Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Uitgeroepen tot Belgiës grootste talent, al tot leider gebombardeerd, maar eigenlijk nog verlangend naar een knuffel : Steven Defour is weer gelukkig in Luik. Niets dat zijn geluk mooier samenvat dan zijn nieuwe koosnaam, ‘de kleine’. ‘Ik voel me beschermd, en dat is fijn.’

Het gaat goed met Steven Defour. Héél goed zelfs, zegt hij. De ploeg klimt steeds hoger en zelf voetbalt hij ook weer op niveau na een moeilijke aanpassing. Zijn transfer naar Standard vorige zomer verliep niet in schoonheid en tot het snelle ontslag van trainer Johan Boskamp leek het evenmin een gelukkige keuze voor de in Genk uitgespuwde middenvelder. “Maar na dat ontslag zetten we een sterke reeks neer met Preud’homme“, zegt hij. “We pakten punten, zijn beter beginnen spelen en ik vond mijn plaats in het elftal.”

0p de linkerflank.

Steven Defour : “Ja, maar Sà Pinto en ik zíjn geen echte buitenspelers. Daarom vraagt de trainer ons nu om het spel te verdelen door van buiten naar binnen te komen. Dat gaat heel goed. Fellaini en Geraerts zijn spelers die heel sterk infiltreren en snel voor doel komen. Als ze zien dat ik kom, of Sá Pinto, schuiven ze al naar voor. Dan kan ik de bal achter de verdediging leggen én ik ben er al voor de balrecuperatie. Natuurlijk speel ik het liefst centraal, maar zoveel verschil is er eigenlijk niet, behalve dat ik nu bij balverlies ook de flank moet afschermen.”

Het duurde niet lang of je riep al dat je niet graag tegen de zijlijn loopt.

“Ik heb gezegd dat ik niet graag op de réchterkant zat, omdat het dan moeilijker is voor mij om naar binnen te komen. Mijn linkervoet is minder goed dan mijn rechtse.”

Met Marouane Fellaini en Karel Geraerts achter de spitsen Igor De Camargo en Milan Jovanovic is het zo al drummen in het centrum. Hoe moet jij daar nog bij ?

“Ons middenveld is zo sterk dat er telkens een – tussen aanhalingstekens – basisspeler op de bank moet. Dat zijn moeilijke keuzes, maar daar is een trainer voor.”

Had je hier rekening mee gehouden toen je voor Standard tekende ?

“Ik wist dat Standard individueel sterke spelers heeft en dat het moeilijker zou worden dan in Genk om mijn plaats af te dwingen. In de heenronde heeft bijna iedere middenvelder, op Fellaini na, op de bank gezeten. Voor een stuk is dat ook de sterkte van Standard, denk ik. Je moet hier vooral in functie van de ploeg spelen, niet van jezelf. Misschien lijdt de ploeg er wel onder als jij op je beste plaats speelt.”

In Genk was je zeker dat je speelde, op je beste positie bovendien. Denk je daar soms aan ?

“Genk heb ik achter mij gelaten. Ik ben ook niet van plan ergens spijt van te hebben. Sinds de trainer me meer vrijheid heeft gegeven op de linkerflank, gaat het steeds beter en vallen de puzzelstukjes in elkaar : ik heb mij helemaal aangepast aan Standard en Standard heeft zich voor een stuk ook aangepast aan mij.”

Van de negentien wedstrijden stond je er vijftien in de basis. Waar hébben we het eigenlijk over ?

“Ik vond het ook raar dat iedereen me maar bleef vragen waarom ik zo vaak op de bank zat. Uit de statistieken blijkt dat ik heel veel heb gespeeld. Boussoufa zat ook al op de bank, dacht ik, maar hij wordt beschouwd als een basisspeler en ik als een bankzitter. Ik zeg niet dat het mij ergert, maar ik stel het wel vast.”

Toen Standard een week na het ontslag van Boskamp zijn eerste zege pakte, 1-3 op het veld van Lierse, zat je ineens op de bank. Je reageerde onmiddellijk : “Ik wil duidelijkheid”, zei je.

