Bijna zeven jaar is Igor De Camargo intussen in België, nooit eerder was de Braziliaan zo sterk mét en ín het hoofd. ‘Mijn langdurige revalidatie heeft me harder gemaakt.’

Igor De Camargo (23) glimlacht op het einde van het interview. “Denk aan de zon, vergeet de regen.” Hij is grote fan van zijn landgenoot Gilberto Gil, een legendarische muzikant die in de jaren zestig de bossanova populair maakte en later het tropicalisme verzon : een cultureel gedachtegoed dat trachtte de Braziliaanse manier van verleiden en verblijden op de rest van de wereld over te brengen. Een filosofie die nog steeds weerkaatst in de witte tanden van de altijd goedlachse De Camargo.

In maart van vorig jaar ging Igor De Camargo tegen Gent door de enkel, en tijdens de voorbereiding op dit seizoen gebeurde dat nog een keer. Na zeven maanden blessureleed is hij eindelijk weer back on track. Standard Luik begon onder Johan Boskamp lamentabel aan de competitie, maar sinds de spits op 14 oktober 2006 tegen Roeselare zijn heroptreden vierde, pakte de ploeg 32 op 42 en positioneerde zichzelf in het kielzog van Anderlecht en Genk. Het aanvalsduo dat targetman De Camargo vormt met de grillige sprintbom Milan Jovanovic bleek al gauw dé troef voor de Rouches.

Jullie leken je zelfs al in het titeldebat te gaan mengen na die thuiszege tegen Genk, maar nadien verliezen jullie op Zulte Waregem en krijgen jullie weer een mentale tik. Tegen Lierse zagen we bijgevolg veel nervositeit.

Igor De Camargo : “Natuurlijk sluipt er nervositeit in de ploeg als je tegen de laatste in de stand een 2-0-voorsprong weggeeft. Het is een feit dat Anderlecht en Genk na onze nederlaag op Zulte Waregem verder konden uitlopen, maar de competitie is nog niet voorbij. Er zijn nog elf speeldagen om die situatie recht te zetten. Vorig seizoen liet Standard te veel punten liggen thuis tegen de kleinere ploegen, nu gebeurt dat veel minder. We boekten progressie, vind ik, en maken nu meer kans op de titel dan toen.

“Velen vinden dat onze kern vorig seizoen sterker en meer ervaren was, maar de huidige groep is hechter. Iedereen trekt aan hetzelfde zeel. Dat liet ons toe het verschil te maken in moeilijke momenten zoals op Club Brugge en tegen Lierse. Ook de supporters merken dat. In Waregem zag ik ze voor het eerst applaudisseren na een nederlaag. Ze beseften dat we het beste van onszelf hadden gegeven.”

Communicatie

De ploeg draaide vierkant bij de start van het seizoen. Het grootste probleem van Johan Boskamp was de communicatie. Kon jij hem niet helpen met je talenknobbel ? Je spreekt vlot Nederlands, Frans, Portugees, Spaans, Engels en Italiaans.

“Ja, maar soms had ik het ook lastig om zijn Nederlands te begrijpen. Achteraf bekeken, was dat een samenwerking die nooit kon lukken. Communicatie is veel te belangrijk. Boskamp kon moeilijk tactische zaken overbrengen. Of sommige spelers hem niet wílden begrijpen, dan wel of het hen echt niet lukte, kan ik je moeilijk zeggen. Maar nu kent iedereen duidelijk zijn taak, daarom draait het goed.”

Wat veranderde Michel Preud’homme allemaal ?

“Simpel : de communicatie. Preud’homme kan zich in zowat alle mogelijke talen uitdrukken en hij gaat op een heel andere manier om met de spelers. Hij geeft duidelijk aan wanneer je mag lachen en wanneer je serieus moet zijn. Deze trainer observeert en luistert veel, en hij staat voor iedereen open. Op de juiste momenten praat hij met je, dat voelt hij goed aan.

