ZENNESTER HOMBEEK

Overal waar er te lande een waterloop stroomt, zijn er wel voetbalclubs die hun naam daaraan ontlenen. Er zijn Netegalm en Denderzonen, VV Schelde en Rupel Boom. En in een van de deelgemeenten van Mechelen, daar waar de Zenne zijn Brusselse vervuiling al ondergronds heeft doorstaan en zich weldra bij het Zennegat in de Dijle stort, werd in 1965 de voetbalclub Zennester boven de doopvont gehouden. De deelgemeente van Mechelen was Hombeek en dus luidde de volledige naam FC De Hombeekse Zennester. De doopvont in kwestie stond “bij Mandus in de kroeg”, en dus gaan we ervan uit dat er meer gerstenat dan wijwater in gezeten zal hebben.

Aanvankelijk speelde de club in de Katholieke Sportfederatie. Pas in 1973 sloten ze zich aan bij de nationale voetbalbond. De naam werd meteen veranderd in Zennester Hombeek. De kleuren waren toen al een tijdje dezelfde: blauw en wit. De beste jaren van de club waren die waarin ze in tweede provinciale uitkwamen. Ondertussen staat Zennester alweer enkele seizoenen in derde.

Hogerop raken is niet de eerste betrachting van de club. Belangrijker is het om de eigen jeugd een kans te geven. Inkomende transfers zijn er weinig, jongeren die naar de eerste ploeg doorstromen des te meer. Enkele van de beste jongeren raakten nooit zover omdat ze eerder werden weggekaapt, meestal door de grote buur uit Mechelen. Zo belandden onder meer Jurgen De Neys en Steven Defour bij KV.

Wie nu op Zennester komt, treft daar een groot spandoek aan van ‘hun’ Rode Duivel. Ze zijn nog altijd trots op hem, zoals Louis Buelens, destijds de trainer van de kleine Steven bij de laatstejaarsduiveltjes. De grinta van de huidige Standardkapitein zat er van kindsbeen al in, zegt Buelens: “Dat was zijn grote kenmerk, hij kon niet verliezen. Het was een jongen die heel veel plezier beleefde aan het voetbal, behalve als het slecht ging. Hij was streng voor zijn medespelers, maar toch vooral voor zichzelf. Als hij dacht dat een nederlaag zijn fout was, dan kon hij daar echt van in de put zitten.”

Buelens heeft de verdienste dat hij de basistechniek heeft bijgeschaafd, hij leerde zijn spelertjes bijvoorbeeld om beide voeten te gebruiken. En ook al wat tactiek: “Toen werd er zeven tegen zeven gespeeld, wat ik beter vind dan vijf tegen vijf. We hadden een vast stramien met bepaalde posities: 2-3-2. Steven stond toen in de spits, met naast hem nog een getalenteerde jongen. Misschien meer dan Steven zelfs, maar het verschil met Steven was de wilskracht. En ook de opvoeding: vader Defour was mijn ploegafgevaardigde en Steven kreeg thuis echt een opvoeding als sportman. Dat is nodig, dat maakt vaak het verschil.”

Meer foto’s vind je op www.groundhopping.be

Volgende week: Hans Cornelis (VK Knesselare)

door peter mangelschots – beelden: jurgen vantomme

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content