Aan zijn talent twijfelt niemand. Maar wanneer gaat hij eens voor het voetbal léven ? Abdoulaye Soumare, bij Roeselare verwezen naar de invallers : ‘Ik besef dat dit stilaan mijn laatste kans is.’

Om elf uur op de markt van Moeskroen, dat was de afspraak. Door omstandigheden verschijnen we twintig minuten te laat. Abdoulaye Soumare legt er met een brede glimlach de klemtoon op. Hoogst vervelend : een van de vragen die we Soumare wilden voorleggen, gaat over zijn gebrek aan punctualiteit. Dat werkte het bestuur en de trainer van Roeselare op den duur zo op de heupen dat ze hem voor onbepaalde duur naar de invallers verwezen.

Nu al drie jaar voetbalt Abdoulaye Soumare in de eerste klasse en alhoewel niemand aan zijn talent twijfelt, laat de grote doorbraak op zich wachten. Het zijn niet blessures die hem afremden, wel een gebrek aan regelmaat. “Het is hoog tijd dat ik constant presteer”, geeft Soumare toe. “Als ik straks als mislukte voetballer naar Parijs moet terugkeren, gooien mijn ouders me op straat.”

Abdoulaye Soumare werd op 7 november 1980 geboren in Saint-Ouen. Hij is het voorlaatste kind van een gezin van acht kinderen, van wie vijf jongens. De jongste is pas elf jaar. “Mijn vader komt van Mali en mijn moeder is een Senegalese. Ze waren al in Frankrijk voor ze trouwden. Ik ben zelf nog nooit in Mali geweest, al zou ik graag mijn grootouders leren kennen. Ik heb ze alleen nog maar op foto gezien en gepraat met ze heb ik alleen via de telefoon. Mijn vader was drukker, hij is nu met pensioen. Mijn moeder was een huisvrouw. Nu, in Afrikaanse families zorgen de kinderen voor elkaar. Eigenlijk heeft mijn broer Adama me opgevoed.”

Het was zijn vader die besliste om Abdoulaye in te schrijven bij Red Star toen hij acht jaar was. In Frankrijk droeg Soumare alleen het shirt van Rode Ster. De club kwam toen uit in de CFA, het vierde echelon van het Franse voetbal. “Maar vergelijk dat vooral niet met de vierde klasse in België”, zegt Soumare lachend. “We speelden geregeld tegen de invallers van Metz, Lens en Lille, tegen teams waarin profvoetballers rondliepen. Onze trainer koos voor een 3-4-3 en dikwijls moest ik op mijn eentje de hele linkerflank voor mijn rekening nemen. Dat was niet om mee te lachen.”

Op 21-jarige leeftijd belandde Abdoulaye Soumare in België. Dat gebeurde door toedoen van Henri Depireux, de toen kersverse trainer van de tweedeklasser FC Luik. Hij kreeg de opdracht om zijn relaties aan te spreken om interessante jongeren binnen te halen. Die moesten Club Luik sportief een nieuw elan en financieel toegevoegde waarde geven. Via zijn vriend Jean-Claude Bra, gewezen voetballer van Club Luik en intussen voorzitter van Red Star, legde Depireux contact met Soumare. “Voor mij was het een mooie kans”, legt laatstgenoemde uit. “Ik had geen enkel voorstel van een Franse club op zak en ik voelde dat ik bij Red Star op een dood spoor zat gezien de financiële problemen van de club. De club is trouwens weggezakt naar de Division Honneur, dat is in Frankrijk het zesde niveau. Club Luik gaf me de mogelijkheid om wat beter aan de kost te komen.”

Dat de financiële toestand van Club Luik niet veel rooskleuriger was, zou Soumare vlug ervaren.

Bang van Auxerre

In zijn eerste seizoen bij FC Luik maakte Soumare zeven doelpunten, maar de club degradeerde om administratieve redenen. Het seizoen daarop tuimelde Luik zelfs naar de vierde klasse, ondanks de achttien doelpunten van Soumare. Met die goals ving de Fransman wel wat aandacht. Onder meer van Auxerre, dat over Soumare te horen kreeg van Eric Depireux, die er eerder al Luigi Pieroni onder dak had gebracht en die het vertrouwen van Guy Roux geniet. Soumare : “Ik ben bij Auxerre gaan testen waarop Guy Roux aan Eric Depireux liet weten dat ik kon deelnemen aan een stage tijdens de voorbereiding op het seizoen. Dat was een dubbeltje op z’n kant. Stel dat Auxerre het na een maand niet meer met mij zag zitten, dan riskeerde ik zonder club te vallen. Van Eric wist ik dat ook Moeskroen belangstelling voor me had. Het was een moeilijke beslissing, met zo’n keuze was ik nog nooit geconfronteerd. De ene dag wilde ik naar Auxerre, de volgende had ik meer zin in Moeskroen. Ik stelde mijn beslissing voortdurend uit. Ten slotte koos ik voor Moeskroen.”

