Standtwerp

© belgaimage

De komst van Olivier Renard naar de Great Old als sportief adviseur versterkt niet alleen de Antwerpse kolonie ex-Standardmensen, ze is ook een aderlating voor de Rouches.

Twee weken. Om van Luik naar Antwerp te gaan. Van de Maas naar de Schelde. Van Sclessin naar de Bosuil. En van Michel Preud’homme naar Luciano D’Onofrio. De aankondiging, op 20 mei, dat Olivier Renard bij Standard op non-actief werd gezet, hing al meerdere weken in de lucht, maar het communiqué waarin de ex-directeur rekrutering van Standard tot nieuwe sportief adviseur van Antwerp werd aangesteld, was verrassend. Zelfs al lopen daar sinds de komst van D’Onofrio naar Antwerp heel wat ex- Rouches rond ( Mbokani, Bolat, VanDamme, Arslanagic, Opare, Bolingi, Tattabre en zelfs teammanager Frédéric Leidgens). Alleen gaat het bij Renard om een ‘rechtstreekse’ transfer. En hij komt enkele weken nadat Standard de strijd om de derde plaats had gewonnen. Een nauwelijks verhulde vorm van revanche tegenover het Standard van Bruno Venanzi, voor wie Don Luciano publiekelijk zijn misprijzen had geuit in een surrealistisch interview op 25 januari, de dag van Antwerp-Standard. De titel luidde: ‘Er staat een anesthesist aan het hoofd van Standard.’

In januari 2018 was Renard tegen de verkoop van de dan nog totaal onbekende Djenepo voor ruim een miljoen euro.

Ook al heeft de huidige Luikse voorzitter heel weinig sympathie voor de methodes van D’Onofrio – en dat is nog een eufemisme – die hij als de duivel in persoon beschouwt, toch valt de overstap van hun voormalige sportieve baas naar Antwerp erg moeilijk bij de beleidsmensen op Sclessin. Ze hadden gehoopt dat Renard nog niet meteen elders aan de slag zou gaan en al zeker niet bij Antwerp, dat als de nieuwe vijand wordt gezien en dat anderhalf jaar geleden Edmilson had proberen af te snoepen door hem enkele maanden Bosuil voor te stellen alvorens hij naar Porto zou gaan. Dat lukte evenwel niet. Het ontslag van Renard kwam er daarentegen een jaar na de dansjes in de eretribune tijdens een doldwaze play-off 1. Typisch voor een club die, zo dacht men, eindelijk gelanceerd was. De komst van Preud’homme zou alles veranderen.

Almachtige Preud’homme

Door aangesteld te worden als de nieuwe baas van stamnummer 16 – zonder er de eigenaar van te zijn – declasseerde MPH Olivier Renard, die niet langer sportief directeur was maar directeur rekrutering. Een functie met minder prestige, maar dat leek hem aanvankelijk niet te storen. ‘Je mag me sportief directeur noemen of directeur rekrutering, dat maakt niet uit. Ik heb daar geen probleem mee. Het belangrijkste is dat we weten hoe we intern functioneren en respect hebben voor elkaar’, verklaarde hij in december in La Dernière Heure. Nochtans begon het niet zo goed, want Renard moest zijn ‘degradatie’ via via vernemen en niet uit de mond van zijn toenmalige voorzitter Venanzi.

Maar vervolgens begonnen de strubbelingen tussen de directeur rekrutering en de sportieve baas – tevens vicevoorzitter – Michel Preud’homme. Na enkele relatief rustige weken (met de transfers van Samuel Bastin en Senna Miangue en het lichten van de optie op Cavanda, allemaal goedgekeurd door de nieuwe baas van Sclessin) zorgden de afgeketste transfer van LiorRefaelov en de komst van Obbi Oulare in de laatste uren van de zomerse mercato (waarin Mogi Bayat op uitnodiging van MPH een rol speelde) voor de eerste spanningen. De transferperiode van januari betekende een definitieve breuk. De profielen die werden aangereikt door de rekruteringscel, verpersoonlijkt door het duo Olivier Renard en Christophe Lonnoy (die de club enkele weken later zou verlaten), werden totaal genegeerd door Preud’homme en Emilio Ferrera. Alleen Alen Halilovic, ontdekt door de verantwoordelijke van de rekrutering, arriveerde nadat Edmilson uiteindelijk niet terugkeerde naar België.

