Le Royal Mpenza & Moreira de Liège redde het vrijdagavond niet tegen Anderlecht. De ontgoocheling was groot in en om Sclessin.

Standard leek er klaar voor. Met de overwinning op Beveren, de eerste op verplaatsing sedert de winterstop, waren de stress en de frustraties geloosd, heette het. Sclessin zou voor het eerst sedert Euro 2000 helemaal vol zitten en de supporters bereidden een spectaculaire tifo voor “om Anderlecht te overdonderen”. In de gang speelde de film van de heenmatch, toen de Rouches met 1-4 wonnen. De sportieve leiding sprak duidelijke taal, met de Champions League in het achterhoofd.

“We beginnen aan de eindsprint waarin we ons geen enkele misstap meer kunnen permitteren. Wij moeten gewoon winnen.” (Dominique D’Onofrio, De Standaard, 9 april 2004.)

“Als we een perfect parcours afleggen, is alles nog mogelijk. Het kan, hé, want in de heenronde bewezen we dat we tien keer op rij kunnen winnen.” (Michel Preud’homme, De Morgen, 9 april 2004.)

Edoch. Standard won niét.

Anderlecht wist waar het gevaar schuilde. In de eerste drie minuten al werd Moreira drie keer neergehaald. Getekend A. Vanden Borre (2) en B. Hasi (1). Op het kwartier pakte laatstgenoemde hem in de middencirkel nog eens zwaar op de enkel. Moreira was in de 4-4-1-1 van Standard een belangrijk aanspeelpunt en liep tussen de linies door. Anderlecht liet hem lopen en ving hem op in de zone waar hij opdook. Centraal dekte Hasi hem, op de flanken de backs. Rechts Vandenborre, bijgestaan door Kompany ; links Deschacht, bijgestaan door Tihinen. Als Hasi wat ver naar de linkerkant moest, vulde rechtsmidden Wilhelsson de ruimte die er werd gelaten. Anderlecht loste het tactisch vrij behoorlijk op, maar kwam op achterstand (11′) toen Kompany zich verkeek op de reactiesnelheid van Mpenza. Die speelde op rechts Walasiak in, diens harde center werd door Kompany onvoldoende weggewerkt en Mpenza trapte overhoeks binnen.

Standard probeerde stoom te maken via Moreira en Mpenza, maar kwam in en rond de zestien meter een man te kort om Anderlecht echt pijn te doen. Op rechts maakte Walasiak het Deschacht af en toe lastig. Zijn infiltraties en centers zorgden voor dreiging, maar er daagde dus maar weinig volk van Standard op voor het doel van Anderlecht. Op links ging er van Mutavdic geen gevaar uit : hij speelde controlerend zoals Bisconti en Curbelo dat centraal deden. Niemand die kwam, niemand die aansloot. Het was een groot mankement in het spel van de thuisploeg. Anderlecht bleef zo ook vrij makkelijk baas op de tweede bal, ook na ballen die snel van achteruit naar voor werden gegooid. Mpenza & Moreira zaten gevangen tussen Kompany, Tihinen, Hasi en Baseggio. Standard rekende blijkbaar op mirakels van zijn twee klasbakken. Het verschil met de heenwedstrijd was dat het toen 4-3-1-2 speelde, dat Moreira in Anderlecht achter twéé spitsen opereerde û Mpenza én Kaklamanos. De vele gelijke spelen in de terugronde kosten blijkbaar niet alleen veel punten. Standard is bang geworden.

Het slaagde er ook niet in zijn meerderheid centraal op het middenveld uit te spelen. Anderlecht liet weinig ruimte, het moet gezegd. Het verdedigde goed en agressief in het duel, en beducht voor de snelle counter van Standard schoof het zelden op. Baseggio bleef doorgaans op de eigen helft opereren. Anderlecht speculeerde op individuele acties van zijn spitsen û Iachtchouk en Aruna û en zijn flankspelers û Wilhelmsson en Seol, die op links bijna als derde aanvaller zeer diep speelde. Als er enkele van die jongens hun dagje kennen, kunnen er grootse dingen gebeuren.

