Wereldkampioen Santi Cazorla is zijn beste vriend. Trainen deed hij ooit met Roberto Pires en Diego Forlán, maar Juan Riquelme was de beste met wie hij ooit voetbalde. Thierry Henry kruiste zijn pad op de laatste Europese hoogdag van Highbury en zijn idool was Fernando Hierro. Maak kennis met César Arzo.

Het was een vaststelling die ze bij AA Gent geregeld maakten. Het centrale duo SulerWils was defensief niet slecht, maar in de opbouw werden vaak slordigheden begaan. Vooral door de Sloveen die als een natuurlijke leider alle ballen naar zich toe zoog. Het kostte AA Gent een pak goals, zeker Europees. Daarom was een van de doelstellingen tijdens de wintermercato: een nieuwe centrale verdediger. Profiel: dat van een genadeloze patron, goed met de voet, tactisch in staat om te sturen. Een chef die Suler (of Wils, want de Sloveen vreesde wel voor zijn plaats) nog beter kon maken.

Nooit te beroerd om op transfervlak een nieuwe piste te openen, koos AA Gent voor een gedurfde richting. Het ging kijken in Spanje, land van de wereldkampioen. Niet in eerste klasse, economisch onhaalbaar, wel in tweede. Het scoutte, sprak wat spelers aan, maar niet iedereen bleek bereid om naar België af te zakken. Bij Valladolid vonden ze een uitzondering. César Arzo. Jeugdproduct van Villarreal, daarna veel uitgeleend, met wisselend succes. Uitstekend gepresteerd bij Huelva, daarna gezakt met Murcia, gezakt met Huelva, gezakt met Valladolid.

Economisch lukte het. Arzo snakte naar een ploeg die won. Valladolid naar besparingen. Arzo had er een vrij zwaar contract dat Valladolid niet meer kon/wilde nakomen. Zoals veel clubs probeerde het na de degradatie direct terug te keren naar eerste, maar toen halverwege bleek dat het niet zou lukken, werd het bezuinigen. Na enig onderhandelen weekte Gent Arzo los. En dus zit er nu een Spaans jeugdinternational met een wat vreemd parcours in hartje Gent zijn nieuwe woonst in te richten.

Canterano

Ergens stond het wel in de sterren geschreven dat César Arzo zou voetballen. Toen Villarreal, nu een subtopper, nog een klein ploegje was, was zijn vader er directeur van La Cantera, de jeugdopleiding. Een man met verstand van voetbal. Ex-speler van de club, maar ooit ook nog speler van Real Madrid. Real Madrid jeugd, lacht César. “Niet als prof.” Vader Arzo, een spits, passeerde zelfs even op Mallorca, maar toen de kleine César werd geboren, keerde hij terug naar het vasteland. Een naam is hij evenwel niet, zijn hele profcarrière speelde zich af rond tweede klasse en lager. Vader Arzo haalde nooit eerste.

Het gezin, vader in het voetbal, moeder aan de haard, breidde niet verder uit. César is enig kind. Ze hadden het goed in Villarreal, een dorp in het noorden van de Comunidad Valenciana, een van die naar steeds meer autonomie strevende streken in Spanje. Een stad mag je het niet noemen, zegt hij, ook al wonen er 45.000 mensen. Villarreal is een dorp. Eentje met een identiteitscrisis zelfs, met twee namen: Villarreal én Vilareal. De ene in het Castiliaans, het Spaans zoals wij het kennen, de andere in het Valenciaans, het lokale dialect. De laatste naam is dezer dagen zelfs de officiële, ook in die regio weten ze van nationalisme. Thuis sprak César Valenciaans, iets tussen Spaans en Frans in. Economisch leeft de regio van zijn porseleinen tegeltjes.

Arzo’s groei, fysiek én als voetballer, viel samen met de groei van de ploeg, die geleidelijk omhoog kroop in de Spaanse voetbalreeksen. Toen hij elf was, zegt hij, trainde hij nog op campos de tierra, voetbalvelden die naam niet waardig. Dezer dagen is La Cantera een supermoderne sportstad. César Arzo werd de eerste jeugdspeler van Villarreal die in eerste klasse voor het team speelde. Hij is de eerste canterano.

Voetbal was zijn leven. Toen hij doorstroomde naar de A-kern en ook ’s ochtends begon te trainen, verliet hij de school. Toch valt op dat hij zijn talen spreekt. Vooral Frans, maar ook Engels. Een beetje uit noodzaak. Zijn schoonpa is Engelsman, zijn schoonmoeder Française. Zijn vrouw Priscilla is namelijk een Française. César: “Mijn zoontje, César Junior, is nu anderhalve maand oud en nu we hier zijn, spreken we thuis Frans.” Hij leerde zijn vrouw kennen in Sevilla, toen hij voetbalde voor Recreativo Huelva. Een gemeenschappelijke vriend stelde hen aan elkaar voor. Zij studeerde en werkte toen in Sevilla. Ze heeft haar roots in Parijs, maar dat Gent dichter ligt bij de Franse hoofdstad dan het Noord-Spaanse Valladolid, speelde absoluut niet mee in zijn beslissing om naar België te komen. Hij lacht: “Voetbal komt bij mij op de eerste plaats.”

