‘SPELERS HEBBEN NU VEEL MACHT DAT KAN IK JE VERZEKEREN’

© BELGAIMAGE

Gerard Piqué is niet alleen die centrale verdediger van FC Barcelona. Hij is van vele markten thuis en hij is een van de schaarse topvoetballers die nog de tijd nemen voor een goed interview. Een apart gesprek over de relatie tussen de voetballer en de journalist.

Kerad Games, de firma van Gerard Piqué die videogames ontwerpt en op de markt brengt, bevindt zich op de tweede verdieping van een gebouw dat eigendom is van farmaciereus Bayer in Barcelona. Op slechts enkele minuutjes met de wagen van de Ciutat Esportiva Joan Gamper, waar de centrale verdediger elke dag traint met zijn ploegmaats, en ook niet zo ver van waar hij woont met zijn gezin. De kantoren van deze start-up zijn de natte droom van elke ondernemer die van voetbal houdt: de grond is bedekt met kunstgras, er staan verschillende poefs in de vorm van een voetbal, er liggen ballen op de gang, er staan videoconsoles waarop je FIFA kan spelen en de vergaderzalen hebben namen zoals Camp Nou, Bernabéu, Old Trafford of La Bombonera. In de zaal genoemd naar de Madrileense arena weerklinkt net applaus na een presentatie.

Hoewel het kunstgras lekker aanvoelt onder je voeten, moet je toch goed uit je doppen kijken: de werknemers van Kerad Games verplaatsen zich immers met hoverboards – een staanplank op wieltjes met sensoren. Je krijgt daardoor helemaal het gevoel dat je het Catalaanse Silicon Valley betreedt. Het is hier dat Piqué na elke training zijn ondernemerskostuum aantrekt. Voor dit interview daagt hij zelfs vroeger dan verwacht op. De enkel van zijn rechtervoet doet pijn en zijn maag speelt wat op. Hij legt uit dat Milan of Sasha, van wie enkele foto’s zijn kantoormuren sieren, hem aangestoken moet hebben met een virus. Toch zal hij, zo zegt hij, zeker de volgende wedstrijd kunnen spelen. Mochten we een ander soort journalist zijn, dan hadden we dat nieuwtje direct naar buiten gebracht. Maar zo zijn we niet.

Is de relatie tussen voetballers en journalisten veel veranderd?

GERARD PIQUÉ: ‘Sinds ik begon als profvoetballer, is er al wat veranderd, ja, maar als we nog verder teruggaan in de tijd, is er echt gigantisch veel veranderd. De relatie tussen voetballer en journalist was toen veel closer. Nu zien we journalisten alleen nog tijdens persconferenties of 15 minuutjes na de trainingen, … Clubs hebben zich afgeschermd en de oorzaak daarvan ligt bij een deel van de pers dat niet aan sportjournalistiek doet. Daardoor hebben clubs de rangen gesloten en zijn voetballers veel kieskeuriger geworden aan wie ze een interview toestaan.’

Zijn er nog journalisten die jij vertrouwt?

PIQUÉ: ‘Ik weet dat er nog zijn die goed werk leveren en die te goeder trouw zijn. Ik praat alleen met mensen van wie ik weet dat ze van de sport houden.’

Lees jij de sportpers?

PIQUÉ: ‘Nee, ik gebruik Twitter om me van alles op de hoogte te houden. Daar zitten de meeste journalisten en de meeste media. Met de timeline heb ik direct een zicht op alles. Daarnaast kijk ik soms naar gespecialiseerde bladen op internet die online informatie aanbieden. Vooral omdat ik alleen op mijn smartphone en tablet lees.’

Niks op papier?

PIQUÉ: ‘Het is al lang geleden dat ik nog naar een krantenwinkel geweest ben.’

DE STRESS VAN MEDISCHE BULLETINS

De technologie en de sociaalnetwerksites bieden de voetballer genoeg tools om zijn eigen communicatie te verzorgen. Akkoord?

PIQUÉ: ‘Helemaal! De voetballer krijgt steeds meer gewicht. Kijk maar eens naar de accounts van belangrijke voetballers in de Premier League, die hebben vaak meer volgers dan de kranten. In Spanje is bijvoorbeeld Marca het meest gelezen sportblad, en hoeveel volgers heeft het op Twitter? Meer dan vier miljoen? Er zijn spelers die er méér hebben.’

Jij kondigde je terugkeer uit blessure aan met een tweet en een foto waarop je een bepaald soort oefening deed. Die foto werd de cover van een sportblad! Om maar te zeggen dat jullie enorm veel macht hebben. Of zegt dat ook iets over de toestand waarin de media zich bevinden?