Bruno Venanzi erkende altijd wel de kwaliteiten van de ex-doelman om buitenlandse talenten te vinden voor weinig geld, maar hij verweet hem dat zijn persoonlijkheid botste met de coaches die Sclessin zag passeren ( Yannick Ferrera, Aleksandar Jankovic en het duo Preud’homme-Ferrera) en dat hij te vaak op eigen houtje handelde. Des te verrassender is het wel dat de voorbije dagen de dossiers weer werden geopend van enkele spelers die door Renard waren aangereikt en toen verticaal geklasseerd waren.

Gemenerik

Na de komst van Mogi Bayat, door toedoen van MPH, verloor Renard zo goed als elke invloed. De Franco-Iranese makelaar, die zoals in het verleden bij Genk en Anderlecht vanuit een monopolie werkt, noemde Renard vaak le méchant (de gemenerik), omdat die hem geen exclusiviteit wilde geven op de in- en uitgaande transfers.

Toen in maart 2018 het gerucht over een terugkeer van Preud’homme de ronde deed, voorspelde een makelaar hem al hoe het verder zou gaan en dat Bayat de club zou inpalmen. Renard, op dat moment loyaal aan Venanzi, reageerde er niet op.

Toen Renard in februari 2016 op voorspraak van Christophe Henrotay, de makelaar van Daniel Van Buyten en lange tijd bevriend met Venanzi, op Sclessin arriveerde, kende hij er moeilijke eerste maanden. De club modderde wat aan in play-off 2 maar redde het seizoen met de beker. In de zomer van 2017 realiseerde de nieuwe sportief directeur enkele knappe transfers met Ishak Belfodil, Orlando Sá en Konstantinos Laifis, maar in de laatste uren van de mercato kwamen, door toedoen van Henrotay, ook Echiejile Elderson, William Soares en Farès Bahlouli. Mislukkingen die zijn eerste transferperiode verknoeien – hij denkt er zelfs aan om ontslag te nemen. Maar wanneer Daniel Van Buyten, wiens rol nogal schimmig was, in januari 2017 vertrekt, heeft Renard in de beide transferperiodes van het seizoen 2017/18 de handen vrij. Het zullen de enige twee blijven.

Positieve financiële balans

Momenteel heeft Standard een goedgevulde schatkist, dankzij de verkoop van Razvan Marin (12,5 miljoen), Moussa Djenepo (15 + 5 miljoen) en Christian Luyindama (9 miljoen als de optie gelicht wordt). Vorige zomer werd al een bod van 8 miljoen voor Cimirot en een van 6 voor Laifis geweigerd. Allemaal transfers die de stempel van Renard dragen. Die was in januari 2018 ook tégen de verkoop van de dan nog totaal onbekende Djenepo voor ongeveer een miljoen euro, terwijl Venanzi op dat moment de financiën wou aanzuiveren.

De ex-directeur rekrutering kende ook wel minder geslaagde dossiers, zoals Duje Cop (gekocht voor 3 miljoen), Valeri Loetsjkevitsj, Benito Raman (voor wie Schalke nu ruim 10 miljoen euro wil betalen) en in mindere mate Filip Mladenovic (gewild door Jankovic maar meteen aan de kant geschoven door Sá Pinto).

In elk geval is de financiële balans erg positief, iets wat Luciano D’Onofrio hem ook bij Antwerp wil zien realiseren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content