Steven Defour toont zijn ambitie op Sclessin. ‘Ik voel dat ik de Europese top zal aankunnen, maar daarvoor moet ik een hele reeks wedstrijden op dat niveau spelen.’

De bandrecorder loopt en Steven Defour zit klaar, maar eerst geeft hij nog een lesje in tweetaligheid. Een Franstalige collega van La Meuse wil namelijk vlug even polsen naar het eerste brandje dat Steven Defour als jonge kapitein (19) heeft moeten helpen blussen : Olivier Renard uitte onlangs openlijk zijn ongenoegen over zijn lot als bankzitter. ‘Gedegouteerd’ voelde hij zich.

Steven Defour staat de journalist te woord : “Voor buitenstaanders is dat misschien een kleine crisis, want er is veel over geschreven, maar wij hebben er intern over gepraat. De trainer speelt een belangrijke rol : hij wil altijd alles regelen met de hele groep. Wij regelen het dus niet onder elkaar, maar vóór de hele groep. Dat is beter dan achter de rug beginnen te praten. Iedereen heeft zijn mening kunnen geven en nu is het afgelopen. De sfeer in de groep is nog altijd perfect.”

En weg is de francofone collega.

Zo, dat was keurig Frans.

Steven Defour : “( lachje) Mijn vader is Franstalig van origine en ik heb nog op internaat gezeten waar ook een paar Franstalige jongeren zaten. Dat is zeker niet slecht geweest voor mijn integratie hier.”

Ze hoorden je hier ook al echt Luikse uitdrukkingen en woorden gebruiken.

“Een paar typische uitdrukkingen, ja. Ik vind het belangrijk dat je de taal spreekt van de club waar je naartoe gaat.”

Waardoor klikt het zo goed tussen jou en Standard ?

“Ik denk dat we hetzelfde karakter hebben : veel passie, altijd ervoor gaan, altijd met het hart spelen. Ik denk dat het ook dat is wat de supporters willen zien. De Waalse mentaliteit is een speciale : rustig aan op training en genieten van de dingen. Terwijl de Vlaming elke dag hard zijn best doet. Ik heb daar geen moeite mee, want uiteindelijk – als puntje bij paaltje komt – werken de Walen ook wel, hoor. Ze genieten alleen iets meer, maar zetten daar enorm veel passie tegenover.”

Wordt Standard na 25 jaar eindelijk nog eens kampioen ?

“Dit Standard is vrij sterk op alle gebied, maar de weg is nog lang. We zijn nog niet zover dat we al kunnen zeggen dat Standard kampioen speelt. Het zou mooi zijn, mochten we de titel pakken. Als we op dit elan blijven voortdoen, denk ik dat we er dichtbij zullen zitten. Matchen als tegen Bergen mogen ons dan wel niet te veel overkomen. We hebben het altijd moeilijk na een wedstrijd van de nationale ploeg. We zitten drie wedstrijden in het ritme en spelen goed en de vierde is het minder. Dat moet veranderen.”

Knap je niet te veel werk op, waardoor je te ver van het doel van de tegenstander staat en niet gevaarlijk kan worden ?

“Bergen was een moeilijke wedstrijd waarin de ploeg niet in zijn normale doen was en dan moet je heel hard werken. Dan kan het wel eens dat je frisheid mist voor bepaalde acties, maar je moet eerst aan het ploegbelang denken. Dit seizoen is het nog niet vaak gebeurd dat we defensief zo hard moesten werken dat we offensief niet aan bod kwamen.

“Terugplooien is ook de sterkte van Standard niet. In Gent hadden we de 0-1 moeten vasthouden, in Bergen hadden we de wedstrijd moeten kunnen doden. Dat is de ervaring die we in verdedigend opzicht missen. Er zijn telkens details die verkeerd gaan.”

Welke ploeg speelt het voetbal dat jij graag ziet ?

