Molenbeek, de Gentsesteenweg en Patrick Thairet. Thairet is een Brusselaar pur sang maar zijn ouders zijn afkomstig van Haine-Saint-Pierre, dicht bij La Louvière. RWDM en Thairet zijn in de loop der jaren synoniemen geworden zoals er heden ten dage geen meer zijn in de voetballerij. Anderen hebben misschien mooiere dingen laten zien dan hij op het veld van het stadion aan de Charles Malisstraat, maar er zijn er weinigen die kunnen zeggen dat ze vijftien jaar in de eerste ploeg gestaan hebben, van 1980 tot 1995 met hoogtes en laagtes – zoals een tweetal degradaties naar tweede – 289 wedstrijden op de teller en 24 doelpunten in eerste.

Op zijn 52e werkt de ex-middenvelder nu op een boogscheut van het terrein waar hij zo vaak uitblonk. Zijn bureau van directeur van de vzw Molenbeek Sport bevindt zich op de eerste verdieping van het gemeentelijke zwembad, ingehuldigd in 1972, in een tijd dat de prijs van de energie nog geen probleem was. “Het zwembad moet dringend opgeknapt worden”, benadrukt Thairet. “De werken zullen eind 2015 afgerond zijn en het kostenplaatje loopt op tot 8,2 miljoen euro. Het zwembad is toch jaarlijks goed voor 350.000 bezoekers, of het nu leerlingen of habitués zijn. Naast het zwembad beheert de vzw Molenbeek Sport ook een aantal sportlocaties en kan ze rekenen op een veertigtal medewerkers, die allemaal doordrongen zijn van onze filosofie: sport voor iedereen.”

Thairet is met cijfers bezig, leidt mannen en vrouwen, animeert projecten, volgt dossiers op enzovoort. Veel oud-voetballers hebben het moeilijk om hun plaats in de maatschappij te vinden, hij niet. “In het begin van de jaren tachtig werden wij betaald zoals bedienden”, vertelt hij. “Ik heb altijd geweten dat ik na mijn voetbalcarrière zou blijven werken. En eigenlijk heb ik het geluk gehad om vrij laat in de eerste klasse te debuteren, op mijn twintigste. Op die leeftijd was ik al ver gevorderd in mijn licentiaatsstudie lichamelijke opvoeding aan de ULB en voor mij was er dan ook geen sprake van om dat diploma te laten schieten. Want zo’n stukje papier is toch een troef.”

In 1980 haalt coach Jean-Pierre Borremans hem weg bij de reserven om de geblesseerde Dirk De Vriese op de rechtsachter te vervangen. “Zo heb ik in eerste klasse mijn debuut gemaakt tegen Anderlecht”, herinnert hij zich. “Voor een jongen van Molenbeek was dat een droom die uitkwam. We verloren met 4-0, maar ik had me toch aardig uit de slag getrokken en ik was gelanceerd. Een beetje later stonden we 3-0 achter tegen Standard. Ik heb toen een assist voor een doelpunt gegeven, zelf een goal gemaakt en uiteindelijk nog de 3-3 panklaar gelegd voor Nico Jansen, die helaas miste.”

Thairet maakt zowat alle ups en downs van de fusieclub mee. In de loop der jaren is hij getuige van het geruzie tussen Nico Jansen en Sead Susic, de ontluiking van Franky Van der Elst, het debuut van Lambic Wawa, de wedervaren van Didier Kobla, een verwoed Duveldrinker, en de opstand van de jongeren tegen Johan Boskamp. Daar moet hij nu nog mee lachen: “Bossie was niet echt mijn stijl, maar wat een speler! Van de coaches onthoud ik vooral Jean Dockx, Tom Frivaldszky en de meest complete: Hugo Broos. In 1995 eiste René Vandereycken een volledig professionele spelerskern. Ik wilde mijn job als technisch directeur van de jongerenopleiding echter niet opgeven. Ik ben toen niet ontslagen, maar ik ben op mijn 35e zelf vertrokken.” Jarenlang was Thairet gemeenteraadslid voor de PS en coach van verschillende clubs (Olympic Charleroi, Heppignies, FC Brussels, BX Brussels,…). Nu voelt hij zich uitstekend in zijn vel bij Molenbeek Sport, blij dat hij ervoor kan ijveren dat de sport voor iedereen toegankelijk blijft.

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content