Standard kan de nul niet meer houden

© BELGAIMAGE
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Kansen missen en de nul niet kunnen houden: zowel in de competitie als in de Europa League liet Standard het de laatste tijd afweten in de twee zestienmetergebieden. Analyse van een verdwenen efficiëntie.

Selim Amallah brengt de handen naar het hoofd om zijn teleurstelling uit te drukken. De pasklare bal die Mehdi Carcela hem voorschotelde, heeft hij overhaast naast het doel getrapt. Michel Preud’homme beseft dat door dit gelijkspel op Guimarães de kwalificatie allicht weg is. Voor Standard markeert dat gelijkspel op 28 november het begin van een zwarte reeks. December begint nog wel met een nipte overwinning tegen Cercle, maar dan volgen zes matchen zonder zege: drie nederlagen en drie gelijke spelen. De oorzaak lijkt telkens dezelfde. De ervaren voetbaldokter Eric Gerets legt de vinger op de wonde: ‘Standard had een pak goals meer moeten maken.’

Vergeleken met vorig seizoen zijn de huidige cijfers pijnlijk voor het verdedigende realisme van Standard.

Klopt die uitspraak? Meten is weten, zeggen statistici, die voor dit doel zelfs een speciale eenheid ontworpen hebben: expected goals (xG). Letterlijk: verwachte doelpunten. Hoe werkt dat? Elk schot op doel krijgt een percentage mee dat aangeeft hoe groot de kans is dat het schot binnen gaat. Dat hangt af van de positie van de schutter, het lichaamsdeel dat gebruikt wordt (goeie voet, slechte voet, hoofd) en het wordt vergeleken met alle schoten die de voorbije vijf jaar wereldwijd verzameld werden. De doelpoging van Amallah op Guimarães had 52 procent kans om een goal te worden en is dus 0,52 xG waard. Een penalty is 0,76 xG waard, omdat 76 procent van de strafschoppen binnen gaat.

Volgens die cijfers had Standard in december 12,29 goals moeten maken. Het scoorde evenwel slechts 9 keer. Gerets velt nogmaals het verdict: ‘Met een goeie diepe spits zou Standard enkele punten meer gehad hebben.’

Hoewel hij in december amper 129 van de 720 minuten speelde, blijft Renaud Emond de meest betrouwbare bron van goals in de ploeg van MPH. Met 7 goals voor 7,74 xG is hij op niveau, maar scoort hij niet bovenmatig zoals de grootste talenten (bijvoorbeeld Dieumerci Mbokani: 18 goals voor 15,02 xG). Hij doet het wel beter dan Duje Cop, Felipe Avenatti en Obbi Oulare, die samen aan 6,07 xG kwamen, maar slechts 2 keer scoorden.

Arnaud Emond speelde amper in december maar blijft met 7 treffers voor 7,74 expected goals op niveau.
Arnaud Emond speelde amper in december maar blijft met 7 treffers voor 7,74 expected goals op niveau.© BELGAIMAGE

De tweede lijn

Historisch gezien kan Standard altijd rekenen op een topspits. Emond zat na vier seizoenen aan een middelmatige 38 goals voor 41 xG en zou dus het seizoen hooguit als supersub hebben mogen aanvatten. De Luikenaars mikten op Avenatti als diepe spits, omdat die er een geweldig seizoen had opzitten bij KV Kortrijk (15 goals voor slechts 6,78 xG). Maar de Uruguayaan arriveerde met een blessure en heeft aanpassingsproblemen.

Maar is dat echt een probleem? In zijn Brugse jaren toonde Preud’homme al dat hij niet geobsedeerd is door een goalgetter. In vier seizoenen maakte zijn beste schutter nooit meer dan 16 goals. Twee keer was de clubtopscorer zelfs geen puntaanvaller, namelijk Maxime Lestienne en José Izquierdo. Ook in Luik geeft MPH de offensieve sleutels aan zijn tweede lijn. De drie spelers die bij de meeste goals betrokken zijn (doelpunten plus assists), zijn Maxime Lestienne (13), Selim Amallah (11) en Samuel Bastien (9).