PIQUÉ: ‘Kijk, toen ik bij Manchester United speelde (van 2005 tot 2008, nvdr), mocht de pers al niet meer de training bijwonen. En dat was niet alleen bij Manchester zo, ook bij de andere Engelse ploegen. De Premier League is op dat vlak altijd een paar stappen voor geweest. Door die situatie gebruikt de Britse pers alles wat spelers op hun sociale media zetten. Dat is een deel van het probleem: als er niet genoeg inhoud is om de pagina’s te vullen, beginnen ze dingen uit te vinden en verhalen te verzinnen.’

Maar dat is een slang die in haar eigen staart bijt. Clubs sluiten zich af om zich te beschermen tegen slechte journalistiek en de journalistiek is slecht omdat clubs zich afsluiten.

PIQUÉ: ‘Zo is het. Het is dubbel natuurlijk.’

Zijn spelers dan niet zelfkritisch? Of zijn jullie op deze manier wel op jullie gemak?

PIQUÉ: ‘Ik ga niet ontkennen dat dit veel gemakkelijker is voor ons. Vandaag de dag kan een voetballer op zichzelf terugplooien, sociaalnetwerksites gebruiken en af en toe op een persconferentie verschijnen en in de mixed zone. Veel spelers praten niet graag, dat is hun specialiteit niet. En als ze het kunnen vermijden, komt hen dat goed uit.’

En wat met Lionel Messi? Aanbeden als geen ander in de geschiedenis van FC Barcelona, maar hij duikt zelden op in de media. En als hij het doet, dan mogen er haast geen vragen gesteld worden.

PIQUÉ: ‘Ieder heeft zijn strategie. Ik weet niet hoe Leo staat ten opzichte van de media en ik ken ook de mensen niet die hem daarbij helpen. Natuurlijk is hij wel de beste voetballer ter wereld, en in die hoedanigheid sluit hij zich liever af aangezien ze hem ook vanuit heel wat hoeken hebben aangevallen. Ik begrijp perfect dat hij met zijn eigen wapens alle informatie controleert die over hem naar buiten komt.’

Heeft de ultraprofessionalisering van het voetbal de kloof nog breder gemaakt? Elke training is een staatsgeheim, er is alleen het clubdiscours, voetballers worden het best niet uit hun concentratie gebracht, …

PIQUÉ: ‘Ja, zeker. En er is nog een beter voorbeeld: de medische bulletins. Die gaan altijd gepaard met veel stress binnen de club, ik heb dat zelf meegemaakt. Als er een speler geblesseerd is, vragen we ons altijd af wat we gaan zeggen. Ik zou bijvoorbeeld proberen dat er niet geweten is hoelang de blessure gaat aanslepen. Gewoon vanwege het feit dat je tegen een rivaal gaat voetballen die misschien verwacht dat een bepaalde speler, van wie jij weet dat hij geblesseerd is, gaat meedoen. Dat is uiteindelijk ook een strategie om een belangrijke wedstrijd aan te pakken. Ik begrijp wel dat de supporter die informatie wil krijgen, maar zo geef je het voordeel aan de andere ploeg.’

We leven toch in een maatschappij waar alles onmiddellijk geweten moet zijn, en het liefst zo snel mogelijk?

PIQUÉ: ‘Ja, maar het snelle nieuws gaat vandaag voor op de nauwkeurigheid en de waarheid. Die volgorde is een van de problemen van de journalistiek. Er zullen altijd mensen zijn die een nieuwtje eerst naar buiten willen brengen alvorens het te checken. Als daarna blijkt dat het niet juist is, wordt het snel vergeten en begint de jacht op het volgende nieuwtje. Zo werkt de journalistiek tegenwoordig, en dat is triest.’

DE KLOOF TUSSEN VOETBALLERS EN JOURNALISTEN

Er wordt vaak gezegd dat de supporters er het slachtoffer van zijn dat de kloof tussen journalisten en voetballers groter wordt. Klopt dat volgens jou?

PIQUÉ: ‘Ik denk dat de supporters nog nooit dichter bij de spelers gestaan hebben. Voetballers hebben een account waar ze dingen, gedachten, activiteiten kunnen delen, of ze kunnen een Facebook Live doen. Dat heeft hen dichter bij de fans gebracht. Op die platformen kunnen gebruikers je rechtstreeks vragen stellen. Je kan zelfs persconferenties doen met je fans in plaats van met journalisten. En zo worden die laatsten minder belangrijk.’

