Mathi Raedschelders mocht als voorzitter nog maar eens een landstitel vieren met Maaseik. Marijn Devalck, peter van de dames van Saturnus Michelbeke, volleybalt bij het Rode Kruisteam. ‘Met mijn opslag kan ik venijnig uit de hoek komen.’ Een dubbelgesprek.

In de sport bestaan er twee soorten kampioenen. Zij die bijna altijd winnen en zijn die bijna altijd verliezen. Mathi Raedschelders is de bevoorrechte voorzitter van zo’n kampioen van de eerste orde, Noliko Maaseik, dat zaterdag voor de achtste keer in negen jaar tijd landskampioen werd in het volleybal. Marijn Devalck, alias Balthasar Boma, heeft in de TV1 comedy soap FC De Kampioenen minder geluk, want hij staat bijna altijd in het verliezende kamp.

Met de hulp van hun gezamenlijke vriend Johnny Maes, ondervoorzitter van de vzw De Witte Molen en ex-voorzitter van volleybalclub Duvel Puurs, slaagde Sport/Voetbal Magazine erin een gaatje te vinden in de drukke agenda van beide PDG’s. Zowel Raedschelders als Devalck zijn immers ook bedrijfsleider. Raedschelders van de nv in bouwmaterialen die zijn naam draagt Devalck van het minder grootschalige boekingskantoor Podium Acts, dat met een eigen platenlabel en eigen uitgeverij werkt.

Hoe hebt u Marijn Devalck leren kennen ?

Mathi Raedschelders : Op uitnodiging van Minolta, nog altijd een van onze sponsors, is Marijn een aantal keer naar het volleybal in Maaseik komen kijken. Via Johnny, die ik al veertig jaar ken, zijn we aan de praat geraakt.

Marijn Devalck : Dat moet begin jaren negentig geweest zijn, hé Mathi.

Raedschelders : Ja, dat zou kunnen.

Devalck : Het was de periode waarin FC De Kampioenen stilaan furore begon te maken, uitgroeide tot het populairste programma op de Vlaamse televisie. Nadien hebben we elkaar nog geregeld ontmoet, maar ik volg de prestaties van Maaseik toch vooral vanop afstand. De tijd ontbreekt me helaas om wat regelmatiger live naar de wedstrijden te komen kijken.

U hebt nog banden met het volleybal, niet ?

Devalck : Ja, die sport ligt me na aan het hart. Als bekende inwoner van Brakel ben ik een beetje naar die sport toe gezogen. Ik ben peter van de damesploeg van Saturnus Michelbeke. Herman De Croo, een goede vriend van me die bij ons in Brakel burgemeester is, neemt het erevoorzitterschap van die club op zich. Saturnus beschikt over een erg klein zaaltje, heel sympathiek, dat wel. Met mijn bedrijfje, Podium Acts, hang ik er ook aan de muur, treed ik dus op als kleine geldschieter. Maar volgend seizoen zal dat niet meer lukken, vrees ik. De dames promoveerden en het is dan niet meer voor onze portemonnee weggelegd om te sponsoren. We vergaderden er enkele weken geleden over, op een zondagvoormiddag bij onze erevoorzitter thuis. We zijn genoodzaakt kapitaalkrachtigere sponsors aan te trekken.

Raedschelders : Met Herman De Croo moet dat mogelijk zijn, niet ?

Devalck : We vertrouwen op hem, want als ze mij aan de andere kant van de telefoonlijn horen, denken ze dat het om een grap gaat ( lacht). Toch ga ik een keer horen bij collega’s in de vleesindustrie.

U speelt ook zelf volleybal, bij de ‘vedetteploeg’ van het Rode Kruis.

Devalck : Vroeger speelde ik volleybal op het college, nu dus bij het Rode Kruis. Maar het niveau moet je erbij nemen, hé. Alhoewel, met mijn opslag kan ik behoorlijk venijnig voor de dag komen. Het is geen sprongopslag, ook geen raket, maar ja…

Raedschelders : …Een float service, heet dat in vakterminologie.