“Ik zag onlangs Arsenal en dat was van een heel hoog niveau, echt het voetbal waar je het voor doet : acties door het centrum, over de flank, één tijd, twee tijden en dan simpel afwerken. Dat soort voetbal zou ik graag spelen, maar in België zie je het niet veel. Standard heeft dit seizoen wel al een paar mooie wedstrijden gespeeld en Cercle laat ook zien dat je met vóétballen heel ver kan raken.”

Kapitein

Wilfried Van Moer, met wie je vaak wordt vergeleken, zei voor dit seizoen over jou als kapitein : ‘Hij is te jong.’

“Ja, er zijn veel mensen die dat gezegd hebben. Ik kan dat wel begrijpen, maar ik heb geen problemen met druk. Dit is een jonge maar volwassen groep die zichzelf controleert. De kapitein staat er niet boven : ik voel mij één van de leiders.”

Standard lijkt meer een blok dan vroeger.

“Het ís ook een blok. De sfeer is nu ( door de uitlatingen van Renard, nvdr) ook niet aangetast. Er zijn geen rotte appels meer die zaken naar buiten brengen. Er is al vaker aangetoond dat kleine probleempjes de ploeg kunnen destabiliseren en dat willen we niet meer. Dus wordt erover gepraat in de kleedkamer en wordt het hoofdstuk daarna helemaal afgesloten.”

Merk je een verschil met vorig jaar ?

“Ja, dat voel je. Deze groep is een heel andere groep geworden : hij hangt echt samen.”

Na Club Brugge zei je dat Standard fysiek en mentaal sterker is geworden omdat de trainer die kenmerken cultiveert tijdens de week.

“Hij hamert erop dat we zeker niet moeten gaan zweven. Dit Standard moet elke week scherp gehouden worden. Als er iets te veel gelachen wordt, komt hij tussen. Dan worden we weer serieus. Preud’homme is maniakaal bezig, hij ziet het enorm goed en praat veel met de spelers. Hij is ook streng voor ons, maar zal ons altijd beschermen naar buiten uit.”

Dat praten lijkt wel een belangrijk element dit seizoen.

“Sommige mensen zijn grote praters, anderen minder. Hier is het nodig dat er veel gepraat wordt. Daarom denk ik dat Preud’homme de ideale man is voor Standard. De trainer hamert er voortdurend op dat de sfeer goed moet blijven. Door veel te praten heeft hij deze jonge, speelse groep volwassener gemaakt.”

Je bent een van de jongste. Vóél je je ook zo ?

“Ik denk dat we qua maturiteit allemaal zeer dicht bij elkaar aanleunen, ook al verschillen we in leeftijd.”

Doelen

Hoe heb je de Europese wedstrijden tegen Sint-Petersburg ervaren ?

“Zenit had een enorm sterke ploeg en wij hebben bewezen dat we ook een goeie ploeg hebben. In de heenwedstrijd misten we ervaring. Toen waren we uit het oog verloren dat er over twee wedstrijden gespeeld wordt. We gingen te veel zoeken naar dat ene doelpuntje, terwijl 2-0 nog speelbaar was. In plaats daarvan kregen we nog een derde binnen.”

En wat jezelf betreft ?

“Ik denk wel dat ik dat niveau aankan, dat heb ik ook bij de Rode Duivels geleerd. Maar ik moet nog altijd groeien, ik ben tenslotte nog maar 19 jaar.”

Moeilijker wordt het als er iemand in mandekking op jou geplaatst wordt, zoals tegen Kazachstan.

“Dan speel je een goeie eerste helft en zetten ze in de tweede helft twee mannetjes op jou … Dat zijn momenten waarvan je zegt : hierin kan ik nog groeien. Je krijgt iets nieuws voor je en daar moet je uit leren voor de volgende keren. Die kunnen er pas komen als je veel op internationaal niveau gaat spelen.”

