Het voetballeven van Jaja Coelho leest als dat van een verzamelaar van airmiles. De voorbije tien jaar woonde hij in tien verschillende landen, om uiteindelijk in Lokeren neer te strijken. ‘Het plan? Me nu een jaar of drie ergens settelen.’

Hij gaat er eens goed voor zitten, Jaja Coelho (29), de Braziliaanse schaduwspits van Sporting Lokeren. Of hij het relaas van zijn leven wou doen? Graag. Maar dan moesten we wel tijd hebben. Er waren een paar verrassende wendingen te verklaren: een donkere passage in Genk, een moeilijk verlopen scheiding, de vraag rond naturalisatie in Turkije, zijn verzanden in Dubai en die korte passage in China. Fasten seatbelts!

‘Ik kom uit een normale familie uit Ipatinga,’ vertelt hij, ‘op een paar uur van Belo Horizonte. Mijn vader werkte in de bouw, mijn moeder zorgde voor ons. Ik heb nog twee broers en een zus. Mijn jeugd speelde zich buiten af, op straat. Voetballen en spelen. Niet te veel luxe, mijn vader werkte hard, maar verdiende normaal. Hij voetbalde zelf ook, net als mijn broer, maar niemand was prof.’

Je broer kreeg ook een opleiding bij América, het derde team in Belo Horizonte. Volgde jij hem?

JAJA COELHO: ‘Toen ik veertien was, was er een trainer die samenwerkte met Vasco, een van de groten uit Rio. Die belegde een vriendschappelijke wedstrijd tegen América, kende mijn familie en vroeg of ik wou meedoen. Ik heb dat gedaan en blijkbaar moet ik in die wedstrijd zijn opgevallen, want toen ik terug thuis was, belden ze van de club. Of ik voor América wilde voetballen. Zo kwam ik in Belo Horizonte terecht. Op mijn veertiende. Alleen.’

Waar woonde je?

COELHO: ‘Op het trainingscomplex. Met vieren op één kamer, in stapelbedden. Ik ben er gebleven tot mijn zeventiende, verdiende al wat geld, zo’n 20 euro per maand. Maar we kregen eten, onderdak en een opleiding. Privé was het lastig, ik zag mijn ouders amper. Omdat ik maar af en toe wat zakgeld kreeg, kon ik zelf nooit terug en voor hen was het ook te ver, vier uur met de wagen. Zij kwamen gemiddeld één keer per maand. Maar je bent jong, je hebt dromen… Iedereen wil prof worden. Niet alleen vanwege de sport, ook om de situatie van de familie te verbeteren. Dat ik zo jong wegging van huis, had voor- en nadelen. Een voordeel was dat je tegenover anderen drie jaar won. Toen ik op mijn zeventiende mijn eerste contract tekende, had ik al drie jaar zo geleefd. Het nadeel: de controle van thuis was ook al drie jaar weg…’

GEKRENKTE TROTS

Hoe kwam je bij Feyenoord terecht?

COELHO: ‘Die hadden met América een samenwerkingscontract. Elk seizoen mochten ze één speler kiezen en in 2004 kozen ze mij. Ik twijfelde niet. Nu betalen de eersteklassers in Brazilië beter, maar in die tijd nog niet. Iedereen wilde naar Europa. Grote competities, meer geld, al die Europese bekers. Een beter leven ook. Was ik te jong? Ach, Brazilianen zijn sneller volwassen. Ik besefte dat dit dé manier was om mijn familie een beter leven te geven.’

Legt dat niet veel druk op de schouders van een tiener?

COELHO: ‘Het is niet dat ze van jou afhangen, zo gaat het meestal niet. Ze hebben een normaal leven. Maar jij kunt er wel voor zorgen dat ze een beter krijgen. Je kunt je ma een huis kopen, je pa een auto. En niet alleen de directe familie, die errond heeft vaak ook iets nodig. Dat maakt je direct ouder.’ (lacht)

Bij Westerlo herinneren ze zich dat Feyenoord, waarmee zij dan weer samenwerkten, je niet direct vrij wilde geven.

COELHO: ‘Ik moest nog achttien worden en ze vonden me te jong voor hun A-kern. Eerst een halfjaar bij de B-ploeg en pas dan was doorstromen naar de A-ploeg mogelijk. Dat wilde ik niet. Ik was niet naar Europa gekomen om bij de jeugd te spelen. Daarom heb ik wat druk gezet en kwam Westerlo in beeld. Rustig dorpje, familiale club. Ik was er graag. De trainer – hoe heet die alweer, Jan Ceulemans, ja – gaf me vertrouwen, bevestigde wat ze in Brazilië zeiden, dat ik gemaakt was voor dit voetbal. Ik was nooit een pingelende spits, ik speelde direct, dacht snel, verticaal. Dat zou hier goed passen. En het lukte, ik had weinig last met de aanpassing. Je kunt in het voetbal in twee soorten teams terechtkomen: eentje dat veelal het spel controleert of eentje dat dat minder doet. In het eerste team zul je als spits relatief weinig scoren, in het tweede meer. Westerlo was zelden dominant en dus scoorde ik veel, zeker dat tweede halfjaar.’