Devalck : Eigenlijk is het eerder van stunteligheid dat mijn opslag zo onberekenbaar is, hoor ( lacht). Maar ik heb zo eens een match gespeeld met het Rode Kruisteam… Amai, de ene opslag na de andere maakte ik een punt ( lacht).

We hebben de ploeg opgestart na een editie van de Memorial Jo Baetens. Kris Wauters van Clouseau, een man naar wie ik letterlijk en figuurlijk opkijk, nam het initiatief ervoor. Ook zijn broer Koen speelt af en toe met ons mee. Daarnaast maakt onder meer Karel Deruwe, net als ik ambassadeur van het Rode Kruis, en Sacha Koulberg, Harry Van Barneveld, Mike Verstraeten en Tom Van Landuyt deel uit van het team.

Raedschelders : We hebben het er al eens over gehad om de ploeg uit te nodigen bij ons in Maaseik, maar omdat we toen juist in een drukke periode zaten met de ploeg. We zouden het een keer moeten plannen voor september, Marijn.

Hebt u het team van het Rode Kruis al een keer aan het werk gezien ?

Raedschelders : Jazeker, maar het niveau is niet meteen van die aard dat we er iemand van zouden transfereren.

( Algemeen gelach.)

Devalck : De beste spelers in onze ploeg zijn Kris Wauters en Ben Rottiers, die ook korfbal speelt, een sportieve gast met andere woorden. Ik ben wat klein om in het volleybal uit te blinken.

Raedschelders : Je moet het natuurlijk eerder zien in het kader van het goede doel dan als een hoogstaand sportief evenement. Een beetje theater op het volleybalterrein.

Devalck : Vroeger speelden we met de BV’s voetbalwedstrijden, maar daar kwam geen kat naar kijken. Want als wij moeten voetballen, god, we lopen vijftig meter en we staan te hijgen. In volleybal heb je altijd actie. Dat is het mooie van die sport.

Raedschelders : Plus, organiseer je zo’n wedstrijd in het kader van een evenement als De Witte Molen, dan kan je sowieso rekenen op enkele duizenden toeschouwers.

Devalck : We kunnen ons een keer uitleven, zweten eens goed, maar zijn er niet kapot van ’s anderdaags.

U hebt vroeger nochtans ook gevoetbald.

Devalck : Bij FC Brakel, als kind tot en met de scholieren. Ik speelde libero, een granieten blok, ik ging recht op de man af. En zo ben ik nog ( grijnst). Maar omdat ik al vroeg mijn eerste stappen zette in de showbizzwereld, hing ik snel de voetbalschoenen aan de haak. We zongen tot drie uur ’s nachts …

Raedschelders : …De tijd van Marino Falco

Devalck : … en dan om acht uur ’s morgens moesten we al vertrekken naar het voetbal. Die combinatie kon ik niet lang volhouden. Later stond er in mijn contract van het theater dat ik niet meer mocht voetballen. Voetbal kreeg de noemer agressieve sport mee. Ik ben dan maar in het bestuur van een club bij ons in Brakel gestapt. Ons voetballokaal kent heel Vlaanderen ondertussen, want de supportersclub van Peter Van Petegem is er ook gehuisvest. Nu voetballen we nog af en toe met de acteurs van FC De Kampioenen.

Raedschelders : Gevoetbald heb ik nooit, wel een beetje gevolleybald, maar absoluut niet om over op te scheppen.

Volgt u andere sporten, ‘passief’ zoals dat heet ?

Raedschelders : Een aantal weken geleden richtten we samen met basketbalclub Bree en voetbalclub RC Genk Topsport Limburg op. Ik woon dan ook geregeld een wedstrijd van die ploegen bij. Met Bree hebben we nog op een ander vlak goede contacten, omdat we onze Champions Leaguewedstrijden in de Expodroom afwerken.

Marijn Devalck haalde daarnet aan dat hij volleybalde op het college. Dat deed in Maaseik iedereen, niet ?