“Dat was te sterk uitgedrukt. Ik zei gewoon dat als ik een aantal weken op de bank zou zitten, ik aan de directie zou vragen of ze nog op mij rekenden voor volgend seizoen. Eén of twee weken op de bank was geen probleem geweest.”

Was je geschrokken ?

“Ik was niet goed bezig, dus ik snapte het ook wel een beetje. Maar ik was niet ongerust : ik wist dat ik kwaliteiten had en dat die er zouden uitkomen. Iedereen heeft me altijd met Boskamp geassocieerd, maar ik ben niet alleen maar naar Standard gekomen omdat hij er trainer was. Dat is een misverstand. Toen ik met de wet van ’78 dreigde en er mij een aantal ploegen werden voorgesteld, was Standard daar al bij en ik denk niet dat Boskamp toen al trainer was. Ik dacht gewoon dat Standard niet slecht zou zijn voor mijn ontwikkeling.”

Michel Preud’homme was nog technisch directeur toen. Sprak je ook met hem ?

“Nee, hij was met vakantie. Ik heb hem maar één keer gezien voor hij overnam als trainer : voor een oefenmatch tegen Metz. Heel kort maar.”

Dus toen hij trainer werd, wist je niet hoe hij als TD tegenover jouw komst had gestaan ?

“Nee, maar D’Onofrio en Pierre François verzekerden me dat iedereen achter mijn komst stond, Michel Preud’homme incluis.”

‘Steven is volwassen’

Wat beschouw je als het grootste voordeel van je transfer naar Standard ?

“Dat ik kan werken met individueel sterke spelers als Conceição, Sá Pinto, Rapaic en Onyewu. Als je ziet welke interesse er nu is voor Onyewu en je kan zeggen dat je met hem hebt samengespeeld, dat betekent toch iets. Elke dag trainen met zulke spelers maakt je automatisch beter.”

Het verkleint ook je speelkansen.

“Ja, maar als je sterker wil worden, moet je ook mindere momenten kennen. Het geeft enorm veel voldoening als je het kan afdwingen een van die gereputeerde spelers naar de bank te verwijzen. Je put er de kracht uit om de mindere momenten te overwinnen.”

Zou je het te gemakkelijk hebben gehad in Genk ?

“Ik denk het wel, ja, toch als jonge speler. Het gaat er in Genk ook veel gemoedelijker aan toe dan hier. En er was niemand naar wie ik kon opkijken. In onze mindere periode vorig seizoen waren het de jongeren die op de voorgrond traden : dat vind ik frappant. Op zo’n moment had er iemand van de gevestigde waarden moeten opstaan. Bij Standard gebeurt dat.”

Genk wilde zijn elftal rond jou bouwen. Jij moest de leider worden, maar misschien voelde je je daar niet klaar voor en had je nog ploegmaats nodig om naar op te kijken. Kan dat kloppen ?

“Ik denk het wel. Ik heb in Genk geen voorbeeld van een echte leider gehad. Als je die rol als jonge speler op jou neemt, denk ik dat anderen daar problemen mee zouden kunnen hebben. Hier staat Conceição constant aanwijzingen te geven : van zo iemand aanvaard je dat. Ik luister altijd naar wat oudere spelers te vertellen hebben, wegens hun ervaring, maar ook uit respect. Bij Standard heb ik genoeg voorbeelden van leiders die mij toelaten om zelf rustig in die rol te groeien.”

“Zowel privé als sportief was ik zeer ongelukkig”, zei je vorige maand nog over je periode bij Genk. Sindsdien is er grondig met de bezem door de selectie gegaan. Stel dat je was gebleven, zou een aantal van je ergernissen zich vast niet meer hebben voorgedaan en was het goede gevoel misschien teruggekeerd.

“Misschien wel, maar dan was er nog altijd de privésituatie waarin het niet goed liep : dan duurt het nooit lang voor het ook sportief niet goed gaat. Toen ik in de ploeg kwam, was het van ‘Steven is volwassen’, maar op het eind hadden bepaalde mensen meer kritiek op Steven dan wat anders, terwijl ik toch nog altijd maar zeventien was.”

Welke kritiek stoorde jou ?