Feyenoord haalde je daarom in januari 2006 weg uit het Kuipje, maar verkocht je direct door aan Getafe. Hoe komt het dat je er nooit speelde?

COELHO: ‘Ze wilden me eigenlijk al in de zomer terughalen, maar dat wilde ik niet. Zes maanden eerder hadden hun twijfels mijn trots gekrenkt. Dat ik niet direct voor de A-ploeg in aanmerking kwam, kon ik accepteren, maar ze hadden me tenminste kunnen laten meetrainen. Dus zei ik: ik keer niet terug. Maar in Westerlo ging het zo goed, met 10 doelpunten in 18 wedstrijden, dat ploegen belden. Mijn zaakwaarnemer zei: Feyenoord wil je terug, in januari. Ik reageerde met: geen sprake van, zoek maar een andere club. Hij: kies maar een land. Ik: doe dan maar Spanje. (lacht) Zo ging het écht.’

Getafe werd geen succes, je speelde er amper.

COELHO: ‘Het leven was er goed, maar sportief vielen de eerste zes maanden tegen. Tijdens de zomer veranderden ze van trainer, Bernd Schuster kwam. Ik kreeg mijn kansen in de voorbereiding, alles leek goed te gaan. De laatste oefenwedstrijd was tegen Real. Ik stond in de spits, scoorde, gaf een assist, we wonnen met 3-1 en ik dacht: yes, we zijn vertrokken. Ik was amper 20 en zou de sensatie van de Priméra Division worden. De week erop stond mijn naam niet eens op de lijst. Ik belde mijn makelaar en zei: dit kan niet! Zo belandde ik bij Flamengo en keerde ik een eerste keer terug.’

Kort lontje?

COELHO: ‘Ik héb geduld, maar als je in acht, negen oefenwedstrijden altijd in de basis start en ze flikken je zoiets bij de openingswedstrijd… Dat vond ik echt niet kunnen. Ik had ook door dat ik niet snel die situatie zou ombuigen. En Flamengo voor een Braziliaan… Die aantrekkingskracht van dat team, het populairste van het land. Op dat moment was het wel geen top, we hebben dat jaar serieus moeten knokken om de degradatie te vermijden. Dat zorgde voor veel druk. Ik werd vaak ingebracht om nog iets te forceren.’

Hoe was de club?

COELHO: ‘Een drama! Organisatorisch een ramp, chaos. Betalingen die uitbleven. Fans voor wie we ons in de kleedkamer moesten verschuilen, wachtend op de politie om ons te ontzetten. Ik was blij dat ik na de redding terug naar Europa kon. Naar Genk.’

SPANNINGEN

Die passage werd geen succes. Te weinig professioneel, luidde het verdict in Genk.

COELHO: ‘Ik kwam in januari, speelde, geraakte geblesseerd, keerde terug. Fysiek stond ik niet op punt. Willy Reynders zei in die periode een keer dat ik als technisch sterke voetballer minder paste bij het fysieke, naar Duitsland neigende voetbal van Genk, maar dat denk ik niet. Was ik fysiek top geweest, het was wel gegaan. Privé zat ik ook in een lastig parket, mijn vrouw was achtergebleven in Brazilië, met mijn kind. We scheidden, er waren problemen. Mijn familie mocht, als ik niet in Brazilië was, de kleine niet zien. Dat leidde tot spanningen en ik moest altijd alles vanop afstand regelen. Dat maakte me depressief, mijn hoofd zat vol.’

Je ging veel op stap met Alex Da Silva.

COELHO: ‘We woonden samen. Hij had een groot huis en toen ik iets zocht, zei hij: laat zitten, ik heb plaats genoeg. In Genk vonden ze dat we te veel op stap gingen. Wellicht niet meer dan andere spelers, maar als je zo ver van huis zit, alleen, kies je misschien niet altijd het juiste moment. We gingen in die tijd graag naar Brussel, eens naar een Braziliaans restaurant of op bezoek bij vrienden… Voor je dan terug was in Genk was het soms laat, ja. Ik weet niet of dat foutenwaren, we waren jong.’

Na een tweede periode Westerlo transfereerde Getafe je begin 2008 naar Metalist Charkov in Oekraïne.