De beste schutters van Standard doen beter dan verwacht volgens hun expected goals. Dat is logisch als je weet dat Standard de nationale specialist is in afstandsschoten, waarvan het succes de statistieken ontregelt. De enige die zijn expected goals bijlange niet haalt, is Mehdi Carcela, de sleutelfiguur van de laatste trofee en van de laatste echte titelstrijd van de Rouches.

De val van Mehdi

Bij zijn tweede terugkeer naar Luik kende Carcela enkele maanden van buitengewoon succes. Onder trainer Ricardo Sá Pinto scoorde de Marokkaan 5 keer uit 2,79 xG en puurde hij 6 assists uit 4,46 expected assists (het equivalent van xG voor passes). Die plusscore (3,75 meer dan verwacht) normaliseerde zich het seizoen erop (+0,01) maar zakte dit seizoen naar een serieuze minusscore (-3,53).

Lag het minder gestructureerde voetbal van Sá Pinto Carcela beter? Of creëerde de Portugees een periode van collectieve euforie? De cijfers van Standard tijdens de play-off 1 in de achtervolging op het Club Brugge van Ivan Leko lijken die tweede hypothese te bevestigen. In die tien wedstrijden had Standard volgens de expected goals 15 keer moeten scoren en 14 doelpunten moeten incasseren. Maar Carcela en co haalden in werkelijkheid een doelsaldo van 20-9.

Meer nog dan aanvallend hadden de Rouches toen dus verdedigend boven de verwachting gepresteerd. Dit seizoen daarentegen kregen ze al 23 doelpunten tegen voor slechts 19,54 xG. Ook in de eigen grote rechthoek zijn de spelers van Preud’homme dus niet efficiënt.

Van Ochoa tot Bodart

Het defensieve evenwicht van Standard werd het afgelopen jaar twee keer overhoop gegooid. In januari 2018 verloren de Rouches Christian Luyindama, niet altijd onberispelijk qua positiespel maar begiftigd met atletische kwaliteiten waarmee hij gevaarlijke situaties wist te ontmijnen. En in de zomer ging doelman Guillermo Ochoa weg uit Luik. Twee defensieve pijlers die niet echt vervangen werden.

In het centrum van de verdediging zette Michel Preud’homme opnieuw Konstantinos Laifis, uitstekend aan de bal maar niet altijd doortastend in de defensieve duels in de zone van de waarheid. Tussen de palen lijkt Vanja Milinkovic-Savic meer en meer op een miskoop en dus besloot de club het vertrouwen te geven aan Arnaud Bodart. Die keuze voor het product van de Académie bleek terecht, want Bodart had zelden schuld aan de goals die de Rouches binnen kregen (met uitzondering natuurlijk van de bal die hij in december loste op de Freethiel en die Standard een punt kostte). Maar terwijl Bodart bijna nooit een vermijdbare goal slikt, verricht hij ook zelden mirakelreddingen zoals Ochoa dat deed.

Als we de cijfers vergelijken, dan blijkt het resultaat pijnlijk voor het verdedigende realisme van Standard in 2019/20. Vorig seizoen gaven de Mexicaanse keeper en zijn achterhoede 30,02 xG weg, maar incasseerden ze daarbij slechts 22 doelpunten. Dit seizoen gaven Bodart en co 10 xG mínder weg en slikten ze toch een goal méér. Daarbij komt dat Bodart in 21 wedstrijden slechts 209 schoten te verwerken kreeg, doordat de Luikse organisatie beter gerodeerd is – zijn voorganger moest in evenveel matchen 235 ballen pakken. Door de tactiek lijken de Luikenaars dus beter beschermd, maar door het niveau van de individuele spelers pakken ze minder punten.

Die situatie moeten de spelers van Michel Preud’homme zien om te keren in 2020. Er zijn twee manieren om met die cijfers om te gaan. Men zou kunnen zeggen dat Standard genoeg kansrijke situaties creëert en relatief weinig weggeeft en dat het dubbeltje dus wel een keer naar de andere kant zal vallen. Of men zou eindelijk kunnen vaststellen dat het onder de verwachting scoren weliswaar af en toe met pech te maken heeft maar ook een belangrijke indicator kan zijn van een gebrek aan kwaliteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content