“Met Preud’homme is de ploeg meer dan de som van elf individualiteiten. Er is nu onophoudelijk interactie tussen de linies. De trainer spreekt veel talen en wat hij uitlegt, doet hij op een rustige manier. Hij beheerst de kunst om iedereen aan zijn kant te krijgen, zeer belangrijk als je wil dat je aanwijzingen opgepikt en uitgevoerd worden. We zijn als een grote familie, maar zelfs in de beste families botst het wel eens, hé.”

Na de wedstrijd tegen Lierse gaf Michel Preud’homme toe dat zijn ploeg niet met overleg had gespeeld : de ene helft wou de 2-0 uitbouwen, de andere die voorsprong verdedigen. Is die verdeeldheid niet te herleiden tot wat in de groep leeft : of nog denken aan de titel, of proberen Gent af te houden voor die derde stek ?

“Helemaal niet. We begonnen aan de competitie met twee op twaalf, knokten ons van de zestiende plaats naar de derde en daar stopt het niet : we gaan voor de titel. We spelen nog tegen Anderlecht en Anderlecht treft nog Genk : we hebben dus nog veel in eigen handen en ik ben ervan overtuigd dat ons offensieve voetbal zal zegevieren.”

Dus geen frustratie of nervositeit binnen de groep, zoals hier en daar te horen viel ?

“Ach, die explosiviteit hoort bij de geest van deze club. Tegen Zulte Waregem kafferde Jovanovic mij uit omdat ik hem de bal niet gaf en de kans miste. Na de wedstrijd heb ik daar met hem over gepraat. ‘Je mag naar me roepen, maar op een positieve manier, niet met brede gebaren of scheldwoorden’, zei ik hem.”

Agressiviteit

Het valt op dat de immer minzame Igor De Camargo bij Standard een agressief baasje is geworden op het veld.

“Ik noem dat wilskracht. Soms moet je dat agressieve kantje laten zien. Er was bijvoorbeeld ook veel te doen over die tackle op Tim Vleminckx van Germinal Beerschot, maar ik wilde gewoon hard werken voor de ploeg en mijn best doen. Anderzijds, mijn langdurige revalidatie heeft me harder gemaakt. Dan móét je wel terugvechten.”

Heb je het gevoel dat je nog altijd aan het grote publiek moet bewijzen dat je een topclub waard bent ?

“Neen, ik moet niets bewijzen : dat een club als Standard mij haalt, betekent dat ze daar in mijn kwaliteiten geloven. Met Heusden-Zolder bewees ik destijds dat ik vaak kan scoren en met Brussels presteerde ik ook steeds goed tegen Standard.”

En toch stond er een groot vraagteken achter je naam. Want Heusden-Zolder en Brussels, daar was je de man, maar bij Genk ben je nooit doorgebroken.

“Genk … Na de kwalificatie tegen Dortmund in de Intertoto Cup, waarin ik dacht bewezen te hebben dat ik het niveau aankan, zei Jos Vaessen dat hij met mij over een nieuw contract zou praten. Hij hield zijn woord niet. Integendeel, drie maanden later zei hij me dat ik een andere club moest zoeken. Ik hoor nu dat hij Alex Da Silva gevraagd heeft om niet veel met mij om te gaan. Dat zegt veel over zijn niveau ! Ik vrees dat hij zijn club met zo’n attitude geen dienst bewijst. Ik bedoel : toen ik in België aankwam, had ik het geluk dat de Brazilianen Rogerio Pereira en Marcos Pereira mij veel hielpen.”

Niet geschrokken van de gezonde agressiviteit op training bij Standard ?

“Eigenlijk niet. Ik was al het een en ander gewoon van bij Heusden-Zolder, waar trainer Peter Balette op training altijd met opzet Eric Matoukou op mijn huid plakte en hem aanspoorde me stevig aan te pakken ( lachje).”

Sérgio Conceição is vaak degene die het vuur aan de lont steekt. Is de Portugees soms niet té dominant voor deze club ?