COELHO: ‘Dat was in die periode een halve Zuid-Amerikaanse ploeg: vijf Brazilianen, een Argentijn of vier. Ze wilden de top spelen. Het werd de beste periode uit mijn carrière, gemiddeld één doelpunt per twee wedstrijden. Alles viel samen, fysiek top, goeie ploeg, snel voetbal en het leven beviel me er uitstekend. Oekraïne deed me denken aan Brazilië, voor iemand met wat geld is het er zeer goed leven. Na de training gingen we vaak nog ergens een koffie drinken en we organiseerden geregeld een barbecue. Gezellige tijd.’

Soms hoor je verhalen over racisme.

COELHO: ‘Voetballers hebben er geen last van, dat is meer voor andere migranten. Voetballers worden herkend, zullen nooit aan een deur worden geweigerd. Anderen wel, zeker als je geen Russisch of Oekraïens spreekt.’

Is in al die jaren je positie op het veld ooit veranderd?

COELHO: ‘Weinig. Ik ben nooit echt een 9 geweest, eerder iemand in steun van de spits. Omdat ik voor Metalist eens een zeer goeie wedstrijd tegen Besiktas speelde, was mijn naam ook in Turkije blijven hangen en in 2010 vroegen mensen van Trabzonspor of ik voor hen wilde voetballen. Indrukwekkende ontvangst, Trabzon is passie, feest bij mijn intrede, grote verwachtingen. Mijn seizoen daar was niet slecht: 29 wedstrijden, 12 goals. De lijn van Oekraïne werd doorgetrokken, al was het leven er niet eenvoudig. Je zit ver van de hoofdstad, ver van Istanbul ook… Daarom liet ik twee vrienden uit Brazilië overkomen. Die woonden bij mij, zorgden voor het eten, maakten het huis schoon, we deden samen dingen. (lacht) Je moet het leven voor jezelf aangenaam maken, want in Trabzon zelf viel niet veel te beleven. In theorie was het strand vlakbij, maar Trabzon is een moslimstad, ze gaan daar nooit naar het strand.’

Speelt geloof een grote rol in jouw leven?

COELHO: ‘Ik ben evangelisch, heel de familie. Je leven begint bij geloof, bij God. Die steunt ons, geeft ons kracht. Soms denk je wel dat hij er niet meer is, wil je iets bereiken en lukt het niet. Het leven zit af en toe ingewikkeld in elkaar.’

DUBAI

Klopt het dat ze je in Turkije vroegen om je te laten naturaliseren, zodat je voor de nationale ploeg kon voetballen?

COELHO: ‘Er was sprake van, ja. Op een gegeven moment wilde Galatasaray me. Ik zag dat zitten. Op dat moment was de spanning tussen de twee ploegen echter zeer groot, Galatasaray had al een paar voetballers bij Trabzon weggehaald. Ik zat in Brazilië, met vakantie, en ging er lange tijd van uit dat het wel in orde zou komen. In overleg met mijn manager besloot ik het hard te spelen en niet zomaar in te gaan op de vraag van Trabzonspor om terug te keren voor de voorbereiding. Als zij mij niet wilden laten gaan, dan kwam ik helemaal niet meer. Galatasaray, dat was Champions League, grote tegenstanders. Ondertussen bleef mijn manager onderhandelen en plots bood een team uit Dubai, Al Ahli, een smak meer. Voor iedereen was die overstap logisch: Trabzon kreeg meer geld, ik ook. De discussie rond naturalisatie was meteen van tafel. Maar goed ook, want als Braziliaan spelen voor een ander land vond ik maar een raar idee. Anderzijds moest ik ook wel realistisch zijn. Mijn beste plaats was op de 10. Voor die positie zijn er in Brazilië misschien wel twintig spelers die veel beter zijn dan ik.’

Was het voor een 25-jarige met ambities geen stom idee om je in een zandbak te begraven?

COELHO: ‘Als ik alleen aan mijn sportieve toekomst had gedacht, was dat zeker niet de beste keuze, maar anderzijds zou ik dan nu niet zo veel geld hebben verdiend. Wij Brazilianen denken ook altijd aan onze familie. Zes maanden in Dubai en alle problemen waren van de baan. Ik kon zelfs beginnen te denken aan investeren in bedrijfjes. Bovendien is het leven in Dubai fantastisch. Het voetbal niet, neen. Je trainde om acht uur ’s avonds, maar vaak was je om negen uur alweer thuis. Fysiek niks, nul intensiteit. Na de training wat eten en daarna iets drinken. Nooit lang, want alles sluit er om drie uur ’s nachts. Je wordt er wel nooit herkend, want niemand gaat er naar het voetbal kijken. Zij die hard werken, hebben er het geld niet voor en zij die geld hebben, hebben geen belangstelling. Voetballen voor een man of twintig, dat was wennen na Trabzon.’