Willy Mraz, in wiens gezin je destijds bij Genk opgevangen werd, zei : ‘Steven kiest zijn eigen doelen en gaat daar dan voor.’

“Absoluut. En als ik ergens voor ga, is het volledig en zal alles daarvoor moeten wijken.”

Op welke doelen mik je nog ?

“Ik wil zo hoog mogelijk eindigen. Ik weet nu niet waar mijn mogelijkheden liggen en ik zou graag weten tot waar ik kan gaan.”

Volgens Hugo Broos tot de Europese top, niet het niveau van Real Madrid of AC Milan, maar wel dat van een club uit de Champions League.

“Dat zou mooi zijn, maar daarvoor moet ik eerst bij Standard blijven presteren.”

Voel je zelf dat je de Europese top in je hebt ?

“Ik voel dat ik dat misschien wel zal aankunnen, maar daarvoor moet ik een hele reeks wedstrijden op dat niveau kunnen spelen. Een planning heb ik niet, maar ik wil wel geleidelijk omhoog klimmen.”

Dan is Ajax een mooie volgende stap.

“Inderdaad, maar dat kan alleen de toekomst uitwijzen. De contacten zijn er nog altijd. Zij volgen me nog en we zullen zien wat dat geeft op het einde van het seizoen. Ik heb ze onlangs nog aan de telefoon gehad en Martin van Geel spreekt geregeld met mijn manager, Paul Stefani.”

Volgens Hugo Broos had je de evolutie die je nu bij Standard doormaakt ook bij Genk kunnen maken. Akkoord ?

“Als hij dat zegt, is dat een teken dat hij daar zeker in gelooft. Ik zeg : bij Standard heb je individueel sterke spelers die je beter kunnen maken en die enorm veel ervaring hebben. Niet alleen op Belgisch niveau, maar op Europees topniveau. Genk heeft niemand gehad zoals Sérgio Conceição. Ik heb van hem veel raad gekregen en veel geleerd.”

Zoals ?

“Doseren bijvoorbeeld. Sérgio zei soms : ‘Je moet niet overal lopen waar je wilt lopen. Soms is het beter eerst te kijken en je moment te kiezen.’ Op trainingen riep hij mij dan bij zich. ‘Waarom loop je naar daar, terwijl je ook zo of zo kon lopen ?’ Qua mentaliteit heeft hij mij bijgebracht dat je heel sterk in je schoenen moet staan om echt op het allerhoogste niveau te kunnen presteren.”

Je zei zelf over je woelige vertrek uit Genk : ‘Ik heb geleerd een smeerlap te zijn.’ Was je dat daarvóór dan níét ?

“Een klein beetje, maar ik was soms nog iets te braaf. Het zat er altijd wel ergens in, het moest er alleen op het juiste moment uitkomen. Hier heb ik echt geleerd een smeerlap te zijn op de goeie momenten. Een bepalende speler moet al eens de boel in brand steken.”

Rugby

Houden de individuele prijzen je bezig ? De Gouden Schoen, de Profvoetballer van het Jaar ?

“Dat zou een mooie bekroning zijn, ja. Ik maak een aardige evolutie door en ik ben op een constant en vrij hoog niveau bezig. Maar er zijn nog andere kandidaten zoals Hassan, Biglia, Jovanovic en Fellaini.”

De Fairplayprijs zal wel niet voor jou zijn.

“Die moet ik ook niet hebben ( lachje). Fair play is als een speler op de grond ligt en je de bal buiten trapt. Ik speel om te winnen en dan kunnen mensen sommige reacties verkeerd interpreteren. Daar trek ik mij niks van aan. Ik weet dat ik te veel praat tegen de scheidsrechters, maar dat ligt nu eenmaal in mijn aard.”

Móét al dat gediscussieer met de scheidsrechter ? In de finale van het WK rugby tussen Engeland en Zuid-Afrika zei niemand een woord.