“Dat ik niet meer leefde voor het voetbal, mijn best niet meer deed op school, overal mijn voeten aan veegde. Ik vond dat erg. Op een bepaald moment heb ik gezegd : stop, dit kan niet meer. Ik laat me niet doen.”

En sportief : zou je passen in het huidige Genk ?

“Nee. Wim De Decker en Wouter Vrancken zijn twee harde werkers die in dienst van de ploeg spelen en afhankelijk zijn van de flanken. Ik ben meer een speler die zelf het spel moet kunnen verdelen. Ik schuw ook het verdedigende werk niet, maar ik ben toch geen Wouter Vrancken.”

Die wellicht niet was aangetrokken als jij was gebleven. En dan zou Genk in functie van jouw kwaliteiten hebben gevoetbald.

“Maar dan hadden ze, denk ik, met een klein onevenwicht in het elftal gezeten. Als we met Standard tegen een tegenstander met drie middenvelders spelen, moeten De Camargo en Jovanovic achter elkaar spelen. Anders word je weggetikt met je twee middenvelders. Ik denk dat ze dat in Genk niet kunnen : Bosnjak is echt een diepe spits en Kevin ( Vandenbergh, nvdr) een zestienmeterspits. Bovendien zijn Soetaers en Chatelle echte vleugelaanvallers, die meestal open blijven staan. Als jij dan ook nog vooruit gaat voetballen, kan er héél veel ruimte in je rug ontstaan. Hier komen Conceição en Rapaic de bal vaak ophalen op het middenveld. Met hen zit het qua positiespel in verdedigend opzicht heel goed.”

Je stelt het nu voor alsof het al kommer en kwel was in Genk vorig seizoen, maar je hebt je er ook kunnen uitleven in je favoriete rol. Dat had nu toch opnieuw gekund ?

“Mmm, dat weet ik niet. Ik denk dat ik vorig jaar met heel ándere spelers speelde : Peeters, Oliseh, Soley, Engelaar. Die konden heel goed voetballen, over de grond. Ik denk dat Genk op dit moment een hardewerkersploeg is. Qua individuele kwaliteiten is de ploeg niet echt super, vind ik. Vorig seizoen wel : Engelaar is een enorm goede voetballer, Oliseh ook. Alleen was er minder winnaarsmentaliteit, maar dat hebben ze goed opgelost.”

Pizza met champagne

Behalve dat je soms op de bank vertrekt in Luik, word je ook geregeld gewisseld. Klopt de indruk dat ze je voorzichtig proberen te brengen ?

“Preud’homme is ook geen stommerik natuurlijk. Hij gunt me af en toe rust, anders bestaat het gevaar dat ik opbrand. Dat zal hier niet gebeuren. Ik Genk zat ik er op het einde wat door : ik had 25 wedstrijden gespeeld en snakte naar vakantie. Die ervaring is belangrijk geweest in mijn ontwikkeling : ik besef nu dat het soms niet slecht is er afgehaald te worden. Ik wil absoluut presteren, nog altijd, maar niet alleen op de kórte termijn. In Genk had ik altijd last van krampen, hier ook in het begin, maar na analyse bleek het te liggen aan een tekort aan magnesium. Ondertussen reageert mijn lichaam heel goed. Ik denk dat ik veel sterker ben dan een jaar geleden.”

Vincent Kompany daarentegen…

“Dat is het gevaar, maar bij Standard zijn ze zich daar heel bewust van. Ik was verrast dat Guy Namurois ( conditie- en revalidatietrainer, nvdr) op de winterstage voor elke speler iets anders in petto had. Ik heb hem nu een programma op maat voor mij gevraagd.”

Jullie lijken gesterkt uit die winterstop te zijn gekomen. Het is eens wat anders voor Standard.

“Er waait een andere wind. Michel Preud’homme heeft het voor elkaar gekregen dat de neuzen voor langere tijd in dezelfde richting wijzen. Deze ploeg hangt echt goed samen. Twee dagen voor een wedstrijd spelen we altijd kleine wedstrijdjes op training : dan is iedereen erop gebrand te winnen om daarna de anderen te kunnen treiteren. Dat zorgt voor een speciale sfeer. Of nog zoiets : telkens als we winnen zonder tegendoelpunt, betaalt Renard pizza met champagne. En als iemand zijn eerste goal of gewoon een belangrijk doelpunt maakt, betaalt hij champagne en wordt er weer gelachen.”

