Springlevende mythe

© belgaimage

RWDM is terug van weggeweest en wil na enkele jaren zwerven in de lagere reeksen weer deel uitmaken van de Belgische voetbalelite. Achtergronden bij een van de meest beklijvende feelgoodverhalen van de laatste jaren.

In het West-Vlaamse Oudenburg moesten de inwoners zich vier jaar geleden even in de ogen wrijven toen ze op de nationale feestdag een bataljon met RWDM-supporters door het stadscentrum zagen voorbij trekken. De eindbestemming van de colonne was het voetbalveldje van KWS Oudenburg waar het pas opgerichte Racing White Daring Molenbeek 47 zijn eerste match zou spelen. Voorzitter/general manager Thierry Dailly had in enkele dagen een stage in elkaar gebokst in Knokke en hij wist in laatste instantie het naar tweede klasse gezakte Cercle Brugge, getraind door Brusselaar Frederik Vanderbiest, als sparringpartner te strikken. De opkomst was fenomenaal. Liefst vierhonderd fans overbrugden de afstand tussen de hoofdstad en de Polderstreek om de eerste match na de verrijzenis mee te maken. De nieuwe helden van de illustere supportersgroep BXL Boys heetten nu Kevin Kempeneer, Jean Black, Sherif Haidara, Daan De Pever en Nicolas Vanderhaegen en de 1-1-uitslag werd gevierd alsof RWDM net een titel had gewonnen.

Rewind naar de zomer van 2014. Tijdens een werkreis in Kinshasa krijgt Dailly een vreemd telefoontje: een man beweert dat een groep van vijf mensen bereid is om 400.000 tot 500.000 euro op te halen om het nieuwe RWDM op te richten. En de initiatiefnemers willen Dailly naar voor schuiven als het gezicht van de club. Wanneer hij terug is in België, stort de Brusselaar zich vol op het project dat van in het begin met politieke tegenkantingen kampt. Op 8 juni 2015, anderhalve maand voor de oefenmatch tegen Cercle Brugge, is de finish in zicht. Maar plots rammelt het project langs alle kanten. Van de vijf potentiële investeerders blijven er twee over en die willen het ontwerp in de koelkast stoppen. ‘Ik heb een paar mensen die nu nog in het bestuur zitten thuis uitgenodigd’, zegt Dailly. ‘We hebben een wit blad genomen en het was de bedoeling om aan een kant de positieve kanten van het project op te schrijven en aan de andere kant de negatieve. We hebben geen enkel positief punt kunnen vinden… We hadden geen stamnummer, geen stadion en geen spelers. Na een woelige nacht heb ik ’s morgens onze jurist gecontacteerd om alles te regelen met Standaard Wetteren dat zijn stamnummer te koop had aangeboden. Met mijn laatste spaarcenten heb ik meer dan 100.000 euro betaald om het stamnummer over te kopen. De eerste twee spelers die hebben toegezegd, waren Kevin Kempeneer en Jérôme Nollevaux. Maar ik heb zeker veertig spelers laten testen om een ploeg te kunnen samenstellen.’

ONAANGEROERD POTENTIEEL

De club is intussen springlevend. Het stamnummer 5479 is geëvolueerd van een vzw waar de voorzitter vergaderingen moest organiseren in een brasserie in het Westland Shopping Center van Anderlecht, naar een club waar spelers bijna allemaal het profstatuut hebben aangevraagd. ‘We zijn klaar voor de stap hogerop’, beweert Dailly. ‘We zijn overgeschakeld naar een vennootschap en we hebben een proflicentie aangevraagd. Dankzij ons verleden en onze aanhang hebben we een grotere aantrekkingskracht dan bepaalde clubs in 1B. In het begin kwamen de sponsors enkel aankloppen uit nostalgie, maar op termijn moeten we internationale merken binnenhalen. Als ik zie in welke mate de budgetten en salarissen ontploft zijn de voorbije vier jaar, dan denk ik dat het moeilijk zal zijn om een plaats bij de 24 profclubs te bemachtigen. Tubeke verkocht zijn aanvaller ( Thomas Henry, nvdr) voor 350.000 euro aan OH Leuven. In mijn tijd als manager van FC Brussels hebben we Dalibor Veselinovic, toen topschutter in tweede klasse, aan Anderlecht verkocht voor 200.000 euro… Het is een kwestie van tijd voor buitenlandse investeerders hun weg vinden naar eerste amateur.’

Clément Fabre ontzet de bal voor Pieter Gerkens. Anderlecht won een oefenwedstrijd tegen RWDM met 0-1.
Clément Fabre ontzet de bal voor Pieter Gerkens. Anderlecht won een oefenwedstrijd tegen RWDM met 0-1.© belgaimage

Het grootste kapitaal van RWDM zijn de supporters. De jonge generatie in Vlaanderen en Wallonië associeert Molenbeek vooral met criminaliteit en Belgische jihadstrijders, maar in Brussel en omstreken blijft RWDM een begrip. Ondanks het faillissement in 2002 en de vereffening van FC (RWDM) Brussels in 2014 ligt het potentieel aan supporters er onaangeroerd bij. Vorig jaar daagden er elke thuismatch minstens 2000 mensen op, met pieken boven de 3000 toeschouwers. De fans van RWDM zijn een speciaal volk: het zijn van oorsprong zeurpieten, maar ze komen altijd terug. En de vrouwen zijn in groten getale aanwezig. Supportersclub Panorama in Dilbeek heeft zelfs een vrouwelijke kop opgericht: De Mossels. ‘Na het verdwijnen van FC Brussels geloofden weinig mensen dat de club heropgebouwd zou worden en weer op dit niveau zou voetballen’, aldus RWDM-speler Geoffrey Cabeke, die jeugdspeler was van het oorspronkelijke RWDM en jaren actief was bij FC Brussels. ‘Maar ik denk dat de mensen vooral de ambiance in het Machtensstadion gemist hebben. Ik hoorde in het begin vaak: ‘Het is niet erg mochten we geen kampioen spelen. We zijn al lang blij dat we elk weekend naar het voetbal kunnen gaan en een pint kunnen drinken.’ Hier hangt een apart sfeertje. Na de match mengen we ons tussen de supporters en kan iedereen ons aanspreken.’

