Het succes van de zaalsporten in Charleroi, staat er in schril contrast met de armoede in het voetbal én de regio. ‘Sport is hier een economische ambassadeur.’ Vierde aflevering in een reeks zomerse stadswandelingen.

Het is, wanneer je Lodelinsart binnen rijdt, een hele uitdaging om je verbeelding te laten werken en terug te gaan in de tijd. Net voor de A 54 de stad induikt en overgaat in een miniring rond Charleroi, ligt op één van de hellingen deze deelgemeente. Le petit Paris, zo wordt Lodelinsart op een website omschreven, maar het is een aanslag op je fantasie om je hier in de straten wufte Parisiennes voor te stellen. Rondborstige tieners in veel te korte truitjes en met opbollende buikjes boven een lage broeksband die vrolijk het einde van het schooljaar vieren : je vindt ze met hopen, net als de arbeiders die, beetje macho, van de zon profiteren om het bovenlijf te ontbloten. De elegantie van de Place du Tertre of de Avenue Foch is veraf. Nochtans bracht de glasblaasindustrie hier ooit rijkdom en welvaart. Van vijftig bedrijfjes op het hoogtepunt, is er nu nog één over : grote slokop Glaverbel.

Het achtervoegsel ûsart verwijst naar het bos dat hier ooit werd ontgonnen en waar de streek zijn andere bron van welvaart aan overhield, de steenkoolindu-strie. Groot-Charleroi was ooit het beloofde land, talrijk zijn de families uit Zuid-Oost-Vlaanderen of Vlaams-Brabant met verwanten die toen ’s ochtends vroeg in de stationnetjes van Edingen, Tollembeek of Geraardsbergen de trein namen om er aan de andere kant van de taalgrens hun centen te gaan verdienen. En die bij hun terugkeer in café De Mijnwerker het stof wegspoelden.

De grootste stad ten zuiden van de taalgrens is niet Luik, maar Charleroi. Ten tijde van de fusie, in 1977, werden aan klein-Charleroi, toen met ongeveer 28.000 inwoners, vijftien gemeenten toegevoegd. Het bevolkingsaantal klom tot boven de 200.000. Sindsdien heeft de socialistische partij hier een absolute meerderheid. Ecolo werd bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen van de kaart geveegd, het Front National haalde drie zetels. Irritant, noemen ze dat hier, want een programma hebben ze niet en je hoort ze nooit.

Charleroi en per uitbreiding het hele Pays Noir is nu niet langer het beloofde land, eerder terre sinistrée. De mijnen zijn dicht, de werkloosheid is hoog, en het imago negatief. De gevaarlijkste stad van België, het land van Dutroux ook, weten ze in het buitenland dat ten tijde van de affaire voluit focuste op de ellende in de buitenwijken.

Toch wordt in zo’n buitenwijk, in Lodelinsart dus, geschiedenis geschreven. Hier ligt La Garenne, de zaal waar tafeltennisclub La Vilette schittert en internationale triomfen boekt. En hier ligt de Spirou Dôme, waar de plaatselijke basketbalclub een gooi doet naar Europees succes, daartoe opgejaagd door sterke man Eric Somme. Niet toevallig heeft ook de schepen van Sport Claude Despiegeleer (PS), de drijvende kracht achter de sportsuccessen van de stad, hier zijn bureau. Hij is de linkerhand van Jean-Claude Van Cauwenberghe, de gewezen burgemeester van Charleroi en huidige president van het Waals Gewest. Van Cau belastte zijn vriend met de moeilijke dossiers van de stad : het personeel, de financiën, en daarna, toen dat allemaal onder controle was, het imago van de stad. Dat moest omgebogen worden naar een credo-porteur, zoals ze dat er noemen : een drager van goodwill. Daarvoor kwam het duo uit bij de sport.

“Op dat moment was er in Charleroi alleen voetbal”, zegt Despiegeleer. “Gelukkig was de schepen van Sport het ermee eens dat ik op zijn terrein mijn verbeelding mocht laten werken. En gelukkig combineerde ik later het schepenambt van Sport met dat van Openbare Werken, zodat ik ook de macht had om te bouwen. We zijn het basketbal gaan uitbouwen, het tafeltennis, het turnen bij de vrouwen, het volleybal voor vrouwen, het basket voor vrouwen. In het voetbal hebben we de meeste problemen gekend, maar ook daar komen we straks wel uit.”

Zijn budget wil hij niet prijsgeven. “Het totale budget van de stad bedraagt 350 miljoen euro. Wij hebben infrastructuurkosten, huurkosten van gebouwen, zwembaden. Ik kan u zeggen dat van de 4000 man stadspersoneel er 175 mensen voor de sportdienst werken. We hebben vijf zwembaden, sporthallen, een dertigtal voetbalvelden. En alles is ten laste van de stad : het verbruik van water, gas, elektriciteit… Dat is heel wat. Maar ik ben heel duidelijk : in hun beleid werken alle profclubs autonoom, de stad steunt ze alleen op infrastructureel vlak in een belangrijke mate.”

