Morgen/donderdag spelen AA Gent en Club Brugge tegen mekaar voor de Croky Cup, een eerste onderlinge duel in een serie van drie binnen twintig dagen. In hoeverre komen de Oost-Vlamingen in het vaarwater van de West-Vlaamse concurrent?

Een bericht, opgepikt op een nieuwssite vorige woensdag: ‘Club Brugge en AA Gent lijken niet stil te blijven op de transfermarkt. Beide ploegen gaan zich mogelijk nog versterken. Daarvoor denken ze voornamelijk aan een nieuwe verdediger. Zowel AA Gent als Club Brugge gaat voor Ronald Matarrita, een 21-jarige linksachter, die momenteel uitkomt voor het Costa Ricaanse Alajuelense.’

Het lijkt een logische evolutie, dat de twee Vlaamse topclubs met elkaar concurreren in hun strijd om hetzelfde voetbaltalent. Wordt dat meer en meer het geval, nu AA Gent zich sportief op het niveau van Club Brugge heeft gehesen? Michel Louwagie, algemeen manager AA Gent: ‘Neen. Ik heb dat ook gelezen, dat van die speler, maar ik ken die niet eens. En als ik even in mijn geheugen graaf, kan ik me ook geen enkel concreet geval herinneren waarin we écht allebei voluit voor dezelfde speler gingen.’

Vincent Mannaert, CEO van Club Brugge, bevestigt: ‘Ook ik kan me niet direct iemand herinneren. Je moet een onderscheid maken tussen spelers voor wie je zelf kiest, en spelers die worden aangeboden door een makelaar. Uiteraard is het al gebeurd dat zowel wij als Gent voor dezelfde speler werden gecontacteerd. Dat is een spel van makelaars, die ook gretig sociaalnetwerksites en andere voeden. Die moeten voortdurend verversen qua aanbod en gaan daarin mee. Ik werd vorige week nog gecontacteerd door iemand van KV Mechelen, met de vraag wanneer we eens een bod zouden uitbrengen op Milos Kosanovic. Ik heb toen de telefoon genomen en gezegd dat er geen zou komen, want dat we niet geïnteresseerd waren.’

Maar dát het ooit wél het geval wordt in de toekomst, kan best, nu Gent over steeds meer financiële middelen beschikt. Mannaert: ‘Dat gebeurde in het verleden ook al met Anderlecht, dat zelf ook serieuze interesse had in Hans Vanaken en Laurens De Bock.’

Opvallend: anders dan in het Franstalige landsgedeelte – waar er heel wat spelersbeweging is tussen Anderlecht en Standard, in beide richtingen – is die er tussen de Vlaamse concurrenten amper. Halverwege de noughties (in 2003 en 2004) ging Gent nog wel eens shoppen bij Club (Nicolas Lombaerts in 2004 bij de U19 en een jaar eerder was er de overgang van Tjörven De Brul en Sandy Martens), maar in het voorbije decennium trok niemand nog van Club naar Gent. Omgekeerd was er al even weinig beweging: onder het huidige Clubmanagement was er in het begin nog wel de verhuizing van Bojan Jorgacevic (2011) en Jesper Jørgensen (2012), maar de laatste transfer van Gent naar Club voor die periode dateert al van 1999 (Sandy Martens).

Conclusie: sportief leven Club en Gent al minstens twee decennia nagenoeg compleet naast mekaar, zonder interactie, waarbij duidelijk is dat Club Brugge, toen het sportief nog een eind boven AA Gent stond, nooit de strategie hanteerde van Anderlecht in de periode dat KV Mechelen groot werd: de concurrent klein houden door die leeg te kopen. Inmiddels is die strategie voor Club Brugge niet meer mogelijk, vanwege de sterke financiële positie van AA Gent. Af en toe krijgt de makelaar van een speler wel eens te horen dat deze of gene voetballer van Gent de West-Vlamingen ‘wel interesseert’, maar tot concrete onderhandelingen, laat staan een officieel bod, kwam het nooit.

ELK JEUGDTALENT TELT

Januari is de maand van de intakegesprekken bij de jeugd. De tussentijdse evaluaties van het lopende seizoen zijn gemaakt, scouts kunnen de baan op in de zoektocht naar versterking. En dan is het aan de ouders om te komen luisteren naar het project.

Komen Club en Gent daar in elkaars vaarwater?

Michel Louwagie: ‘Dat is een ander verhaal, daar is er eerder wél een gevecht, ja.’

En dat is nieuw. Jarenlang was jeugd geen prioriteit voor de Gentenaars. Vadis Odjidja en Kevin De Bruyne, om maar de twee bekendste Gentse voetballers te noemen, zijn respectievelijk opgeleid door Anderlecht en KRC Genk, bij gebrek aan middelen voor de Gentse jeugdwerking.

Vincent Mannaert: ‘Genk heeft qua jeugdbeleid de eerste stappen gezet in wat ik de ‘Vaesenjaren’noem. Standard is gevolgd, met zijn academie, Anderlecht ook, nadat het zag wat er gebeurde met Vincent Kompany en AnthonyVanden Borre. Club is gevolgd, in een eerste fase eerder met een theoretisch model, later met een meer succesvol vervolg in de doorstroming. Genk is vervolgens een beetje teruggevallen, zodat momenteel toch vooral de grote drie bij de jeugd de dienst uitmaken.’

