Toen drie broers hetzelfde idee kregen als een groep literatuurstudenten amper één jaar eerder, konden ze zich nog niet voorstellen dat ze de grootste rivaliteit van het land creeerden. Dat ene jaar is erg belangrijk: Slavia Praag, gesticht door een groep intellectuelen, gaat er namelijk prat op dat het de oudste van de twee is. Sparta daarentegen, opgericht door drie broers die vanwege de strijdvaardigheid naar de oude Griekse stad verwezen, legt de nadruk op de volkse komaf van zijn oprichters.

Ook al zijn vandaag de dag die oude sociale tegenstellingen verdwenen, Slavia heeft erg lang het etiket opgekleefd gekregen van ‘club van de intelligentsia’. In die mate zelfs dat het stadion van Slavia in de communistische periode met de grond werd gelijkgemaakt en vervangen door een standbeeld van Stalin. Aan de vooravond van de Praagse Lente in 1968 was dat een zware provocatie voor de intellectuelen.

Alle ingrediënten voor een flinke rivaliteit zijn dus aanwezig. Zelfs de eerste derby, die plaatsvond in 1896 voor amper 121 toeschouwers, was al op het scherp van de snee. Met de jaren ging het er alleen maar heviger aan toe. Toen ‘IJzeren Sparta’ voor de oorlog zijn grootste succes behaalde, was Slavia de enige ploeg die wist aan te klampen.

In de communistische periode moest Slavia, dat onteerd werd en herdoopt in Dynamo, twee andere ploegen laten voorgaan: Sparta, herdoopt tot Spartak, de favoriet van het volk, en ook Dukla, de ploeg van het leger. Dukla bezat de macht van het geld en kocht de beste spelers van Tsjecho-Slowakije op.

Wanneer beide clubs na de Praagse Lente hun originele naam (Slavia en Sparta) opnieuw aannemen, laait de rivaliteit weer op. Die groeit alleen maar wanneer de republieken Tsjechië en Slowakije elk hun eigen gang gaan. Het verschil zit niet langer in de sociale herkomst, maar in de clubpolitiek: Sparta wordt de club die de grote transfers realiseert, terwijl Slavia zich focust op de jeugdopleiding.

Anekdotes genoeg in de lange geschiedenis van deze derby. Zo nam de kapitein van Sparta op een avond het vaantje van Slavia in ontvangst met opgetrokken neus en rubberen handschoenen aan. Waarop de kapitein van Slavia, oud-Anderlechtspeler Stanislas Vlacek, samen met de fans een lied aanhief dat de dood verklaarde aan Sparta.

Beide clubs zijn door de jaren heen populair gebleven, ook na de val van de Muur en ook nu de meest recente titels naar clubs uit de provincie gingen, zoals Viktoria Pilsen en Slovan Liberec. Volgens een recente peiling is een op de zes Tsjechen voor Sparta en een op de zeven voor Slavia, dat wel minder gehaat is dan zijn grote rivaal.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content