Is de Spirou Dôme zijn mooiste verwezenlijking ? “Neen, dat vond ik het binnenhalen van Euro 2000. Met als blikvanger natuurlijk Engeland-Duitsland. Waterloo bis, voorspelden de critici, maar er is niks gebeurd en het werd een mooie match.”

Die Spirou Dôme werd gebouwd op de plaats waar vroeger sporthal La Coupole stond. Ruim tien miljoen euro investeerde de stad. Een kwart van dat bedrag kwam van de maatschappij van Eric Somme. Daarmee werd een ontvangstcomplex van twee verdiepingen gebouwd. Inclusief een restaurant, waar ook tijdens de week ’s middags zakenlui te gast zijn.

“Wij huren de zaal en mogen vijftig evenementen per jaar organiseren”, vertelt Somme. “In die vijftig evenementen zitten vijfendertig basketbalwedstrijden. Op dat vlak heb ik mijn les geleerd. RTL heeft zelf een keer de Miss Belgiëverkiezing georganiseerd en het was een fiasco. Bob Verbeeck organiseert hier straks de Fed Cup. Aan Patricia Kaas, ons eerste concert, hebben we geld verloren. Ieder zijn job, zeg ik nu.”

Bij de uitbouw van zijn ploeg wordt Somme geconfronteerd met de voor- en nadelen van de buurt. “Laat ons eerlijk zijn : het imago van Charleroi is – of was – niet fraai. De sport kan dat omdraaien. Ik vind dat Charleroi dat negatieve imago niet verdient. Het is overtrokken, maar het is er. Ten tijde van de bouw van de Spirou Dôme had ik contacten in Vlaanderen, onder meer met de Waalse vertegenwoordiger van een Antwerpse firma die de liften installeerde. Toen ik vroeg of ze geen belangstelling hadden in hospitality, zei die man : ‘Ben je gek ? In Namen of Luik zou ik dat nog kunnen maken, maar niet in Charleroi. ‘ In de ogen van de Vlamingen huist hier de maffia. Chicago, weet je wel. Maar de mensen hier zijn warm, Italiaans, zuiders. Daar kan je een echt fanatiek sfeertje mee creëren. Ik zou het zelfs ‘aantrekkelijk’ noemen. De politiek werkt hard om dat beeld bij te sturen. Met topsport, maar ook met evenementen als missverkiezingen en straks opera.”

Despiegeleer : “Na de sluiting van de mijnen, de problemen in de staalnijverheid, weinig werkgelegenheid en een totale omschakeling van de economie, onder meer met de ontwikkeling van de luchthaven, zijn we ons op nieuwe zaken moeten gaan richten : strips, Robbedoes (Spirou, nvdr), sport. Positieve zaken waarmee we de industrie willen lokken. Sport is voor een ons een economische ambassadeur. En de associatie met de stripwereld vind ik zelf heel belangrijk. Iedereen leest strips en verbindt dat met een zekere humor en joie de vivre.”

De associatie met de stripwereld komt van Somme. “Bij de promotie naar eerste klasse,” keert hij dertien jaar terug in de tijd, “ben ik de mensen van Chez Dupuis gaan opzoeken, met de vraag of wij ons Les Spirous mochten noemen. De waarde van een shirtsponsor ligt rond 400.000 euro. Dat staan we vrijwillig af, om volop te kapitaliseren rond die naam. Standard is Luik, Bulls is Chicago, Spirous is Charleroi. De uitgeverij betaalt daar 50.000 euro voor, een symbolische steun.”

In schril contrast met het voetbal gaat het met de zaalsporten goed in Charleroi. “Het is ook makkelijker”, geeft Eric Somme toe. “Bij la Vilette volstaat een half miljoen euro om Europees kampioen tafeltennis te worden. Verdubbel dat bedrag en je schopt het ver in het zaalvoetbal. Met 3,5 miljoen euro ben je bij de top in het basket. Maar in het voetbal ben je met 5 miljoen euro nergens. Ik was in Schalke en viel daar steil achterover. Hoe ver ligt Gelsenkirchen van Charleroi ? Driehonderd kilometer ? En toch lijk je er in een andere wereld binnen te stappen : een budget van 100 miljoen euro, een stadion van 200 miljoen euro. Onwezenlijk ! Hier heb je een stadion van 20 miljoen euro en een budget van 5 miljoen. In zaal is dat gat met Europa volgens mij makkelijker te dichten, mits je wat dynamische bestuurders hebt.”

Dat in Charleroi het succes van de een ten koste gaat van de ander, dat gelooft Somme niet. “Ik geloof dat we een ander publiek aanspreken. Het is niet omdat Les Spirous ook op zaterdagavond thuis spelen, dat Sporting minder toeschouwers trekt. Dat zeggen ze daar iets te gemakkelijk. Wij hebben partners die van vrij ver komen. Ik denk dat we ons een beetje kunnen vergelijken met Anderlecht in het voetbal : mensen komen af op het succes.”

