Cercle Brugge swingt en Stijn De Smet leidt de dans. Net op tijd kon het jonge Cercletalent zijn ambitie verleggen : ‘Vroeger teerde ik te veel op flitsen.’

Het etiket van eeuwige belofte lag al klaar om later op de doos met de naam ‘ Stijn De Smet‘ te plakken in de archieven van het Belgische voetbal. De jonge Bruggeling (22) had troeven genoeg om het tot de fine fleur van onze competitie te schoppen : technisch meer dan behoorlijk, intelligent de ruimte zoekend en een versnelling met de bal aan de voet. Helaas was zijn prestatiecurve even onregelmatig als ons Belgisch zomerweer. Stijn De Smet leek gedoemd om een nonchalante flitsenvoetballer te blijven.

Harm van Veldhoven gaf het nochtans vorig seizoen al aan : Smetje is volwassen geworden en beseft stilaan dat hij meer ambitie moet koesteren. Het enthousiasme en het lef van de nieuwe coach Glen De Boeck deden de rest. Eindelijk toont De Smet waarom men hem bij Cercle als het grootste talent sinds Thomas Buffel beschouwt. Met zijn twee doelpunten en twee ontlokte strafschoppen was hij enkele weken geleden tegen STVV (zijn honderdste wedstrijd in de eerste klasse al !) de held van de avond. Veranderen doet De Smet niet, ondanks de uitgesproken media-aandacht die hem nu te beurt valt. Hij blijft een ietwat nonchalante profvoetballer, zonder kapsones, grappig bij momenten, maar naar de buitenwereld toe – en vooral de media – zeer gesloten en voorzichtig.

Je hebt de afgelopen weken een pak interviews moeten geven. Heb je iets bijgeleerd over jezelf ?

Stijn De Smet : “Het is nog nooit zo druk geweest. Op een bepaald moment was ik mijn eigen kop beu gezien. ( lacht) Ik heb wel ondervonden dat je moet opletten wat je zegt. Er wordt snel een draai gegeven aan je woorden, maar ik maak me daar niet druk in.”

Voilà, daarmee hebben we meteen de hele essentie van Stijn De Smet samengebald : je lijkt je nooit ergens druk in te maken.

“Dat zeggen ze toch, ja. Ik besef wel dat het af en toe nodig is om in the picture te staan. Het is leuk dat dat hier bij Cercle kan. In het verleden speelden we ook wel goede wedstrijden, maar dat kwam toen nooit aan bod.”

Eigenlijk kunnen we dat ook van jouw carrière tot nu toe zeggen : je wandelde maar wat mee, zonder echt op te vallen.

“Dat is waar … Ik speel toch al vier jaar in de eerste klasse. Momenteel he erst er een hype rond Cercle Brugge. Je ziet overal groen-zwarte sjaals op straat, terwijl je vroeger een rare vogel was als je met zo’n sjaal rondliep.”

Ook het toeschouwersaantal stijgt weer, maar Jan Breydel blijft wel veel te groot en te kil voor een kleine vereniging als Cercle.

“Bovendien staan de tv-camera’s net gericht op die lege tribune aan de overkant, dat geeft soms een belachelijk gevoel. Het lijkt wel een training.”

In welk opzicht heeft zo een leeg stadion invloed op de spelersgroep van Cercle ?

“Wanneer je voor een vol stadion speelt, is het toch gemakkelijker om je op te laden. Ik heb met de jaren ook geleerd dat ik niet naar de lege tribune moet lopen als ik gescoord heb. ( lacht) We werken aan een thuisreputatie, dat is iets waar de coach op hamert. Ik denk dat de tegenstanders al met meer schrik naar hier komen dan twee jaar geleden. De mooie rangschikking werkt ook motiverend om elke week beter te doen. Vroeger draaide het vooral om de nul houden, tegenwoordig proberen we gewoon één doelpunt meer te maken dan de tegenstander. Dat voetbalt uiteraard veel plezanter. We hebben er de spelers voor om zo te spelen.”

In de voorlinie is nochtans alleen Oleg Iachtchouk erbij gekomen. Eigenlijk hadden jullie dus vorig seizoen ook al de ploeg om zo te spelen ?

“Vorig seizoen was het de bedoeling om geen tegendoelpunt te slikken en op de counter te speculeren. Veel hangt echter af van je competitiestart. De vorige jaren was die telkens slecht en dan wordt het nadien moeilijk om aanvallend voetbal te brengen.”

Kan Cercle dit volhouden ?