Raedschelders : Klopt. Het volleybal in Maaseik is ontstaan in het Kruiscollege. Er hingen wel twintig netten en elke speeltijd deed werkelijk, zoals je zegt, íedereen aan volleybal. Eddy Evens, Benno Beenders, en zovele anderen zetten daar hun eerste stappen in de sport. De collegeploeg schopte het tot tweede nationale.

Devalck : ( verbaasd) : Ja ?

Raedschelders : Waar ik over praat is meer dan dertig jaar geleden, maar het was zo. Had je je humaniora afgemaakt, dan mocht je niet meer in de ploeg spelen. Die jongens wilden uiteraard nog verder volleyballen, en zo richtten ze een club op waar de oud-spelers, de oud-studenten van het college terechtkonden. Ik herinner me nog goed, want ik was er toen al bij, hoe die transfers geregeld werden. Niet met geld, want de school had daar niet zo zeer nood aan, maar met ballen. Vijf ballen voor een heel degelijke speler, en voor een goede tien ( lacht).

Andere sporten werden er nauwelijks beoefend in Maaseik ?

Raeschelders : Heel eigenaardig, maar nu nog steeds niet. Het Kruiscollege staat synoniem voor volleybal. Voor een deel ook om praktische redenen. Voor volleybal heb je niet veel nodig. Je kan dat gewoon op de koer : een bal en een net, en je bent bezig, hé. Om te voetballen heb je een groter veld nodig. Daarnaast is volleybal zo populair bij ons omdat het historisch gegroeid is. De Nederlandse Kruisheer die het naar Maaseik bracht, was trouwens een grootoom van Bas van de Goor. Toen Bas begon te volleyballen, zat hij bij ons op de eerste rij. Heel fier, want zijn neef speelde mee.

Het soort voorzitter zoals Boma in ‘FC De Kampioenen’ – waarbij geldt : als de voorzitter opstapt, is het gedaan met de club – bestaat ook nog in de sport.

Raedschelders : Bij FC De Kampioenen is de sponsor tegelijkertijd de voorzitter. In de lagere reeksen, zal dat nog wel bestaan, maar in de moderne topsport kan dat niet meer. Daar wordt gemanaged. De tijd dat wij in het café vergaderden, ligt lang achter de rug. Een topclub moet je runnen als een bedrijf. Om een voorbeeld te geven : Boma mag nog in de kleedkamer, maar bij mij is dat al járen geleden. Als ik het nog zou doen, zou het zijn om een serieuze boodschap mee te geven : jongens nu kan het niet meer. Dat heb ik de laatste tien jaar niet meer moeten doen.

Het bedrijf dat ik leid, geldt maar als een van de kleinere sponsors. Wat wel gebeurt, is dat ik een aantal zakenrelaties waar ik veel kom, vraag om mij een plezier te doen en een paar honderdduizend oude Belgische frank aan het volleybal te geven. Binnen het bedrijf zien wij daarnaast het volleybal als een mogelijkheid om onze PR te verzorgen. We nodigen klanten uit om samen met ons een gezellige avond door te brengen voor, tijdens en na een volleybalwedstrijd. Zo benader je de klant eens op een andere manier. Je kan ook de dames mee uitnodigen, want volleybal is vrouwvriendelijk. Voetbal al veel minder, want ga je naar het topvoetbal samen met je vrouw, dan hoor je achter je rug : Nog ene die niet alleen het huis uit mag. Bij het volleybal zijn de helft van de toeschouwers vrouwen.

Kan u een vergelijking maken tussen sport en acteren ?

Devalck : Wij spelen momenteel Boeiing Boeiing, een komedie. Wij spelen dat op professioneel niveau, aan een zeer hoog tempo. Bij amateurvoorstellingen duurt het stuk drie uur en half, bij ons een uur minder met dezelfde tekst. Het is voor ons met andere woorden erg energiek. Ik heb een hemd voor het eerste bedrijf, dat meteen uitgaat tussen het eerste en het tweede. Dan trek ik een fris hemd aan, dat op het einde van het stuk opnieuw tot aan mijn broeksriem nat is. In die zin is professioneel acteren dus te vergelijken met topsport, want gedurende twee uur en half zijn wij op en top geconcentreerd en leggen wij al onze energie in het werk. Ook om musicals of comedia del arte te brengen, moet je fysiek in orde zijn.