AA Gent maakt in dat dossier nu een inhaalbeweging. In een eerste fase door te proberen de betere talenten bij zich te houden, in het verleden was dat problematisch. In een tweede fase door een intense rekrutering. Louwagie: ‘In de onderbouw hebben we ons project binnen de stad: Ieder talent telt. Dat ondersteunen we voluit. Zo hebben we voor alle jeugdspelers in Gent, en dat zijn er verspreid over de diverse clubs zo’n 2200, een trainingspak gekocht. Toch geen kleine investering. Er is een grote sportieve samenwerking en daarnaast hebben we zelf ook een ploeg in provinciale overgenomen. Wondelgem was failliet en is nu van ons. Officieel mag dat niet van de KBVB. Daarom zijn we in de algemene vergadering aanwezig, maar het is wel degelijk ons team.’

Wat onderbouw betreft – zeg maar 8 tot 11-jarigen – concentreert ook Club zich vooral op de eigen regio, zegt Pascal De Maesschalck, hoofd Club Academy: ‘Daar komt de concurrentie vooral van Cercle Brugge, KV Oostende en Zulte Waregem. Maar vanaf midden- en bovenbouw is er wél concurrentie met AA Gent. Dan zitten zij bij de top vijf met hun ploegen en wij ook. En dat merk je ook in de onderlinge duels. Niet alleen bij de A-ploeg zit daar veel spanning op, dat is ook zo bij de jeugd.’

Peter Van den Abeele is technisch verantwoordelijke voor de Gentse jeugd. ‘De bedoeling is dat de beste jongeren uit de brede omgeving een steeds moeilijker keuze moeten maken: Club Brugge of AA Gent. De uitstraling van het eerste elftal, daar heb je als jeugd van een club weinig impact op, dat overvalt je. Maar dat AA Gent nu zo hot is, heeft een effect op de supporters én op de jeugd. Ik kom uit het Meetjesland, dat was vroeger blauw-zwart. Nu merk ik ook al blauw en wit op straat, en komen er jongeren uit die regio naar onze voetbalstages…’

Uiteindelijk proberen de twee clubs te overtuigen met hun project. Beide clubs organiseren busvervoer om jeugdvoetballers naar het trainingscomplex te halen, beide hebben gediplomeerde trainers in de jeugdopleiding, beide hebben een medische staf die zich bekommert om geblesseerden, beide hebben ook een huispsycholoog die ook voor de jeugd wordt ingeschakeld, en beide werken samen met gastgezinnen voor de jongeren die van ver komen. Er is bij beide ook een samenwerking met de topsportschool. Mannaert: ‘En voor geen van beide clubs speelt afstand een rol. Ik merk nu dat Gent ook niet te beroerd is om spelers van pakweg Genk of Standard te benaderen.’

Wat ook geldt voor allebei is dat ze voor de jeugd met hun infrastructuur worstelen. Bij Club zal de druk op de bezetting van de velden verkleinen eenmaal de hele sectie betaald voetbal is verhuisd naar Westkapelle, in de rand van Knokke-Heist. Op de nieuwjaarsreceptie viel vorige week dinsdag te horen dat in het najaar van 2016 al de nodige bouwvergunningen rond kunnen zijn. Als het dan wat meevalt, kan het complex in de zomer van 2017 in gebruik worden genomen.

Zelfde probleem voor AA Gent, dat sukkelt met een terrein voor de beloften, en waar een deel van de jeugd ook terecht moet op de terreinen van de stad in de Blaarmeersen. Met alle logistieke problemen van dien. De club werkt nu hard, in samenwerking mét de stad, aan een concentratie van alles aan de Warmoezeniersweg, waar nu ook de A-ploeg traint. Ook daar zou een nieuw oefencomplex voor het betaald voetbal de druk kunnen verlichten. Over dat nieuwe oefencomplex zijn de gesprekken nog volop aan de gang.

Conclusie: als AA Gent zijn inspanningen op jeugdvlak doortrekt – de club sprak die ambitie al een paar keer duidelijk uit – heeft de jeugdvoetballer uit de stad, het Meetjesland, het Waasland, de Vlaamse Ardennen en de Denderstreek er een optie bij. Club beseft dat en monitort naast de eigen regio ook de gang van zaken in het Brusselse – met een antenne in Diegem – en het Antwerpse, tot nader order braakland na de problemen bij Beerschot en Antwerp en het verdwijnen van Den Tuub Borgerhout en Merksem. Tuur Dierckx en Boli Bolingoli zijn al twee jongeren uit die regio die in Brugge doorbraken.

DE STRIJD OM DE SKYBOX

De sportieve uitbouw van een ploeg kost geld. Hoe zit het met de commerciële concurrentie? Komen de twee ploegen daar in elkaars vaarwater?

