AC Milan behoudt uitzicht op de titel én de Champions League.

Even spookte in Eindhoven Milan het drama van vorig jaar door het hoofd. Toen ging het in de CL-kwartfinales bij Deportivo La Coruña onderuit. Op PSV kwam Milan met enig geluk weg, gaf zelfs premier Silvio Berlusconi toe. Geen andere club speelde de laatste zeventien jaar zeven keer de finale van de Champions League. Twee jaar geleden won Milan.

Ook in competitieverband kan Milan zich, ondanks de nederlaag tegen Juventus dit weekend, opvolgen als kampioen. Dat is opmerkelijk. Begin februari leek het nog uitgeteld, met acht punten achterstand op Juventus. Vier speeldagen later, eind februari prijkten beide teams weer zij aan zij aan de leiding. Van de wedstrijd zondag werden aan liefst 180 landen de wedstrijdrechten doorverkocht.

Een reden voor het succes is de continuïteit op het sportieve vlak. Trainer Carlo Ancelotti (nu 45) ging er aan de slag in 2001. Met hem won Milan al de Champions League, titel en Italiaanse beker. In feite verschilt het basisteam van dit jaar nauwelijks van dat van vorig jaar. Alleen de Baziliaanse doelman Dida (al sinds 2000 bij Milan en tot voor de match in Eindhoven zeven Europese wedstrijden ongeslagen) verving Abbiati als titularis. Van de nieuwkomers heeft alleen verdediger Jaap Stam (ex-Lazio) een basisplaats.

Evenwicht is Ancelotti’s sleutelwoord : minder dan Juventus en Inter steunt Milan op de verdediging. Het voetbalt meer open, met achterin naast Stam nog steeds Maldini, Nesta en Cafu. Voorin scoort Shevchenko opnieuw vlot, maar ook Tomasson toonde thuis tegen PSV zijn waarde als hij al eens moet invallen. Het middenveld is een sterk blok, met Kakà, ballenrecuperator Gattuso en met de technisch vaardige Seedorf of Rui Costa. Als het wil, heeft Milan ook een echte spelmaker : Andrea Pirlo. Wil het de weg naar het eigen doel afsluiten, dan wordt die zoals in Eindhoven vervangen door Massimo Ambrosini. Milan is een ploeg waar het team groter is dan de som van de individuen. (GF)

Atalanta Bergamo gaat vanaf volgend jaar wel als eerste Italiaanse profclub zijn thuiswedstrijden op kunstgras afwerken. Dat gebeurt met instemming van de stad. Kostprijs : één miljoen euro. Vanaf volgend seizoen mogen spelerscontracten in het Italiaanse profvoetbal tot vijftig procent variabelen (premies) bevatten, naast een vast loon van vijftig procent. Amper twee Italiaanse spelers komen voor in de toptien van de best betaalde voetballers die France Football publiceerde. Christian Vieri (Inter) is vierde, met een jaarinkomen van 12 miljoen euro, Alessandro Del Piero (Juventus) vijfde met 9,5 miljoen euro. (GF)

TOPSCHUTTERS : 1. Lucarelli (Livorno) 23 goals ; 2. Gilardino (Parma) 22 goals ; 3. Montella (AS Roma) 21 goals ; 4. Toni (Palermo) 17 goals ; 5. Shevchenko (AC Milan) 16 goals.

GF

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content