Debuteren voor de A-ploeg deed hij onder Benito Floro, maar hij voelt zich nog te jong om de gewezen trainer van Real te evalueren. Meer weet hij nog van Manuel Pellegrini, de Chileen die Villarreal op de Spaanse kaart zette als topploeg. Een heel goeie trainer, zegt hij, die grote namen naar de ploeg haalde. Citeert: Diego Forlán, Juan PabloSorín, Riquelme, Sonny Anderson,… Arzo: “Ik heb ploegmaats gehad met ongelooflijke kwaliteiten, maar Riquelme was zonder twijfel de beste. In elke wedstrijd was die goed voor een goal of een assist.”

Het geld kwam van een rijke zakenman, baas van een bedrijf in tegeltjes en investeerder in windenergie. Hij kocht de ploeg toen die in tweede klasse speelde en gaf Pellegrini sportief alle macht. De Chileen roteerde veel met zijn sterk bezette kern, die later ook de Spaanse internationals JoanCapdevila en MarcosSenna zou leveren, en ontwikkelde een spel dat gericht was op balbezit. Dat Pellegrini een voorkeur zou hebben gehad voor Zuid-Amerikanen, durft Arzo niet te zeggen. “Eigenlijk heb ik voldoende kunnen spelen in die periode, zowel Europees als in de competitie. Toch had ik niet de indruk dat Pellegrini mensen voortrok.”

Arzo was in de topploeg van Pellegrini, die in 2006 Villarreal naar de halve finale van de Champions League loodste, de vaste invaller als centrale verdediger. Zo komt het dat hij basisspeler was tijdens de laatste wedstrijd van Arsenal op Highbury. “Nadien ging het stadion tegen de vlakte. Een hele speciale sfeer hing daar.” Thierry Titi Henry heette zijn rechtstreekse tegenstander, op dat moment op zijn hoogtepunt. “Verschrikkelijk moeilijk om te stoppen, hij was snel, krachtig, agressief.”

Het was een droom, zegt hij, voor de ploeg van zijn ‘dorp’ te spelen. Maar een mens wil na een tijdje meer. Stabiliteit, een langer contract, een vaste plaats. En dus week hij uit, aanvankelijk op uitleenbasis. Een eerste keer met succes naar Recreativo Huelva, uit Andalusië, later naar Murcia en nog een keer Huelva. Daar was het minder, zowel met Murcia als Huelva was het vechten tegen de degradatie. En dat gevecht verliezen. Hij keerde telkens terug naar Villarreal, maar daar bleef het moeilijk om een vaste plaats af te dwingen. Liever dan bankzitter te zijn, wilde hij spelen. En dus ging hij in op een aanbod van Valladolid, waarmee hij voor de derde keer tegen de degradatie vocht. Tevergeefs, overigens.

En toen, geeft hij toe, kreeg hij, in de Segunda División, een motivatieprobleem. Die Spaanse tweede klasse bleek heel anders dan de Champions League of dat Europees voetbal dat hij heel even gewoon was. Laat staan dat ze het niveau haalde van die 150 of wat wedstrijden die hij inmiddels toch al in de Primera División speelde.

Ambitie

AA Gent bood een uitweg. Hij kreeg een telefoontje en er werd gepraat. Hij kende de club van naam, de stad niet. Ze legden hem de ambities en de financiële structuur van het team uit. Lang moest hij niet nadenken. De wortel, hij zegt sportief ontzettend ambitieus te zijn, was de strijd voor een Europees ticket. “Europa League of Champions League, waarom niet? Ik wil spelen om te winnen, niet meer spelen om niet te zakken, niet te verliezen.” Geld is één, ambitie nog wat anders. “Geld motiveert mij niet, ambitie wel.” Hij wil opnieuw voor een ganador spelen, een winnaar.

Dat de Belgische competitie van minder niveau is, beseft hij. Anderzijds: er is hier wel voldoende concurrentie en het voetbal van de meeste Spaanse tweedeklassers lijkt wel op het Belgische. Vrij direct, niet iedereen speelt het toque van de nationale ploeg of van Barcelona.

AA Gent – “het Villarreal van België”, zoals Arzo zegt – screent intussen verder de Spaanse markt, op zoek naar talent. Zou een gevolg van de economische crisis kunnen zijn dat er nog meer Spanjaarden naar het noorden komen? Arzo betwijfelt het: “De meeste Spanjaarden hebben een gesloten mentaliteit, die kijken niet over de grens. Alle voetballers hebben de blik gericht op de eerste klasse.”

Hij is anders, zegt hij. Zijn partnerkeuze, een Française, bewijst dat. Hij is niet bang van avontuur. Wel kieskeurig. Vorige zomer was er al een opening in Schotland, maar dat leek hem maar niks. Het leven noch het Schotse voetbal. “Misschien over een paar jaar, maar nu nog niet.”

Hij benadrukt héél tevreden te zijn in Gent. Maar ambitieus is hij nog steeds. De droom is een grote ploeg en daar zal hij hard voor werken. “Maar als het geen echte grande is, blijf ik even graag hier.” Want elk jaar verhuizen… Zijn vrouw wordt er gek van. Hij niet. “Ik pas me snel ergens aan.” En of hij nu kan gaan? Want zo dadelijk komen zijn meubels en moet hij thuis zijn. Dan kan hij zijn huis inrichten. En eens dat achter de rug…

DOOR PETER T’KINT – BEELD: REPORTERS

“Ik wil spelen om te winnen, niet meer om niet te verliezen.””AA Gent is het Villarreal van België.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content