Sporteconoom Trudo Dejonghe: ‘Puur economisch is BeNeLiga logische stap’

© Belga Image
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Sporteconoom Trudo Dejonghe, professor van de KU Leuven, laat zijn licht schijnen over een mogelijke BeNeLiga en het profvoetbal in België: ‘Een Belgische eerste klasse zonder de top 6 is een drama.’

1 Club Bruggevoorzitter Bart Verhaeghe profileert zich als de grote promotor van een BeNeLiga. Droomt hij ervan om op een dag de Champions League te winnen?

‘Volgens mij zit er iets anders achter. Het huidige competitieformat van de Champions League is goedgekeurd tot 2024 en dan zou er wel eens een breakaway kunnen komen. Ik denk dat de grote Europese clubs druk gaan zetten op de UEFA om naar een semigesloten Amerikaans systeem te gaan, waarin de grote clubs van de grote landen altijd zeker zijn van hun plaats. Bijvoorbeeld 32 ploegen in 4 poules van 8, waarbij er uit elke poule één zakt. Dat zou betekenen dat er daar nog slechts 4 andere ploegen in kunnen geraken en dat de kans dat er nog een Belgische club aan de Champions League kan deelnemen heel miniem wordt. Ik zie het als een wake-upcall. Als een monster van Loch Ness duikt dan als oplossing weer de BeNeLiga op: een markt van 28 miljoen mensen die gemiddeld gezien relatief krachtig is en waar je aan 150 miljoen euro in plaats van 80 miljoen tv-geld kunt geraken. Puur economisch vind ik dat een logische stap.’

2 Is het dit keer menens met de BeNeLiga?

‘Eén van de grote problemen om een BeNeLiga te organiseren, is de wetgeving. In Nederland moet een niet-EU-speler 150 procent van het gemiddelde loon verdienen en hier maar 80.000 euro. Hier betalen ze bijna geen sociale zekerheid en daar wel. Ik vind dat erover nagedacht moet worden en dat er een grondige objectieve studie moet komen, want anders word je binnen vier jaar koud gepakt. Maar ik denk dat het nu vooral een beetje opkoteren is om in België bij de kleinere profclubs een voor topclubs interessantere competitieformat af te dwingen.’

3 Wat is de Belgische eerste klasse nog waard zonder pakweg de top 6?

‘Dat is een drama. Dan is dat een soort tweede klasse, één grote 1B-competitie, en daar gaat geen kat nog naar kijken.’

4 Wat is voor het Belgisch voetbal de beste profcompetitieformat?

‘Eén eerste klasse met 14 of 16 gezonde profploegen. Eigenlijk zijn er dat nu al maar zoveel meer. Want als je de profclubs in buitenlandse handen niet meerekent, hou je er zelfs geen 14 meer over: dat zijn er 7 van de 8 in 1B, en in 1A Cercle, Eupen, Moeskroen, Sint-Truiden en Kortrijk. Er is in België geen markt voor zoveel profclubs. Veel ervan gaan dan semifailliet, worden goedkoop opgekocht en kunstmatig in leven gehouden door buitenlandse eigenaars die ze gebruiken om daar spelers in de etalage te zetten. Ik noem dat de Chaussée d’Amour. Dat is voor nogal wat 1B-ploegen het geval, terwijl dat eigenlijk zoals in Nederland een kweekvijver voor jeugd zou moeten zijn. Mocht de overheid ingrijpen door het aantal niet-EU-spelers te beperken via kwaliteits- en loonnormen, dan zou alleen dat al een gunstige evolutie teweegbrengen. Want als een niet-EU-speler 300.000 euro moet verdienen, zal het buitenland niet meer geïnteresseerd zijn in die clubs. Dan zullen die ploegen uit het profvoetbal verdwijnen en zullen we evolueren naar één reeks. In de huidige format zou het beter zijn mochten er drie zakkers en drie stijgers zijn. Dan krijg je meer uitwisseling en is de kans groter dat het vagevuur tijdelijk is. Als je nu zoals Lokeren in 1B sukkelt, is het dodelijk.’

5 De overlevingsstrijd in het profvoetbal woedt momenteel vooral hevig in West-Vlaanderen hevig, bij KV Oostende, SV Roeselare en Cercle Brugge. Is dat onvermijdelijk met daar ook nog Club Brugge, SV Zulte Waregem en KV Kortrijk?

‘Ja. Daar is geen markt voor al die clubs. Roeselare is eigenlijk al dood. Cercle speelde tegen Charleroi voor drieduizend toeschouwers. Als mensen zelfs de naam van hun eigen spelers niet meer kennen, dan begrijp ik wel dat er nog weinig volk komt kijken. En als Oostende promoveert, weet je: het is een ticketje heen en terug. Aan de ene kant is er de zee en aan de andere kant de polders, waar ook bijna niemand woont, en verder zit je al in het vaarwater van Club Brugge. Dan komt er een suikeroom die er zijn geld tegensmijt, maar zodra hij vertrekt, is er een put. Dat noem ik het Icaruseffect: je vliegt naar de zon en verbrandt je vleugels.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content