Het was vrijdag evenwel hun dagje niet echt, maar Standard stak een handje toe. Bisconti bijvoorbeeld voetbalde bij momenten heel slordig : een terugspeelbal in de voeten van Aruna was er dé illustratie van. Het positiespel achterin liet soms te wensen over en in doel stond met Habran een keeper die, laat ons zeggen, alleszins de ruimte niet schuwt. Een bom ! Een spektakelman die stunten met stuntelen afwisselde. Het eerste gevaar van Anderlecht (21′) ontstond toen hij op de rand van de zestien meter een bal loste, maar Wilhelmsson zijn lobbal compleet miste. Vijf minuten later viel de gelijkmaker toch. Wilhelmsson zette voor, Iachtchouk kopte, Habran weerde onvoldoende af en Aruna frommelde hem binnen. De beste kans van Anderlecht (35′) ontstond toen Dragutinovic ontzette in de voeten van Iachtchouk, Enakarhire zich verstapte in het duel, de Oekraïner voorzette, Aruna vrij kon inkoppen, maar de bal met de borst meenam en zo Habran de gelegenheid gaf redding te brengen.

Na de rust kon Standard Anderlecht vijf minuten onder druk houden, maar daarna doofde het definitief uit. Nadat Moreira met last aan de enkel en aan zijn oude knieblessure het veld had verlaten (65′), verliep de balcirculatie lager en trager. Gevaar ging er vanaf dan van de thuisploeg niet meer uit. Datti kwam er voorin bij, maar ging vooral op links staan. Hij werd er probleemloos opgevangen door Vanden Borre. Kaklamanos, een type dat in principe met Mpenza meer pressing had kunnen zetten op het centrum van de verdediging van de bezoekers, bleef op de bank. Het leek alsof Standard tevreden was met een punt, bang om te verliezen. Anderlecht nam op het middenveld de regie over, maar liet na om druk te maken en speelde het evenmin slim uit. Habran greep er nog eens naast op de rand van zijn strafschopgebied, maar behoedde in de slotfase met ingrepen op een infiltratie van Wilhelmsson en een knal van Lovre zijn ploeg ook voor de nederlaag.

“1-1 is een logische score”, sprak Dominique D’Onofrio achteraf. “Op technisch vlak konden we niet wedijveren met dit Anderlecht. We probeerden het, maar speelden niet genoeg naar onze kwaliteiten. Die zijn : de diepte zoeken vooral. We leden veel te veel balverlies. Dat was zelfs niet te wijten aan de balrecuperatie van Anderlecht, het waren wijzelf die hen de bal gaven. Jammer. Maar we moeten onszelf niet ontmoedigen. Dit is het achtste gelijkspel op twaalf wedstrijden sedert de winterstop. Veel te veel. Maar vandaag hebben we niets te vertellen, dit keer is het punt ruim verdiend voor onze tegenstrever. Bij momenten deden we het goed, maar… we speelden vandaag tegen Anderlecht, hé. Dat mag je niet vergeten. De toekomstige kampioen !”

“Ik vind dat wij de betere kansen hadden, de echt goeie kansen”, conludeerde Hugo Broos. “Die van Wilhelmsson vooral. Maar als je ze niet binnenschiet, moet je tevreden zijn met deze uitslag die ik dan ook logisch noem.”

“Ik hoop maar één ding”, besloot hij. “Tegen een ploeg als Standard is het natuurlijk makkelijk de nodige motivatie, concentratie en agressie aan de dag te leggen, maar dat zullen we ook moeten doen de komende weken tegen Bergen en Lierse. Dan zullen we niet ver meer van de titel zijn, denk ik.”

Conform de inzet en de verwachtingen vóór de wedstrijd was erna de ontgoocheling groot in en om Sclessin. Maar verregaande conclusies wilde de trainer nog niet trekken. “Als Club Brugge maandag wint op Sporting Charleroi bedraagt hun voorsprong op ons inderdaad zes punten”, moest D. D’Onofrio wel beamen. “Maar”, maakte hij zich sterk, “ze moeten die wedstrijd wel nog spelen.” Geen ijdele hoop, bleek drie dagen later wat verder in het Stade du Pays de Charleroi.

door Christian Vandenabeele

Standard rekende op mirakels van zijn twee klasbakken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content