoven vond hij bijvoorbeeld een veld dat grensde aan een begraafplaats. Een speler die bij een corner iets te ver naar achterliep, bevond zich opeens tussen de doden. Het zijn situaties waarvan Vantomme op slag een bijzonder opgewekt humeur kan krijgen.

Van der Meer

Jurgen Vantomme is niet de eerste die zich op professionele wijze bezighoudt met deze vorm van voetbalfotografie. Godfather van het genre is de Nederlander Hans van der Meer. Hij begon zich halverwege de jaren negentig als eerste professioneel toe te leggen op het op kunstzinnige wijze vastleggen van voetballers en hun decor. Hoewel de trend in de voetbalfotografie dankzij de komst van de telelens al decennialang was dat er steeds meer op de spelers werd ingezoomd, deed Van der Meer juist het tegenovergestelde. Hij zoomde uit. Net zo lang tot hij niet alleen complete elftallen in beeld had, maar ook de heuvels en de kerk op de achtergrond, of meneer pastoor die bij de achterlijn stond toe te kijken of desnoods de moeder van de keeper, eenzaam achter het doel.

Van der Meer kreeg al snel veel discipelen. Op internet wemelt het inmiddels van de amateurfotografen die ook hun best doen in zijn stijl te werken. De meesten falen hopeloos. Ze kunnen natgeregende tribunes en vergeten cornervlaggen tot in den treure blijven fotograferen, het is altijd de finesse en de techniek die ontbreekt. De Engelsman Stuart Roy Clarke, een van Van der Meers volgelingen, vormt een uitzondering. Hij heeft een eigen stijl, zoals ook Vantomme die inmiddels heeft ontwikkeld. Maar van een vergelijking met Hans van der Meer krijgt hij het zelf een beetje warm. “Hij is de top. Zijn werk heeft veel voor mij betekend. In 2006 bezocht ik een tentoonstelling van zijn voetbalfotografie in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Dat was een ongelooflijke ervaring voor mij. Dat zoiets kón: voetbalfoto’s die in een museum werden tentoongesteld. En dat er nog heel veel mensen naar kwamen kijken ook… Ik vond het bijna niet te bevatten. Hans van der Meer kende ik verder niet. Maar toen ik zijn werk zag, viel ik bijna om van verbazing. Opeens zag ik iemand die precies hetzelfde deed als ik, alleen dan honderdduizend keer beter. Ook hij nam veel vaker het landschap als uitgangspunt voor zijn foto, in plaats van de wedstrijd. Ook hij concentreerde zich op het pure voetbal zoals dat wordt gespeeld in de lagere regionen, in plaats van op de Champions League. Ik vond het verbazingwekkend. Tot die tijd leefde ik zo ongeveer in de veronderstelling dat ik de enige was met een fascinatie voor dit soort beelden. Ik kende ook verder niemand die zo gek was om op zaterdagochtend vroeg de wekker te zetten en urenlang naar de Borinage te rijden, voor een wedstrijd van een clubje waar nog nooit iemand van heeft gehoord. Maar nu had ik er een gevonden. Hij is van grote invloed op mij geweest.”

Het is terug te zien in zijn werk, dat hij deze middag heeft meegenomen naar het café. Naast de fotoboeken van Van der Meer, komt er ook een iPad vol beelden van zichzelf tevoorschijn. Op zijn vroege werk zie je veel verlaten stadions. Hij maakte ze vaak op doordeweekse dagen, wanneer er niemand was. De enige levende zielen die je erop aantrof waren de meeuwen die de grasmat kapot prikten. Maar dat veranderde na het zien van het werk van Hans van der Meer en Stuart Roy Clarke. Toen schoven er langzaam maar zeker mensen in beeld. Steeds vaker richtte hij zijn lens op een eenzaam juichende supporter tussen het beton van een verder verlaten tribune, een gepasseerde keeper op weg naar het net of anders de harde kern van een provincieclubje die maar uit zeven personen bestaat.

Zijn aanpak is altijd dezelfde. Vantomme wil zo snel mogelijk opgaan in de omgeving die hij fotografeert. Het liefst zou hij onzichtbaar zijn. “Ik ben altijd het liefst zo vroeg mogelijk aanwezig. Ik wil zelf ook in de sfeer komen. Tijdens de wedstrijd stel ik me zo bescheiden mogelijk op. Ik ensceneer niets en wil ook geen invloed hebben op de gebeurtenissen om me heen. Het liefst fotografeer ik achteloos, zonder dat de hoofdpersoon het zelfs maar in de gaten heeft.” Hij is erop getraind zijn aandacht te vestigen op zaken waaraan anderen juist gedachteloos voorbij gaan of geen belang aan hechten. Een sticker op een stadiondeur met de tekst Verboden te Voetballen bijvoorbeeld. Een stiekem in de bosjes plassende voetballer tijdens de rust. Of een aan de spits gericht spandoek met de tekst Stefan I’m Pregnant.

Humor is een serieuze zaak voor Vantomme, en dat is terug te zien aan zijn foto’s. Hij kan wat er maar weinig kunnen: zijn publiek zonder verdere tekstuele uitleg aan het lachen brengen. Bijvoorbeeld door een sprintende voetballer te portretteren, niet op weg naar het doel van de tegenstander, maar naar de elftalfoto die een paar meter verderop al zonder hem wordt genomen. Waar het voetbal aan de top een bloedserieuze aangelegenheid is geworden, een geldverslindende zaak waarover wordt gesproken op de plechtige toon die je eerder aan de onderhandelingstafel van de VN Veiligheidsraad verwacht, wijst Vantomme met zijn beelden op de meer luchtige kant van het spel. Hij portretteert het voetbal in zijn puurste vorm en weet de kloof tussen droom en daad bij al die minder getalenteerde spelers vaak meesterlijk in één beeld te vangen.

Geschiedenis

Het heeft voor buitenstaanders misschien iets obsessiefs, dat elk weekeinde maar verder uitdijende archief van Vantomme. Het zit inmiddels bomvol foto’s van mistroostige toeschouwers, afbladderende tribunes, lege kantines, slechte voetballers, rare scheidsrechters. Maar desondanks is het einde nog lang niet in zicht. “Soms voel ik me bijna een documentalist. Mijn archief puilt inderdaad uit van de stadions. Zeker in Vlaanderen kan ik me niet voorstellen dat er nog één fotogenieke plek is waar ik geen weet van heb of niet al ben geweest. Maar sommige van die stadions staan op het punt gesloopt te worden. Sommige, zoals dat van Oostende, zijn al verdwenen. Er staat nu een ziekenhuis dat in niets meer herinnert aan de ontelbare voetballers die er ooit speelden. Daardoor krijg ik steeds meer het gevoel dat ik ongemerkt ook een verdwijnende geschiedenis van het Belgische voetbal aan het vastleggen ben. Geldgebrek zorgt in dit land voor steeds meer fusies. Kleine maar oude clubs verdwijnen, hun stadions worden verwaarloosd achtergelaten en vroeg of laat gesloopt. Voordat het zo ver is, wil ik die allemaal gefotografeerd hebben. Omdat ik ze mooi vind. En omdat er op die manier tenminste nog iets van blijft bestaan.”

Volgende week gaat De Bron weer van start in dit magazine. Voor meer foto’s van Jurgen Vantomme kan je terecht op groundhopping.be.

DOOR MICHEL VAN EGMOND

“Ik ensceneer niets en wil ook geen invloed hebben op de gebeurtenissen om me heen. Het liefst fotografeer

ik achteloos.”

Jurgen Vantomme

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content