Tegen Schotland maakte Wesley Sonck zijn debuut in de basis voor de Rode Duivels, nadat hij eerder tegen San Marino al inviel. “Het was toch een beetje een verrassing voor mij. Maar in de Belgische competitie zijn er niet veel aanvallers die in aanmerking komen voor de nationale ploeg, want die positie wordt meestal ingevuld door buitenlanders. Vorig seizoen was ik de beste Belgische schutter na Gert Verheyen. Als Gilles De Bilde zijn beste niveau weer haalt, zal hij ook weer meedoen. Maar de keuze van Waseige blijft beperkt.”

Zelf, zegt hij, moet hij ook nog veel beter kunnen. “Alles kan nog beter. Je kan je altijd op elk vlak verbeteren. Als ik meer wedstrijden op dat niveau zou kunnen spelen, het zou mijn ervaring ten goede komen en als ik fysiek sterker zou staan, mijn rendement zou ook hoger liggen. Want in wedstrijden van dit niveau komt het vooral op snelheid van uitvoering aan. Mijn grootste voldoening na mijn selectie voor de Rode Duivels is dat ik kon vaststellen dat ik de capaciteiten bezit om op dat niveau mee te kunnen. Maar ik ben Emile Mpenza nog niet. Ik blijf realistisch : ik weet dat hij titularis zal worden als hij van zijn blessure hersteld is. Hij heeft meer kwaliteiten dan ik : hij is krachtiger en sneller en speelt in een hoger aangeschreven competitie. Maar ik ben klaar om Robert Waseige weer uit de nood te helpen als hij het nodig heeft.”

Hoewel het belang van de partij tegen Schotland groot was, had hij geen last van stress. “Ik was niet te nerveus. Ik had het wat dat betreft eigenlijk erger verwacht. Alleen tijdens de voorstelling van de elftallen heb ik wat zenuwachtig staan trappelen : het duurde mij toch wat te lang. De koning die handjes kwam schudden en de volksliederen die gespeeld werden : voor de spieren is dat niet ideaal als je na de opwarming ineens tien minuten stil moet staan. Maar vanaf het startsignaal heb ik aan niets anders gedacht dan voluit te gaan. Marc Wilmots probeerde mij als tweede aanvaller te ondersteunen, maar hij had ook een verdedigende taak te vervullen. Het grootste deel van de tijd stond ik alleen tussen drie Schotten, maar ik denk dat ik hen toch genoeg werk gegeven heb. Ik voelde eigenlijk zelfs dat ze mij vreesden, want in de loop van de wedstrijd werd hun dekking afstandelijker : ze waren blijkbaar bang dat ik ze op snelheid zou pakken. Mijn vinnigheid pleitte in mijn voordeel.

“Robert Waseige had mij geen speciale opdrachten meegegeven. Hij vroeg me gewoon om mijn spel te spelen : goed voorin blijven, in de as van het veld, en de bal bijhouden om het middenveld de kans te geven aan te sluiten. Ik heb geprobeerd om de Schotten te beletten met lange ballen naar voren uit te pakken. Ik heb veel gelopen en zowel links als rechts in de hoeken gegaan als een Schot de bal had, terwijl ik mij bij Genk doorgaans kan beperken tot positioneel verdedigen tegenover mijn directe tegenstander. Mijn vervanging kwam op tijd, want ik zat erdoor. Had men mij langer laten staan, ik had zelf om mijn vervanging gevraagd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content