VOLKSLIEFDE

Voor Dailly en de rest van het bestuur was het zaak om drie pijlers – het Machtensstadion, het logo en het vierletterwoord RWDM – bij elkaar te rapen. Onder de hastag #tousautemple maakte de club op 17 oktober 2015 in vierde klasse tegen Sterrebeek een opgemerkte comeback in zijn tempel voor een paar duizend gelijkgestemden. Die match was een uiting van de populariteit van RWDM. Het soort volksliefde waar het FC Brussels van de excentrieke voorzitter Johan Vermeersch nooit van heeft kunnen genieten. Rik Van Eesbeek, voorzitter van de supportersfederatie en oprichter van supportersclub Panorama: ‘In het begin kwamen ze uit nieuwsgierigheid, maar daarna zijn ze het stadion uit gevlucht. In het laatste seizoen van FC Brussels in eerste klasse woonde ik een match bij die door amper honderd man van de harde kern bezocht werd. Het was koud, maar dat alleen kan niet de reden zijn. Ik heb Vermeersch aangeklampt. ‘Zie je wat je met deze club gedaan hebt?” Cabeke heeft die periode ook meegemaakt. ‘Nu zijn de supporters elke week trouw op post. Thuis en op verplaatsing. Ik denk dat de meerderheid er nu echt naar streeft om hogerop te geraken.’

Dailly: ‘Het eerste jaar was n’importe quoi. We hadden geen vast trainingsveld. We moesten uitwijken naar terreinen, of in sommige gevallen weilanden, in Evere, Sint-Agatha-Berchem en Anderlecht waar geen verlichting was. Het verschil met nu is enorm. Spelers klagen over het synthetische veld omdat ze er pijnlijke knieën van krijgen. Ik zeg: merde! We mogen niet vergeten vanwaar we komen – uiteindelijk bestaan we maar vier jaar. Maar ik vind het belangrijk dat we de waarden van deze club bewaren. Wat schiet er over als je je waarden opgeeft?’

Van Eesbeek beseft dat het RWDM dat in 1975 de titel won en twee jaar later de halve finale van de UEFA Cup speelde niet meer terugkomt. ‘Supporters van andere clubs zeggen mij vaak hetzelfde: RWDM hoort thuis in eerste klasse. Wat mij betreft maken wij deel uit van de mythische clubs in het genre KV Mechelen, Antwerp en Beerschot.’

Rivaliteit RWDM en Anderlecht met uitsterven bedreigd

Voor het tweede jaar op rij trapte Anderlecht zijn seizoen af in het stadion van stadsgenoot RWDM. Een zoveelste bewijs dat het op bestuursniveau goed klikt tussen de twee clubs. Met het verdwijnen van RWDM Brussels in 2014 is ook de animositeit tussen de twee supportersclans voor een groot deel verdwenen. De dagen voor de oefenwedstrijd in het Edmond Machtensstadion staan de veiligheidsdiensten op scherp, maar de vrees voor schermutselingen blijkt ongegrond. Enkele verloren gelopen fans van Anderlecht in paars-wit tenue kunnen zich zelfs met sprekend gemak een weg banen door een zee van RWDM-adepten. Iets wat tot in de jaren negentig ondenkbaar was. Meer dan enkele welgemikte plaagstoten hebben de twee clans niet in petto voor elkaar. ‘Je kunt de huidige situatie niet vergelijken met de jaren 70. Toen konden we elkaar niet luchten of zien. Ja, er was echt haat tussen ons’, zegt Rik Van Eesbeek, voorzitter van de supportersfederatie. ‘We kwamen zelfs goed overeen met de diehards van Club Brugge omdat we met Anderlecht dezelfde vijand hadden. Die rivaliteit zal nooit meer zo hard oplaaien als vroeger – dat wellicht nooit meer terug – en ik vind dat zeker niet slecht. Waarom zouden we niet samen een pint kunnen pakken?’

De stammenoorlog in het westen van Brussel werd in het verleden gevoed door de sportieve rivaliteit tussen de clubs en aangezien dat aspect helemaal is weggevallen, is de vijandigheid ook gaan liggen. Officiële cijfers zijn niet voorhanden, maar volgens Van Eesbeek zouden er supporters van RWDM overgelopen zijn naar Anderlecht omdat er in het Edmond Machtensstadion al een tijdje geen eersteklassevoetbal meer te zien is. ‘De meeste supporters zijn intussen teruggekeerd, maar ze wonen wel afwisselend een match van RWDM en Anderlecht bij. De dag dat de twee samen in eerste klasse spelen, zullen de mensen een keuze moeten maken.’

De laatste zege van RWDM tegen Anderlecht dateert al van 1997 en behoudens een mirakel zal de ongeslagen reeks van paars-wit nog lang standhouden. De gemiddelde RWDM-fan heeft zijn focus blijkbaar verlegd naar iets anders. ‘Terugkeren naar eerste klasse en erin blijven. Dat wordt het doel. In mijn ogen is dat veel belangrijker dan Anderlecht verslaan’, besluit Van Eesbeek.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content