Je denkt dus dat de kloof steeds groter wordt?

PIQUÉ: ‘Hombre, het ziet er niet naar uit dat het zal beteren. Ik denk dat de eerste stap moet komen van de journalisten. Zij hebben de voetballers en de clubs meer nodig dan omgekeerd.’

Sommige perschefs vinden dat een speler of een trainer die een persconferentie geeft, niet ook nog eens persoonlijke interviews moet geven.

PIQUÉ: ‘Ik zou nooit meer een interview kunnen geven. En veel andere spelers ook niet, zoals Lionel Messi. En dat zou geen probleem zijn. Maar ik begrijp dat er journalisten zijn die nog goeie inhoud naar de mensen willen brengen. En daarom heb ik er geen probleem mee om interviews te geven.

‘Maar ik denk wel dat we nu in een situatie zitten waarin de spelers veel macht hebben. Dat kan ik je verzekeren.’

De meeste spelers worden vandaag de dag beheerd als een bedrijf. Voel jij je een bedrijf?

PIQUÉ: ‘Als je vroeger een boodschap wilde overbrengen, moest je een persconferentie beleggen of een interview geven. Dat is veranderd. De tijden veranderen. Er is een nieuw model ontstaan en de spelers hebben zich daaraan aangepast. Het is niet aan mij om lessen te geven, maar ik vind dat de journalistiek een van de disciplines is die zich moeilijk kunnen aanpassen. Zo blijf je achter. De overgang van papier naar digitaal verloopt stroef, en ik denk dat de communicatie van de toekomst digitaal zal zijn.

‘Uiteindelijk willen voetballers zich alleen maar een beetje geliefd voelen. En nu praat ik voor mezelf, maar ik ben al van alle kanten aangevallen. Ik begrijp voetballers die nooit meer voor de pers willen verschijnen. Omdat je soms de indruk hebt dat het toch de moeite niet is dat je je mond opendoet.’

TWITTER EN AUTHENTICITEIT

Jij bent heel actief op Twitter. Wanneer je een explosieve tweet verstuurt, ben je je daar dan van bewust?

PIQUÉ: ‘Natuurlijk. Je moet vooral het juiste moment uitkiezen. Als je gewoon een aantal emoticons twittert zonder woorden terwijl je weet dat de mensen bijvoorbeeld naar een bepaalde wedstrijd zitten te kijken, dan is meteen duidelijk wat je bedoelt. Maar als je hetzelfde drie uur later doet, dan gaat je tweet niet viraal.’

Spelen met die dubbelzinnigheid, de media uitdagen, een steen gooien en dan je hand verbergen, … Dat vind jij wel leuk, niet?

PIQUÉ: ‘Als je dat doet met respect en als je niemand beledigt, dan kan dat geen kwaad. Je weet wel, jij bent voor Barça en ik voor Madrid, of jij bent voor Atlético en ik voor Madrid, … Die rivaliteit maakt onze sport zo speciaal. Als die er niet was, dan zouden de mensen er ook niet zo door aangetrokken worden.’

Maar zijn er nooit tweets geweest waarvan je blij bent dat je ze nooit verstuurd hebt?

PIQUÉ: ‘Nee. Normaal gezien houd ik me nooit in als ik een tweet verstuur. Ik ben niet bang van de reacties. Meer nog, ik ben daar met de jaren ongevoelig voor geworden. Wat de mensen zeggen, kan me steeds minder schelen.

‘Mensen hebben ook veel liever iemand die zegt wat hij denkt dan iemand die alleen inhoudsloze boodschappen verkondigt of elke dag over de merken tweet die hem sponsoren. De mensen willen authenticiteit, en ik denk dat ze die bij mij krijgen.’

Hebben ze jou dan nooit geld aangeboden voor een tweet?

PIQUÉ: ‘Ik ben daar wel eens een paar keer voor betaald geweest. Tweets waarin je een merk vernoemt. Maar dat is al even geleden. Als het is om 20.000 of 30.000 euro te verdienen, wat natuurlijk veel geld is maar wat – met het salaris dat wij trekken – ons leven ook niet gaat veranderen, dan doe ik het liever niet. Veel voetballers doen het wel, maar bij mij moet het al om een onmogelijk af te wijzen aanbod gaan, anders doe ik het niet.’

Heb je nooit overwogen om te stoppen met Twitter?