Al grote ogen getrokken ?

“Het is toch vrij apart hier. Als het niet goed gaat, wordt er serieus gedonderd, maar daarna voel je de schwung zo weer opborrelen. Heel speciaal. Standard heeft veel leiders die zich niet gemakkelijk iets laten zeggen. Soms botst dat, maar uiteindelijk hebben ze allemaal veel respect voor elkaar. In Brugge stonden Jovanovic en Conceição kop aan kop, maar in de kleedkamer is dat bijgelegd. Je kunt boos zijn op elkaar, maar na de match zeg je sorry en je vergeet het.”

Hoe houdt een jongen van achttien jaar zich hier recht ?

“Alles is anders, maar moeilijk heb ik het niet echt gehad. Ik ben in Houthalen blijven wonen en het Frans is evenmin een probleem : mijn vader is van Ukkel en soms werd er Frans gesproken thuis. Verder denk ik dat ik respect heb afgedwongen door mijn prestaties. Een oudere speler heeft zijn ervaring en palmares, een jonge speler moet zich bewijzen : als je dat doet, aanvaarden ze je. Maar ook door mijn attitude naast het veld krijg ik respect. Ik ben rustig gebleven onder alle heisa.”

Hoe doe je dat ?

“Ik besef dat ik met voetballen goed mijn brood kan verdienen. Als je domme dingen doet of gefrustreerd raakt door dingen die je niet in de hand hebt, kan het op een jaar of twee gedaan zijn. Daarom blijf ik rustig.”

Hoe gehaast ben je met je carrière ?

“Ik denk niet dat ik gehaast ben. Ik voel dat ik nog kan groeien bij Standard. Ik ben hier ook gelukkig : het kan raar klinken, maar ik vind het hier méér familie dan in Genk. Ploegmaats en directie, iederéén is bezorgd om mij omdat ik nog zo jong ben. Mijn familie wordt ook overal bij betrokken. In Genk ging je na de wedstrijd naar huis en dat was het.”

Beschermd gevoel

Misschien ben je te snel volwassen geworden …

” … of verwachtten ze te veel van mij in Genk? Ik ben niet bang om mijn verantwoordelijkheid op te nemen, maar ik denk dat het als achttienjarige veel beter is om door te groeien in de schaduw van ervaren leiders dan dat alle druk op jouw schouders wordt gelegd. Want dát waren ze van plan : van mij de grote man maken. Maar wat als het niet zou lukken ? Dan was ik helemaal de grond ingeboord. Stel dat we, zoals hier is gebeurd, met twee op vijftien staan, dan was er zeker naar mij gekeken. Ik zou verantwoordelijk worden gehouden voor de tegenvallende resultaten, terwijl ik nog altijd maar achttien jaar ben. Daarom denk ik dat ik heel goed zit in Standard.”

Waar je tussen al die ervaren rotten weer een beetje kind kan zijn.

“Misschien wel. Misschien dachten ze in Genk dat ik een speler van 25 was en dat ze al die verantwoordelijkheid aan mij konden overlaten, dat ze me nooit eens moesten vragen hoe het thuis was, of alles in orde was. In Standard gebeurt dat wel. Ze noemen me hier ‘de kleine’, omdat ik niet van de grootste ben natuurlijk, maar ook omdat ik jong ben en ze dat wéten. Ik voel me hier beschermd en dat is fijn. In Genk moest er meer van mezelf komen.”

Kan dat gevoel van bescherming met je jeugd te maken hebben ? Je ouders zijn gescheiden.

“Natuurlijk heeft dat me gevormd. Op mijn vijftiende moest ik ook nog eens op internaat, waardoor ik nog meer op mezelf was aangewezen. Je wordt zelfstandiger, mondiger ook, want je moet je laten gelden, en dan heb je soms een uitlaatklep nodig, een plek waar het warmer is. Ik ga niet zeggen dat mijn jeugd niet gelukkig was, verre van zelfs, maar misschien heb ik wel die grote familiesfeer gemist.”