“Neen, hij is een échte leider. Hij weet wat hij doet, daarvoor bezit hij ervaring genoeg. Conceição speelde bij Inter Milaan en Lazio Rome, daar kom je niet zomaar terecht. Hij heeft natuurlijk zijn manier van doen. Maar hij doet het in overleg, waardoor iedereen het accepteert.”

Heeft de trainer wel vat op hem ? Of geniet Conceição een vrijbuitersrol zoals Bosko Balaban in Brugge ?

“Conceição mag niet meer dan een ander. Alleen heeft hij een speciale mentaliteit. Als aanvoerder voelt hij zich erg verantwoordelijk voor de ploeg. Soms tempert de trainer zijn drift, hoor. Ik doe dat ook soms. Wanneer hij naar een scheidsrechter stuift, zeg ik wel eens in het Portugees : ‘Kalm Sérgio, dit is niet het moment.’ Hij accepteert dat.”

Hij zoekt wel altijd de confrontatie tijdens een wedstrijd : met trainers, publiek en scheidsrechters. Dat kan zich ook tégen de ploeg keren, niet ? Dan speel je veel te emotioneel en verlies je punten.

“Een ploeg heeft een echte winnaar als hij nodig. Iedereen spreekt over het temperament van Conceição, maar neem Wim De Decker weg bij Genk en dan komt hun middenveld ook zwaar in de problemen.”

Standard bewees wel al dat het ook zonder Conceição kan winnen.

“Een topclub mag nooit afhankelijk zijn van één speler. Bekijk ons middenveld : Defour, Fellaini, Geraerts, Dembele, Sá Pinto, Rapaic, … Daar zijn we enorm sterk.”

En de verdediging ? Zeker nu Oguchi Onyewu vertrok, is dat de achillespees van het team.

“Daar ben ik het niet mee eens. Met de komst van Dante werd Onyewu waardig vervangen. Ik denk zelfs dat Dante beter is dan Gushi, technisch kan hij beter uit de voeten en daarmee zorgt hij voor een surplus.”

Evenwicht

Sinds jij terugkeerde, begon Standard te draaien, vooral omdat je erg complementair bleek te zijn met Jovanovic. Preud’homme zei ook over jou : “Hij laat anderen beter voetballen.”

“In het begin van het seizoen miste deze ploeg Conceição, Onyewu en mij. Eerst kwam Conceição terug, dan Onyewu en dan ik. Stap per stap werden we weer sterker en zorgden we voor een evenwicht in de ploeg : een verdediger, een middenvelder en een aanvaller. In elke linie versterking.”

Welke taken geeft Preud’homme je mee voor een wedstrijd ?

“Scoren ( lacht). Jovanovic speelt dieper en ik achter hem. Vaak zoekt men mij en ik verleng dan de bal voor hem in de rug van de verdediging. Iedereen verwijt Standard dat we vaak de lange bal hanteren, maar waarom zouden wij een sterk punt van ons niet mogen benutten ? Mijn kopspel en de snelheid van Jovanovic. Ons spel geeft de indruk eenvoudig te zijn, maar we spelen vooral snel. Belangrijk daarbij is de kwaliteit van de passing, zeker voor de aanvallers. Soms staan we in twee tijden voor het doel van de tegenstander. Dat is voetbal. Vergeet niet dat we op verplaatsing al 25 keer scoorden.”

“Tja, dat was een keuze van de trainer, maar als je er de statistieken bij neemt van de wedstrijden die ik samen met Jovanovic voorin stond, dan weet je genoeg. Wij scoorden samen al achttien keer. In Brazilië zegt men dan : verander nooit een winning team.”

Jovanovic is wel geen simpele jongen, een beetje gek en erg opportunistisch.

“Het is inderdaad geen makkelijke jongen, maar we zijn wel complementair. Ik kan een bal vasthouden of verlengen, hij kan diep gaan. Hetzelfde concept als met Mémé Tchité vorig seizoen, al denk ik dat op Jovanovic nog moeilijker te verdedigen valt. Hij loopt even snel als Tchité, maar kan veel beter met de bal aan de voet zijn mannetje voorbij. Door zijn versnellingen raak je er moeilijk aan. Terwijl Tchité toch ruimte moet krijgen om te renderen. Met Biglia, Hassan en Boussoufa in de rug zit hij natuurlijk wel gebeiteld.”