Een verschil met de sport vormt dan weer dat je in ons vak een product kan afleveren dat niveau heeft, zonder dat er in de media waardering voor bestaat. Het blijft een subjectief gegeven. Wij hebben geen scorebord om aan te tonen hoe goed we het deden. Wat dan weer hetzelfde is in de sport en onze branche is dat de supporters of de fans pas komen als je succes hebt. En als het succes voorbij is, laten ze je vallen.

Raedschelders : Een bedrijf leiden is veel gemakkelijker, omdat je in sport een aantal elementen hebt die je niet tegenkomt in het bedrijfsleven. Daar weet je : ik ga een investering doen en dat gaat zoveel rendement opleveren. In sport ben je afhankelijk van emoties, dat is veel moeilijker te sturen.

Devalck : Ik vind een bedrijf leiden bijzonder moeilijk. Allicht omdat ik daar niet voor in de wieg gelegd ben, maar na mijn motorongeluk ben ik daar een beetje willens nillens mee begonnen. Ik zit natuurlijk met een showbizzbedrijf en dat is dan weer heel moeilijk te vergelijken met een bedrijf zoals dat van Mathi. We maken een luxeartikel, waar niemand echt op zit te wachten. Als wij in onze sector resultaat zouden boeken naargelang de inspanning die we leveren, zou de showbizz er ongetwijfeld anders uitzien. Het zijn niet altijd de beste artiesten die het best verkopen.

Raedschelders : In die zin is sport eerlijker, omdat de beste ook het best verkocht wordt. Dáár komt het publiek naartoe. In de sport kan je niet zeggen : ik ga een speler dermate verkopen aan de massa dat hij verheven wordt als hij elke week een pak slaag krijgt.

Devalck : In onze branche beslist een zogeheten Raad der Wijzen of een artiest al dan niet op de radio komt. Zíj trekken aan het langste eind. En als je dan niet gedraaid wordt, moet je de zaak met lede ogen bekijken, want je kan er niets tegen inbrengen. Hoe goed je product ook mag zijn. Dat is soms frustrerend.

Raedschelders : Het marketinggebeuren speelt een erg belangrijke rol. Zonder Piet Roelen was Helmut Lotti misschien niet verder gekomen dan de middelmaat. Om maar een voorbeeld te noemen, hé.

Devalck : Daar dekt de vlag de lading wel, vind ik. Lotti is niet zomaar een straatzangertje…

Raedschelders : … Nee, zeker niet…

Devalck : …Maar het klopt dat zakenmensen iemand kunnen máken.

Raedschelders : Je zal misschien wat meer toeschouwers lokken, maar in de sport kan je via marketing alleen geen topploeg maken van een middelmatige ploeg.

Noliko Maaseik behaalde de afgelopen negen jaar acht titels. Van het huidige succesteam blijft allicht iedereen. Worden jullie te sterk voor België ?

Raedschelders : Ik zou het zeker niet op die manier formuleren. Aan de top blijven, is voor ons een must. Zonder Champions League zouden wij een groot deel van onze waarde verliezen. Wij hopen voor het Belgische volleybal dat ze het wél doen, maar of Roeselare – of een andere ploeg – ons volgt, is eigenlijk ons probleem niet. Wij mogen ons niveau niet laten bepalen door de Belgische competitie, wij moeten blijven behoren tot de Europese top.

door Roel Van den broeck

‘Zowel in ons vak als in de sport geldt dat de fans pas komen als je succes hebt. En als het succes voorbij is, laten ze je vallen.’ (Marijn Devalck)

‘Een topclub moet je runnen als een bedrijf. Boma mag nog in de kleedkamer, maar bij mij is dat al járen geleden.’ (Mathi Raedschelders)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content