Om dat in te kleden, wordt er veel aandacht besteed aan het randgebeuren. Net als in het voetbal vind je hier business- seats. Somme : “Heel belangrijk is dat je spektakel kwaliteit moet hebben. Op dat vlak biedt basketbal zijn voordelen : het duurt allemaal niet te lang, vier keer tien minuten, en dus vervelen de mensen zich ook niet te lang. En onze beste bondgenoten, zeg ik altijd, zijn de vrouwen. We hebben nu minimaal 500 couverts per wedstrijd, soms 600 tot 800. Het was ons eerste seizoen in de nieuwe zaal, van dat succes moeten we nu misschien profiteren om dat cijfer nog verder op te trekken. Wij zijn een modeproduct nu. De klant moet worden verwend, bij de ontvangst, aan tafel, op het parket. Je verkoopt een totaalspektakel, niet enkel basketbal. Het voetbal heeft het daar door allerlei omstandigheden veel moeilijker mee, precies omdat ze de vrouw als bondgenoot niet mee hebben.”

“Op de wedstrijden in de Spirou Dôme zijn bijna evenveel mannen als vrouwen aanwezig”, weet ook Despiegeleer. “Bij het zaalvoetbal is de verhouding één vrouw op drie mannen. In het veldvoetbal is dat een verhouding van één op tien.” Toch bloeien de zaalsporten in de grote Vlaamse steden niet. Despiegeleer : “In Brussel heb je de politiek, de Europese Gemeenschap, sport is er allesbehalve een prioriteit. Brussel heeft sport niet nodig om bekend te zijn. Antwerpen is een andere zaak. Ik denk dat ze daar met een probleem van destabilisatie te maken hebben en dat de politiek met het bekampen van extreem rechts andere prioriteiten heeft. Je vindt er jeugdpolitiek noch sportpolitiek. In het verleden leefden ze er vooral van het geld dat de haven binnen bracht en vergaten zich te bekommeren om de mens. Daar betalen ze nu voor.”

Henegouwen is allerminst een voortrekker in de Waalse economie. Uit noodzaak werpen de bekende politici zich op de sport. Het voorbeeld van Jean-Claude Van Cauwenber-ghe kreeg navolging met Raymond Langendries in Tubeke, intussen al een tweedeklasser en straks ook de thuishaven van het nationaal centrum van de KBVB, met Elio Di Rupo ook die Bergen een nieuw stadion cadeau doet, en Jean-Pierre Detremmerie, de drijvende kracht achter Moeskroen. Want het werkt, stelt Despiegeleer vast : straks komt in Charleroi de Europeese pool van de inoxindustrie, wat ten koste van onder meer Luik goed zal zijn voor vierhonderd nieuwe arbeidsplaatsen.

Despiegeleer hanteert zijn beproefde boutade : “Als ik morgen een handelsdelegatie naar China zou sturen, neem ik niet Filip en Mathilde mee als uithangborden, maar Jean-Michel Saive. Daarom ontvangen wij hier volgend jaar de Tour. En zitten we dit jaar in de Tourkaravaan. En doen we, met Marlux, aan co-sponsoring in het wielrennen. Waar een top-evenement is, moeten wij bij zijn. Omdat de media er ook zijn. Neem je krant : hij valt uiteen in twee katernen. Algemeen nieuws en sport.”

Het volgende project is de uitbouw van een binnenhaven. Despiegeleer : “Op dit moment gaat zeventig procent van alle vervoer over de weg, en dat is op termijn niet houdbaar. Dus moet je transporteren over water of spoorwegen. We zitten op dit moment volop in de onderhandelingen en ik kan u zeggen dat ik vorig seizoen al geïnteresseerde partners heb ontvangen op basketbalwedstrijden. Regeren is vooruitzien.”

Veeleer dan Le petit Paris noemt de schepen van Sport zijn stad klein-Marseille. “Een stad met passie en een ongelooflijk rijk palet aan culturen. Hier leven 33.000 Italianen. En als je over sport praat, weet zelfs mijn moeder van 99 jaar dat Charleroi gewonnen heeft. Hoe of in welke sport vindt ze niet belangrijk, als we maar winnen. Sport moet onderdeel zijn van ons leven, onze cultuur. Het heeft een positieve connotatie. Sport is voor mij ook de beste manier om jongeren te integreren in de moeilijke quartiers die we hier hebben. Sport als ambassadeur, ja, maar ook sport als middel tot integratie. En sport om de motoriek te verbeteren. Daarom doen we hier ook aan babyzwemmen, ook al kost dat enorm veel geld, want het water van het zwembad moet dan veel warmer zijn. Maar het is een ideale manier om al heel vroeg bewegingsstoornissen op te sporen.”

“Wij zijn rijk geweest en Vlaanderen arm,” besluit hij filosofisch, “nu is het wat omgekeerd. Misschien gaan jullie weer wat naar beneden, terwijl wij uit ons dal klimmen. Op en neer. C’est la vie.”

door Peter T’Kint

‘Standard is Luik, Bulls is Chicago, Spirous is Charleroi.’

‘In de ogen van de Vlamingen huist hier de maffia. Chicago, weet je wel. Maar de mensen hier zijn warm, Italiaans, zuiders.”Als het over sport gaat, weet zelfs mijn moeder van 99 jaar dat Charleroi gewonnen heeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content