“Ik hoop het, maar het wordt moeilijk. Gezien ons beperkte budget zou het logisch zijn dat we in de middenmoot of zelfs lager eindigen.”

Tijdens de voorbereiding was je erg voorzichtig met je uitspraken over de komende campagne. Ook als er gevraagd werd naar de kwaliteiten van Glen De Boeck bleef je op de vlakte. Het leek alsof je er niet echt in geloofde.

“Dat is normaal, het is voor De Boeck zijn eerste ervaring als hoofdtrainer. Maar ik raakte snel overtuigd : Glen De Boeck is een echte voetbalfreak.”

Wanneer hij bij de tactische bespreking voor de uitwedstrijd op Standard uitgaat van eigen sterkte en resoluut op die drie punten mikt, frons je dan niet even de wenkbrauwen ?

“Het is plezanter om te proberen op Standard te voetballen, dan met tien achter de bal te kruipen en op het einde toch met 3-0 de boot in te gaan. Ik stel me geen vragen bij de tactische bespreking van de trainer. Ik probeer mijn job te doen, meer niet. Als iedereen in de ploeg zijn job doet, komen we al een heel eind.”

Je bent niet het type dat met de trainer al eens discussieert over bepaalde richtlijnen ?

“Neen. Ik heb hier en daar mijn bedenkingen, maar de trainer staat boven je. Misschien dat meer ervaren spelers iets kunnen zeggen, maar voor ons, jonge gasten, geldt : shut up and play !”

Renault Clio

Wat verlangt Glen De Boeck van jou ?

“In de voorbereiding zei hij tegen mij dat ik fysiek sterker moest worden om een centrale positie te kunnen bekleden. De voorbereiding was heel zwaar, maar ik moet toegeven : ik heb me conditioneel nog nooit zo sterk gevoeld als nu. Vroeger teerde ik te veel op flitsen. In het moderne voetbal is conditie nog veel belangrijker dan vroeger, met techniek alleen kom je er niet.”

Dat heb je pas laat ingezien, me dunkt.

( knikt) “De vorige jaren was mijn conditie niet slecht, maar ik zag op training dat ik voetballend bij de besten hoorde en ik stond er niet bij stil dat ik fysiek nog sterker kon worden.”

Cercle kampt nu met minder blessures. Ook jij. Ligt dat aan die voorbereiding ?

“Tijdens de stage in Blankenberge dacht een aantal jongens : amai, wat wordt dat hier ! Na de oefenstonde in de ochtend raakten de meesten nog amper uit hun bed voor de namiddagsessie. Achteraf bekeken hebben we daar de basis gelegd. Anderzijds toont de trainer zich heel begripvol als we aangeven dat we rust nodig hebben, of mag je als speler al eens een training overslaan.”

Heb jij dit seizoen al afgebeld ?

“Eén keer. Enkele weken geleden, omdat ik wat last had van mijn hamstring.”

Je bent zowaar een modelprof geworden.

“Ik besef dat je als profvoetballer weinig reden tot klagen hebt, terwijl er mensen zijn die van ’s morgens tot ’s avonds in een fabriek moeten werken.”

Je moeder is poetsvrouw, je vader landbouwmecanicien. Dat helpt om de luxe van het voetballersbestaan te relativeren ?

“Die bescheidenheid zit er ingebakken.”

Je zou natuurlijk ook extra kunnen profiteren van de weelde die je nu te beurt valt.

“Dat zit niet in de West-Vlaamse mentaliteit. Bij de nationale beloften zie je dat ook : de West-Vlamingen vallen wat uit de toon. Wij pronken niet graag met ons geld. Wij zullen eerder investeren in een huis en dan pas in een wagen,”

Met welke wagen rij jij ?

“Een Renault Clio van de club.”

Bij de beloften word je geconfronteerd met jongens van jouw leeftijd die bij Ajax, Rijsel en Fiorentina spelen. Hoe sta je daartegenover als jeugdproduct van Cercle Brugge ?

“In het begin keek je daar wel naar op, maar ondertussen vormen we al zolang dezelfde groep dat ik die jongens goed genoeg ken. Ook met de Walen heb ik een goed contact. Ik las onlangs een commentaar van Ibrahim Maaroufi dat de communautaire problemen bij de Belgen hem voor Marokko hebben doen kiezen, maar ik vraag me af waar hij dat haalt. Volgens mij was hij gewoon ontgoocheld dat hij niet opgeroepen werd voor het EK -21 in Nederland.”