Moet je niet blij zijn dat je nu niet bij Ajax zit ?

“Misschien wel. Het zou een heel grote stap zijn geweest, terwijl ik er nu twee kleine zal zetten. Soms vraag ik me af hoe het is Champions League te spelen met een buitenlandse ploeg, maar dan keer je terug in de realiteit en die is dat je bij Standard speelt en die ontwikkeling nog moet doormaken. Misschien zit het er ooit in, maar nu moet ik gewoon mezelf blijven ontwikkelen. ( zwijgt even) Ze hebben mij altijd gezegd : de weg naar het profvoetbal is moeilijk, weinigen zullen het halen. Wel, dacht ik, dan zal ík toch een van die weinigen zijn. Iets anders heb ik nooit gedacht.”

Standard champion !

Zondag is het Standard-Genk. Staan er nog rekeningen open ?

“( kleine stilte) Ik denk het niet. Ik wil gewoon bewijzen dat ik de goede keuze heb gemaakt.”

Toen jullie al op de derde speeldag naar Genk moesten, ben je door zowel het thuispubliek als je ex-ploegmaats zwaar aangepakt. Je liet je niet intimideren, bleef de bal opeisen en speelde een uitstekende wedstrijd. Dat was groots.

“Het was de beste manier om het publiek van antwoord te dienen. Ik heb me die dag volledig afgesloten van de buitenwereld en me op die negentig minuten geconcentreerd. Ik denk dat me dat goed is gelukt. Er waren fases waarin ze mij zochten : als je dan reageert, gaat alles escaleren. Dat zou in hun voordeel hebben gespeeld en dat wilde ik absoluut vermijden.”

Vooral Kevin Vandenbergh en Tom Soetaers mikten stevig naar je enkels.

“Ach, Kevin deed het vooral om mij te treiteren : hij is de enige met wie ik nog contact heb. Van de anderen was ik toch een beetje verrast. Ik vond het vooral jammer dat het publiek het fantastisch vond. Maar goed, dat hoofdstuk is afgesloten.”

Zowat je hele privé is in die periode op straat gegooid. Heeft dat je geraakt ?

“Ja, ik vond het vrij erg. Dat ze mijn pa gingen bellen om reacties uit te lokken. Mijn pa wil het beste voor zijn zoon, maar is soms wat naïef als journalisten hem een smerige vraag stellen. Hij bedoelt het goed en achteraf wordt het heel anders neergeschreven. Er verschenen ook zaken die helemaal niet juist waren, maar wel weer nieuwe reacties uitlokten. Toen men zelfs mijn ouders tegen de ouders van mijn vriendin ging opzetten, kon ik er helemaal niet meer mee lachen en heb ik gezegd : ‘Stop ! Iedereen houdt zijn mond : buiten mezelf praat er niemand nog met de pers.’ Sindsdien heb ik niets meer gezien in de kranten en de weekbladen. Alles gaat vrij goed nu. Mijn pa komt naar al mijn wedstrijden kijken, samen met mijn vriendin en haar vader.”

Met de komst van Genk krijgen jullie ook de leider op bezoek. Verrast hun koppositie je ?

“( denkt na) Misschien wel. Ze hebben goed ingekocht, vooral winnaarsmentaliteit. Dat ontbrak vorig jaar : er waren te weinig spelers die er echt voor gingen. Anderzijds denk ik dat veel ploegen ondertussen weten hoe dit Genk speelt. Een goede trainer kan hun sterke punten gemakkelijk lamleggen. Allez, zo zie ik het toch.”

In Brugge keerden jullie van 4-1 achter naar 4-4 terug. Is dat een keerpunt geweest ?

“Voor de buitenwereld misschien, omdat daar gebleken is dat van Standard een enorme kracht uitgaat om scheve situaties recht te zetten. Blijkbaar was de buitenwereld daar nog niet van overtuigd. Men zegt nog altijd dat Club Brugge en AA Gent meedoen voor de titel en dat Standard tekort zal komen.”

Doet Standard mee voor de titel ?

“Als we een goed resultaat halen tegen Genk, mag je ons erbij zetten, ja.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content