Aloys Nong wil via KV Mechelen zijn mislukte passage bij Brussels doen vergeten. ‘Vermeersch moet beseffen dat hij God niet is.’

Amper vijftien was hij, Aloys Nong (24), toen hij zijn geboortestad Douala (Kameroen) definitief de rug toekeerde en op eigen houtje een onzekere stap richting Europa waagde. Hij belandde in de Franse stad Nice. Aloys Nong: “Een moeilijke beslissing? Niet echt, ik had een doel: carrière maken als voetballer. We hadden het thuis financieel niet slecht in vergelijking met andere gezinnen. Mijn vader had een goeie job als boekhouder bij een bank, maar ik droomde van Europa. Hoewel ik nooit voor een Kameroense club speelde, zette ik mijn zinnen op een profbestaan. Achteraf beschouwd vind ik het een geluk dat ik in mijn thuisland nooit voetbalde. Spelers die in Afrika worden opgeleid, hebben een technisch en atletisch surplus, maar tactisch hinken ze achterop. Je ziet dat probleem terugkeren bij heel wat uitgeweken Afrikaanse voetballers. Als je wat ouder bent, blijk je bepaalde tactische vaardigheden minder snel op te pikken dan als jonge gast.”

Ondanks de steile ambities van de jonge Nong liep het Europese avontuur niet zoals hij aanvankelijk had gehoopt. De Franse eenzaamheid en het gebrek aan sportieve perspectieven hypothekeerden zijn toekomst. “Het was een lastige periode. Ik had veel telefonisch contact met mijn moeder in Kameroen (Honorine Ngo Ipoda, nvdr) maar dat vangt het gemis natuurlijk niet op. Frankrijk was niet goed voor me, gelukkig kon ik er snel weg. Op mijn zestiende verzeilde ik bij Club Luik, waar ik Dominique Fanara ontmoette, een toenmalig bestuurslid. Hij werd een tweede vader voor me (Blaise Nong, Aloys’vader, overleed in 1996,nvdr) en nam me op in zijn familie. Door de warmte van de familie Fanara en doordat ik mijn Angolese vriendin Cécile Kisalu in die periode ontmoette, hervond ik familiale stabiliteit. Het gevolg was dat ook de sportieve ambities snel terugkeerden.”

Verstikkende Vermeersch

Via achtereenvolgens Visé, Brussels en Kortrijk belandde Nong dit seizoen bij KV Mechelen. Hoewel de spits onder Hein Vanhaezebrouck uitgroeide tot een van de productiefste aanvallers van de tweede afdeling, bestonden er bij de seizoensaanvang twijfels over zijn meerwaarde op het hoogste niveau. Zijn mislukte passage bij Brussels, zo opperden critici, toonde aan dat Nong te kort kwam voor eerste. “In het begin van het seizoen was er inderdaad veel kritiek, maar ik heb nooit getwijfeld. Ook niet na Brussels. Er zijn heel wat goeie spelers bij die ploeg mislukt. Zézéto scoorde in Beveren aan de lopende band, maar ook hij maakte het niet in Brussels. Igor De Camargo is de enige die potten kon breken ( denkt). Het probleem van Brussels ligt niet bij de spelers of bij de trainer, maar bij de sfeer die rond de club hangt. De interventies van voorzitter Vermeersch hebben een ruim aandeel in wat er misloopt op de club. Il est trop présent. Hij mengt zich in alles en doet uitspraken die niet horen voor een voorzitter, je moet je plaats kennen. Als je dat akkefietje met ZolaMatumona bekijkt … Ik weet dat Vermeersch geen racist is, maar hij uit zich verkeerd. Hij is communicatief ondermaats: met bepaalde uitlatingen wil hij jongeren prikkelen, maar hij bereikt daarmee vaak het tegenovergestelde. Het werkt verstikkend. Sommige zaken zijn nu eenmaal not done. Vermeersch moet beseffen dat hij God niet is. Ook ik moest bij Brussels harde kritiek van de voorzitter verteren. Toen ik in 2005 bij Kortrijk aankwam, maakte ik meteen tien goals in vijftien matchen, terwijl ik eerder dat seizoen in veertien wedstrijden voor Brussels geen enkele keer kon scoren. Toeval? Ook afgelopen seizoen trof ik zeventien keer raak. Een slechte speler doet dat niet.”