Ben je zelf, door naast Jovanovic te spelen, ook niet wat persoonlijker geworden voor doel ?

“In het begin verliep onze samenwerking stroef, Jovanovic dacht enkel aan zichzelf. De hele groep heeft toen op hem ingepraat. Hij moest tijdens het dribbelen leren opkijken. Sindsdien merk je dat zowel hij als Standard daarvan profiteert. Maar ik vind niet dat ik persoonlijker ben geworden. Ik blijf een spits, die wordt afgerekend op doelpunten.”

Het keerpunt

Je maatje van bij Brussels, Kristof Snelders, zegt dat je enorm bent geëvolueerd. Je bent volgens hem slimmer geworden, hij vindt je nu zelfs de beste spits met wie hij ooit speelde.

“Ik heb geleerd om beter mijn moment af te wachten. Weet je wat het keerpunt was ? Mijn gelijkmaker met Brussels tegen Zulte Waregem. Een doelpunt zoals ik er nog nooit eerder een had gemaakt. Sinds dat moment voel ik me pas echt een spits. Ik bekijk die fase nog vaak, ik put er veel zelfvertrouwen uit.”

Toen je bij Genk speelde, woonde je in Maasmechelen. Nadien verhuisde je naar Brussel en nu woon je in Luik. Vind je het belangrijk om dicht bij het stadion te wonen ?

“Ja, ik wil de cultuur en de sfeer kunnen opsnuiven van de club en de stad. Ik vind het een rijkdom om de verschillende delen van België te leren kennen. Limburg is als een schildpad, Brussel als Michael Schumacher. Alles gaat snel en je móét volgen. Luik ligt ergens tussen die twee in. Het valt me wel op dat je hier veel warme mensen aantreft. Misschien moet ik later nog eens naar Brugge verhuizen ( lachje).”

Tijdens de winterstop streken er nóg vier Brazilianen neer in Luik : Dante, Fred, Felipe Soares en Marcos Camozzato. Kunnen jullie nog allemaal binnen bij Wamberto thuis voor de wekelijkse bidseances ?

“Die doen we niet meer sinds Wamberto in Bergen woont, ik probeer enkel nog op zondag af en toe naar de kerk te gaan. Maar we doen wel nog veel andere dingen samen, zo voelen die jongens zich meteen thuis.”

Standard dient klacht in tegen Stefan Leleu wegens racisme. Hij zou Marouane Fellaini gevraagd hebben wat hij bij de Rode Duivels doet. Wat vind je van die zaak ?

“Ik hóórde hoe Stefan Leleu Marouane Fellaini beledigde. Meelijwekkend. Mijn vader is zwart, mijn moeder blank, ik ben café au lait. Nooit heb ik begrepen hoe de wereld niet kan leven met verschillen in rassen, culturen en religies, hoe mensen aan iets zo elementairs in het leven, die rijkdom aan diversiteit, voorbijgaan. Maar als sommigen het wapen van de provocatie gebruiken, is dat een teken dat Standard weer schrik inboezemt.”

Na afloop van de thuiswedstrijd tegen Lierse liep je naar de hoek van het veld, Sérgio Conceição en Frédéric Dupré volgden je voorbeeld. Wat ging je daar doen ?

“In die hoek zitten enkele gehandicapte mensen. Hen na de wedstrijd begroeten geeft me een goed gevoel. Ik weet dat het voor hen belangrijk is en ik vind : als je het beste publiek van België wil hebben, moet je daar als speler ook iets voor doen, niet enkel voetballen.”

Je bent ‘een goede Belg’, je mist alleen nog een Belgische identiteitskaart.

“Mijn naturalisatiedossier is in orde. Ik moet alleen nog de moed vinden om het naar het postkantoor te brengen.”

door matthias stockmans & patrice sintzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content