PIQUÉ: ‘Nee, maar Twitter raakt wel uit de mode. Ik heb de indruk dat het zal verdwijnen of dat iemand het zal opkopen. Maar van de sociale media die nu beschikbaar zijn, is het degene die mij het meest aanstaat. Foto’s posten zegt me niks en Facebook is voor een jonger publiek.’

Ken je The Players Tribune? Dat is een Noord-Amerikaans portaal dat topsporters gebruiken om artikels, gedachten, aankondigingen, primeurs, … te publiceren. De laatste maanden hebben onder meer Francesco Totti en David Villa er gebruik van gemaakt.

PIQUÉ: ‘Ik ken het, ja. En het lijkt me een zeer interessant format. En een fantastisch idee. Dat is het soort pers dat ik goed vind en ik denk dat het de journalistiek van de toekomst wordt. Een journalistiek die aangestuurd wordt door de protagonisten zelf. Voor zover ik weet, is er hier in Europa niets gelijkaardigs. Wist je dat Kobe Bryant in The Players Tribune heeft geïnvesteerd? Hij kondigde op dat medium voor het eerst aan dat hij zou stoppen met basketten.’

De boodschap van dat medium is duidelijk: primeurs zijn niet langer een zaak van de conventionele media. Hoewel… Jij kondigde aan dat je zou stoppen bij de nationale ploeg op een weinig glamoureuze plaats: de mixed zone.

PIQUÉ: ‘En bovendien in Albanië. Het was geen impulsieve daad, het was iets waar ik lang over nagedacht had. Maar ik denk dat ik het beter op een ander moment had aangekondigd. De wedstrijd was afgelopen en ik zag dat er weer een nieuwe polemiek was ontstaan (rond de afgeknipte mouwen van zijn T-shirt, nvdr). Ik dacht dat als ik mijn afscheid zou aankondigen, de gemoederen dan zouden bedaren.

‘Het is moeilijk om de klok nu terug te draaien. Op het EK dacht ik dat het tij aan het keren was, nadat ik de goal van de overwinning gemaakt had in de eerste wedstrijd en met het beeld van mijn zoontje die aan het voetballen was op het veld (in een shirt van de Spaanse nationale ploeg, nvdr). Maar dan kwam dat gedoe met die mouwen en dat had ik écht niet zien aankomen. En daarna, nadat ik mijn afscheid had aangekondigd, ging ik naar Wembley om de nationale ploeg te zien spelen en waren er media die schreven dat ik er alleen was om naar het tennis te gaan kijken. Het is echt het een na het ander… Er is al zo veel gezegd en geschreven dat ik er onverschillig voor word. Dat is voor niemand goed: niet voor de journalistiek en niet voor de spelers.’

KANDIDAAT-VOORZITTER PIQUÉ

Onlangs werd Rakuten voorgesteld als de nieuwe sponsor van FC Barcelona. Anderhalf jaar geleden zette jij al een foto op Twitter van jouw ontmoeting met de baas van Rakuten. Nu pas vallen de puzzelstukjes in elkaar.

PIQUÉ: ‘Ja, toen ik die foto nam, was er nog niets geweten. Maar ik ken Miki (Hiroshi Mikitani, nvdr) al lang en elk jaar brengen we een paar dagen met elkaar door in Japan. En echt waar: ik vind het geweldig dat hij toegetreden is tot de familie van Barça en dat zijn bedrijf lang op onze shirts zal staan.’

Sommigen zien er een eerste stap in naar je kiescampagne voor het voorzitterschap van Barcelona. Je weet toch dat geen enkele voorzitter er ooit in geslaagd is goed te liggen bij de hele pers, hé?

PIQUÉ: ‘Ik denk niet dat dat belangrijk is voor een voorzitter. Hij moet zijn werk doen, en dat is proberen het beste te betrachten voor Barça en zo veel mogelijk successen behalen zonder af te zien van de filosofie van de club. Ik denk dat dat een heel moeilijke oefening is, want je kan nooit alle socios tevredenstellen. En zeker niet in een club zoals Barça, waar er altijd verdeeldheid is geweest, al van in de tijd van Laporta.’

Misschien zal kandidaat-voorzitter Piqué wel veel interviews moeten geven? Wie weet?

PIQUÉ: ‘Dat zullen we wel zien. Vroeger gaven trainers individuele interviews, nu alleen nog persconferenties. Misschien geldt dat binnenkort ook wel voor kandidaat-voorzitters…’

DOOR ROGER XURIACH – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Veel spelers praten niet graag, dat is hun specialiteit niet. Als ze het kunnen vermijden, komt hen dat goed uit.’ GERARD PIQUÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content