Met KV Mechelen nam Nong inmiddels sportieve revanche op Vermeersch. Ondanks een moeizame start hervond de spits ook in eerste zijn trefzekerheid. “De aanpassing aan de eerste klasse was niet evident. Als je plots twee keer per dag moet trainen, dan weegt dat. En, toegegeven, in het begin speelde ook mijn mislukte avontuur bij Brussels in het achterhoofd. Critici plakken je al snel een etiket op. In mijn geval was dat: ‘uitstekend voor tweede, te weinig voor eerste’. Het verklaart waarom het uitblijven van doelpunten me aanvankelijk frustreerde. Als aanvaller lees je niet graag in de krant dat je club een scoringsprobleem heeft. Ik begon mezelf steeds meer druk op te leggen. Daar lag de fout: ik kreeg de kans in eerste en wilde de trainer absoluut bedanken voor het vertrouwen. Het speelde pertinent in mijn hoofd. Herinner je je die match tegen Lokeren? Ik kom in de aanvangsfase alleen voor de goal, maar mis mijn schot volledig. Ik wilde té graag en dat blokkeerde me. Toen ik later tijdens die wedstrijd eindelijk mijn eerste maakte, dacht ik ‘oef!’ De druk was meteen een stuk minder. Ik ben de trainer erg dankbaar. Peter Maes is op het psychologische vlak vergelijkbaar met Hein Vanhaezebrouck. Ze praten beiden veel op spelers in. Ik heb behoefte aan communicatie. Ondertussen staat mijn teller op zeven. Ik geloof dat ik nu bewezen heb dat ik ook in eerste kan scoren. Anderzijds denk ik dat ik nog veel progressiemarge heb, ik moet nog meer dreigen binnen de rechthoek. Ook mijn efficiëntie moet erop vooruit. Als aanvaller word je altijd afgerekend op je goals.”

Corrupte Leeuwen

Nong is weer even hongerig als op zijn vijftiende. Hij aast vooral op een stek bij de nationale ploeg van Kameroen, de Ontembare Leeuwen. Maar over de selectiepolitiek heeft hij zo z’n mening. “Ik heb ambitie, maar het is erg moeilijk om bij de selectie te raken. Kameroen is een corrupt land. Kijk naar de selectie voor de Afrika Cup ( opgewonden): ik ben ervan overtuigd dat het merendeel van de aangeduide spelers bij de ploeg zit omdat ze iemand kennen of familie zijn van de juiste persoon. We hebben een Duitse bondscoach (Otto Pfister, nvdr), maar ik betwijfel of hij effectief het laatste woord heeft. Geloof me: het zijn anderen die de keuzes voor hem maken. Pfisters selectiepolitiek is op z’n zachtst gezegd bizar. Diegenen die een selectie verdienen, staan er niet in. Eric Matoukou (RC Genk, nvdr) verdient absoluut zijn plaats in de ploeg. Hij speelde al een aantal degelijke wedstrijden aan de zijde van Galatasarayspeler Rigobert Song, maar toch wordt hij voor de Afrika Cup plots uit de kern geweerd. Ach, in het Afrikaanse voetbal loopt veel fout. Mijn grote voorbeeld blijft Samuel Eto’o(FC Barcelona,nvdr). Hij is een ver familielid: mijn vader was een neef van Samuels vader. Onze roots zijn dezelfde: zijn ouders woonden in Kameroen op vijf minuten wandelen van mijn deur. Onlangs heb ik hem voor het eerst ontmoet sinds hij een vedette is. Hij zal nooit naast zijn schoenen beginnen te lopen. Bescheidenheid is een talent.” S

door bert boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content