TERUG NAAR BRAZILIË

Na zes maanden besloot je weer in je eigen land te gaan voetballen, bij Inter. Je had genoeg verdiend, zei je makelaar, tijd voor het voetbal!

COELHO: ‘Als ik sportief nog iets wilde bereiken, was dat, begin 2012, hét moment. Ik was dan wel al bij Flamengo gepasseerd, maar had er weinig gespeeld. Brazilië kende me niet. Ik dacht: twee jaar goed presteren in Porto Alegre en dan terug naar Europa naar een goeie club in Italië of Spanje. Ik schrok alleen van mijn fysieke achterstand, ik was in die zes maanden in Dubai alles kwijtgeraakt. Meer dan twintig dagen heb ik alleen maar gelopen, om fysiek bij te benen. Geen bal gezien. Pas daarna mocht ik met de rest meetrainen.’

Waarom liep het daar uiteindelijk toch weer fout?

COELHO: ‘Verhalen… Ik ging zelden uit, maar nodigde wel vrienden bij mij thuis uit. Maar thuis heb je buren. Ik was in de condo omringd door fans die dingen gingen vertellen aan de clubleiding. Dat ik voortdurend feestjes hield, tot diep in de nacht. We vlogen eruit in de Libertadores, tegen Fluminense, en deden het in de competitie niet als verwacht. Braziliaanse topclubs zijn bedrijven met passionele fans en als iets niet lukt, willen ze nieuwe spelers en een nieuwe trainer. Fans zijn socios die elke maand hun lidgeld betalen en tevreden moeten worden gesteld. Soms zijn ze heel direct, ze hebben een rechtstreekse link met de club. Als zij zeggen: die gast willen wij niet meer zien op het veld, geeft de club toe aan die druk.’

Sportief is Jaja top, zeggen trainers die met je werkten, maar mentaal is hij wankel. Klopt dat?

COELHO: ‘Ik weet dat ik de kwaliteiten heb om mee te draaien bij een topclub, maar als het goed ging, gebeurde er vaak iets dat ik niet kon accepteren. Nooit met ploegmaats, ik heb nooit ruzie. Wel ernaast, zoals de houding van Trabzon. Misschien was het missen van de transfer naar Galatasaray een sleutelmoment. Sportief toch.’

Daarna vond je nog amper stabiliteit: van 2013 tot 2015 zat je in Oekraïne, Turkije, Brazilië en China.

COELHO: ‘Het liefste van al wilde ik terug naar Oekraïne. Daar had ik goeie momenten, ik kende de club, het leven… Maar Oekraïne bleek plots onmogelijk, vanwege de politieke onrust. Niet dat de oorlog al was uitgebroken, maar er was al een pak spanning. Ik tekende bij Metalist voor drie jaar, maar plots viel alles weg en begonnen ze me uit te lenen. Kayserispor was moeilijk, Coritiba viel sportief ook tegen. Eigenlijk had ik dat nooit mogen doen, ware er niet Alex geweest, die jaren voor Fenerbahçe voetbalde. Hij was altijd zeer lovend over mij, en ook lovend over de ploeg. Maar die wisselde van trainer, had financiële problemen. Ook Metalist betaalde niet meer. Zo kwam ik in China terecht. Brazilianen waren in die periode lovend over dat land. Dat ze er caramba betaalden, een nieuwe markt. Ik dacht: oké, ik waag het erop, nog een nieuw avontuur. Maar China bleek sportief zo mogelijk nog erger dan Dubai. Het leven was oké, zij het supergesloten. Ze openen zich amper voor buitenlanders. Geen auto, zei de club, te gevaarlijk met al die Chinezen op hun motorfietsen. Dus moest je de taxi nemen. Maar niemand sprak er Engels. Begin de chauffeur dan maar uit te leggen wat je wilt. Communicatie was er een zeer groot probleem, je was altijd afhankelijk van een vertaler. De trainer sprak alleen Chinees, aiaiai! Je zag ook amper een bal op training. Altijd maar lopen. Na zes maanden heb ik gevraagd om me vrij te geven. Thuis was ik al aanbiedingen uit Saudi-Arabië aan het overwegen toen mijn makelaar, bevriend met Willy Reynders, met Lokeren kwam aanzetten. Nu is het tijd om aan mezelf te denken. De familie is goed af, de vrienden ook, vanaf nu telt het sportieve.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Oekraïne deed me denken aan Brazilië, voor iemand met geld is het er zeer goed leven.’ JAJA COELHO

‘In Trabzon viel niet veel te beleven, maar je moet het leven voor jezelf aangenaam maken.’ JAJA COELHO

‘Geen auto voor jou, zei de club, te gevaarlijk met al die Chinezen op hun motorfietsen!’ JAJA COELHO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content