Bij Moeskroen bleef Soumare maar drie maanden. “Er was te veel concurrentie voor de linkerflank. Christophe Grégoire, Bob Cousin en zelfs Jimmy Hempte. Toen ik zag dat Philippe Saint-Jean voor zijn middenveld de voorkeur aan Hempte gaf, begreep ik dat ik er niet op moest rekenen dat de coach me een kans zou geven. Hoe goed ik ook speelde bij de invallers. Misschien omdat hij wist dat ik niet echt voor het voetbal leefde. Ik heb nogal wat stommiteiten uitgestoken.”

Tijdens de winterstop verkaste hij naar Roeselare. In de promotie – via de eindronde – van de club naar de eerste klasse, had Soumare zeker een aandeel. Dat vonden ze bij Roeselare kennelijk ook, ze boden hem een contract voor twee jaar aan. Maar er staan nog altijd maar dertien matchen in de eerste klasse op zijn teller. “En dan nog geen volledige wedstrijden”, voegt Soumare er ongevraagd aan toe. “Dat is veel te weinig en ik weet goed genoeg dat het niet komt door een tekort aan talent.”

Verleidingen

Bij de club zou niemand willen beweren dat het Soumare aan talent ontbreekt. Maar wanneer leert hij eindelijk die kuren eens af ? Hij werd naar de invallers verwezen na een aantal incidenten in het begin van het seizoen.

Voor de eerste ronde van de UEFA Cup beschikte Abdoulaye Soumare niet over een geldig paspoort om de reis naar Macedonië mee te maken. Terwijl elke speler een brief had ontvangen waarin hij aangemaand werd zijn papieren in orde te brengen.

Zes weken later heeft hij geen geldige identiteitskaart voor de Europese match in Cyprus. Soumare biedt zich aan met een document waarin de politie van Tourcoing verklaart dat hij zijn identiteitskaart heeft verloren. Het document dateert van 14 juni en is twee maanden geldig. De wedstrijd in Cyprus heeft plaats op 24 augustus.

Enkele weken geleden miste Soumare een training. De volgende dag zegt hij dat hij naar het ziekenhuis moest, maar hij kan alleen maar een briefje voorleggen waarin zijn huisarts meedeelt dat hij gedurende drie dagen niet mag trainen.

Abdoulaye bloost als hij met zijn streken wordt geconfronteerd. Hij wil zich liever niet achter nieuwe excuses verschuilen. Integendeel : “De club, en dan vooral sportief directeur Luc Devroe, heeft al heel veel geduld met me gehad. Ook Eric Depireux heeft al veel op me ingepraat. Hij is als een broer voor mij, hij zal me nooit in de steek laten. Ik besef dat dit stilaan mijn laatste kans is. Ik ga er alles aan doen, op training werken als een beest en met de invallers de pannen van het dak spelen. Als ik nog een kans krijg, dan zal ik ze met beide handen grijpen. Krijg ik geen kans meer, dan zal ik me niet laten ontmoedigen en vragen dat ze me in december laten vertrekken. Nee, niet naar Qatar of Dubai : ik ben te jong voor zulke avonturen. Ik wil in België slagen, zelfs al moet ik een stap terug naar de tweede klasse zetten.”

Soumare begrijpt dat hij met mooie beloften nog weinig gehoor vindt. Hij zal op zijn daden worden afgerekend. “Ik sta iedere dag vroeg op. En ik probeer mijn rijbewijs te halen zodat ik van niemand meer afhang.”

Maar kan hij weerstaan aan de vele verleidingen van het leven ? “Het is niet gemakkelijk als je alleen woont. Ik doe nochtans zelf mijn was, kook mijn eigen potje. Allemaal geen probleem. Maar ik kan zo slecht tegen alleen zijn.”

PATRICE SINTZEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content