Michel Louwagie: ‘Voorlopig valt dat allemaal nog wel mee. Ik heb de indruk dat de grote merken de koek verdelen. Wij hebben Telenet, zij Proximus. Wij hebben Napoleon Games, zij hun betting partner (Scooore, nvdr). Wij hebben VDK op de borst, zij vroeger Belfius, nu Daikin. Coca-Cola zit bij ons, Pepsi bij hen. De markt is niet zo groot, maar naar mijn gevoel is het goed verdeeld. Idem met de seathouders. Wie daar belangstelling voor heeft, neemt er bij wijze van spreken vijf bij hen en vijf bij ons.’

Soms zijn er wel verschuivingen. Telenet zat in Brugge, nu bij Gent. Volgens Vincent Mannaert gingen daar contractuele onderhandelingen aan vooraf en raakte men het niet eens over een aantal eisen. Waarna Club in zee ging met Proximus en Telenet koos voor AA Gent. Patrick Lips, commercieel directeur van AA Gent: ‘Onze troef in die onderhandelingen was het stadion en de visibiliteit. In het begin was dat nog via een groot geel doek met hun reclame op, nadien werd dat eerder voetbalgerelateerde publiciteit. Toen we nog verdoken in Gentbrugge zaten, lieten de grote merken ons bij wijze van spreken op de snelweg van Brussel naar Brugge rechts liggen. Letterlijk. Nu we met de Ghelamco Arena bij de snelweg zitten, wordt er gestopt.’

In afwachting dat de fans van Club kunnen stoppen aan het nieuwe stadion langs de Blankenbergsesteenweg – aan een invalsweg richting zee, streefdatum ergens in 2019 – moeten ze het stellen met een opgekalefaterd Jan Breydel, waar het koele beton veel minder uitnodigend werkt. Mannaert: ‘De besteding van sponsorbudgetten verschuift wel. Vroeger zweerde men bij televisie, nu niet meer, ga je met je bedrijf online, is er interactie, worden budgetten ook gespreid over andere evenementen. Voetbal ja, nog steeds, maar ook evenementen als Tomorrowland of Paleis 12 in Brussel dat niet alleen wordt gebruikt voor concerten, maar ook door een bedrijf als Mercedes. Daar moet je op inspelen.’

Het voordeel van Club Brugge, zegt iemand die professioneel bezig is met de werving van reclame voor grote evenementen, is dat het nog steeds een landelijk merk is, met supporters van Veurne tot Virton. AA Gent won in 2015 heel veel aan landelijke sympathie, maar moet nog werken aan zijn ‘A-status’.

Mannaert: ‘Alles wordt vandaag de dag gemeten en in tabellen gegoten. Op basis daarvan ga je aan prijssetting doen.’

En dan is het (nog even) goedkoper om met AA Gent in zee te gaan. Het was een afweging die ze bij WiLink moesten maken, toen daar de beslissing werd genomen om in het voetbal te stappen. WiLink zocht visibiliteit, maar onderhandelingen over het shirt van Club knapten af op de prijs. Het werd – ook wel logisch voor een Gents bedrijf – de mouw van de kampioen.

Conclusie: meer dan ooit zullen AA Gent en Club Brugge in de toekomst strijden om dezelfde budgetten, want steeds meer sponsors streven naar exclusiviteit. Eén ploeg, één merk. Mannaert, lovend: ‘In Gent hebben ze de stad en de gemeenschap – ook de bedrijven – wakker gemaakt. Een beetje zoals Genk dat eerder deed en zoals ik in een vroegere periode bij Zulte Waregem deed. Lokale bedrijven terug naar het voetbal halen. Gent bruist. Het is de tweede grootste van Vlaanderen en er werden veel inspanningen gedaan om nieuwe bedrijven binnen te halen. Ook groeibedrijven. Je zit er ook niet meer met dat blok rond Gentbrugge, maar in een open omgeving.’

Lips: ‘Vroeger hadden we een beetje een Clubcomplex, maar dat juk hebben we afgeworpen. We hebben nu een eigen DNA, en proberen, met reuzenstappen, een A-merk te worden. Iets waar we vroeger nooit aan mochten denken, gebeurt nu – bijvoorbeeld dat zelfs een thuiswedstrijd tegen Waasland-Beveren uitverkocht raakt. Oké, dat zijn nog steeds ‘maar’ 20.000 toeschouwers. In Brugge komen er om de veertien dagen meer, maar we groeien. Ook nationaal, ik zat deze week nog rond de tafel met verzekeraar DVV en die krijgen veel aanvragen uit Wallonië om eens een wedstrijd van AA Gent bij te wonen. We hebben nu nog regionale sponsors, maar die zie ik ook in Brugge. Ook aan de duurdere televisiekant. De vraag is wel of dat zo blijft. Met de tijd zullen ook onze prijzen blijven stijgen en dan wordt het voor sommige trouwe lokale partners misschien onhoudbaar.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘We hebben nu een eigen DNA en proberen een A-merk te worden.’ – PATRICK LIPS

‘Het is al gebeurd dat zowel wij als Gent voor dezelfde speler werden gecontacteerd, maar dat is een spel van makelaars.’ – VINCENT MANNAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content