“Rugby is een heel andere sport. Daar hebben ze nooit gediscussieerd. In rugby mag je videobeelden gebruiken, in voetbal niet, dus kan er altijd discussie bestaan. Is de bal over de lijn of niet ? Ik herinner mij de fase waarin Engeland een try leek te scoren en uit de beelden bleek dat het niet zo was. Het zou goed zijn, mocht in het voetbal ook iedereen alles duidelijk weten. Maar hoe beslis je wat een aangeschoten bal is ? In voetbal is er gewoon veel voor interpretatie vatbaar.”

Kon die rugbyfinale je trouwens boeien ?

“Natuurlijk. Hier op de club werd dat enorm veel gevolgd omdat het ook op de Franstalige zenders werd uitgezonden. Maar ik kijk ook naar tennis, atletiek, wielrennen … Ik heb altijd graag gesport. Ik deed van alles om bezig te blijven en als houvast mocht het in het voetbal niet lukken.”

Je wou vroeger ook leraar lichamelijke opvoeding worden.

“Ik heb altijd graag aan sport willen doen en kinderen willen aanzetten tot sport. Ik zou later graag jeugdtrainer worden, maar dat is natuurlijk nog een eindje af. De jeugd spreekt mij wel aan : als mensen mij daarvoor vragen, dan kom ik ook als ik kan. Toen ik klein was, keek ik ook op naar voetballers. Ik weet hoe erg het is om geen handtekening te krijgen, dus zal ik zeker vermijden om iemand te vergeten. Ik ging in de paasvakantie altijd naar het voetbalkamp van KV Mechelen en dan kon ik daar een foto vragen. Dat vonden wij fantastisch. Ik heb een goede jeugd gehad, zonder dat ik iets te veel had.”

Je verdient nu volgens een recent artikel bij ons 600.000 euro bruto per jaar.

“Tja, als jullie dat schrijven zal dat wel zo zijn, zeker ( grijnst). Dat is niet slecht als je zo veel verdient, hé ( grijnst).”

Wat doet een mens met zo veel geld ?

“Op een rekening zetten en sparen. Ik heb een auto gekocht, maar ik ga geen gekke dingen doen. Heb ik ook nooit gedaan, want ik heb nooit veel geld gehad. Een mooi huis en een mooie auto, meer moet je niet verlangen.”

Ben je een autofreak ?

“Ik heb graag auto’s, maar ik ga niet met vier, vijf tegelijk rijden. Ik heb het nu vooral voor Audi, maar ik houd ook van Porsche bijvoorbeeld. Ik vind dat Audi de laatste jaren heel mooie auto’s heeft uitgebracht. Sportief en toch comfortabel en met genoeg power. Ik heb een Audi Q7.”

Lees je ook automagazines ?

“Neen, ik zie graag een mooie auto, maar daar stopt het ook. Ik lees wel heel graag autobiografieën van sportmensen. Ik heb die van Sven Nijs gelezen, die van Beckham, Maradona, … Nu heb ik die van Jean-Marie Pfaff liggen. Ik lees graag hoe ze van klein af geworden zijn wie ze nu zijn. En de anekdotes.”

Over anekdotes gesproken : toen je voor het interview naar hier kwam gestapt met Sarr, noemden een paar collega’s jullie grappend ‘le petit clown et le grand clown’. Zijn jullie de lolbroeken ?

“Mwa, we halen toch vaak fratsen uit met elkaar of anderen. Reflex spray in de onderbroek spuiten bijvoorbeeld, zodat die warm wordt. Ik heb Sarrs broek vol gespoten met een spray die bevriest. Was hij nadien aan het klagen dat alles er bijna afgevroren was ( lacht). Dat is natuurlijk geweldig, hé. Of Frédéric Dupré en ik trekken elk een voet van hem weg op training, dat hij voorover valt ( lacht). Maar ze hebben mij al in het zwembad gesmeten ook, hoor ( grijnst).” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content