West-Vlaamse boerenjongen

Vroeger had je Walter Mortelmans als makelaar. Nadat je hem aan de deur zette, verklaarde je dat je zonder kon. Ondertussen heb je met Guy Bonny toch weer een nieuwe zaakwaarnemer. Heb je ingezien hoe de voetbalwereld in elkaar zit ?

“Uiteindelijk kunnen makelaars veel voor je doen. Zij kunnen een beter contract voor je uit de brand slepen of ervoor zorgen dat je een mooie woonst toebedeeld krijgt.”

Zou jij zoals Nicolas Lombaerts voor een lucratief bod uit Rusland kiezen, ver weg van je vertrouwde omgeving ?

“Ik denk het wel. Dan bijt je op je tanden en kijk je wat vaker naar je bankrekening om je op te monteren.”

Zei de West-Vlaamse volksjongen …

“West-Vlaamse boerenjongen ! Zo zeggen ze dat hier toch. ( lacht) Ik probeer tegen iedereen vriendelijk te zijn, ook wanneer vreemden je aanspreken op straat. Ik ken voetballers die doen alsof ze je niet gehoord hebben en de supporters gewoon voorbijlopen. Ik denk niet dat je me ooit zal betrappen op hautain gedrag. Hoop ik.”

Op je twaalfde kon je naar Anderlecht. Denk je daar ooit aan terug : hoe het had kúnnen zijn ?

“Soms. Het voordeel bij Cercle is dat je kansen krijgt en rustig ervaring kan opdoen. Ik vond Brussel ook te ver. Ik moest er in een pleeggezin verblijven. Eigenlijk heb ik die optie nooit echt overwogen. Als ik zie dat Maarten Martens niet eens kon doorbreken bij Anderlecht … Maarten is een van de grootste talenten van België. Hij zou momenteel zeker niet misstaan bij Anderlecht.”

Je bent volwassen geworden, beweerde Harm van Veldhoven vorig seizoen. Wat houdt dat in volgens jou ?

“Ik ben op redelijk jonge leeftijd in de eerste ploeg geraakt, ik heb nooit echt stilgestaan bij het profbestaan. Je moet natuurlijk niet op je eerste trainingsdag een bal tussen de benen spelen bij de aanvoerder van de ploeg. ( grijnst) Hier op Cercle voel je trouwens minder die hiërarchie die bij andere ploegen wel aanwezig is. Hier lopen geen spelers rond met streken.”

Volgens mij bedoelde Van Veldhoven vooral dat je je vak ernstiger bent gaan nemen.

“Als tiener leefde ik niet voldoende voor het voetbal, dat klopt. Elke jonge gast heeft van die periodes dat hij wat vaker uitgaat ’s avonds. In Brugge werden we natuurlijk snel herkend. Die verhalen gaan van mond tot mond en voor je het weet, ben je de bierkoning van Brugge.”

Ging je dan zo buitensporig op de lappen ?

“Eigenlijk niet. Op vrijdag en zaterdag en soms in de week na de training, maar dat is verleden tijd. Ik vind het vreemd dat een werkmens of student dat mag en een voetballer niet. Kijk naar de reputatie die Jason ( Vandelannoite, nvdr) met zich mee sleepte bij Club Brugge, die was nog slechter.”

Bij de jeugd van Cercle speelde je samen met Günther Vanaudenaerde, ook een jongen met een reputatie.

“Ik kwam wel overeen met hem, maar we gingen zelden samen op stap. Ik denk dat elke jonge gast dat voor zichzelf moet aftasten. Ik héb van de dingen des levens genoten, maar dat ligt allemaal achter mij. Vanaf mijn twintigste ben ik rustiger geworden. Als voetballer is het belangrijk dat je iemand hebt die je intoomt. Sinds ik mijn vriendin Niki ken, blijf ik veel vaker thuis. Dat is normaal : er is thuis iemand die op je wacht.”

Als 19-jarige kreeg je in een interview met dit blad de vraag wat je dromen waren en je antwoordde : ‘Gelukkig zijn met mijn vrouw en gezin.’ Een opmerkelijk nuchtere uitspraak voor een tiener.

“Naast het voetbal bestaat er nog een leven. Natuurlijk zou ik ooit graag bij een topclub in het buitenland spelen, maar ik denk dat het minstens even belangrijk is later een goede papa te worden.”

Dromen van China

Eind vorig seizoen verkondigde je in de media dat je toe was aan nieuwe lucht. Anders ben je nochtans zeer voorzichtig in je uitspraken. Het betekent dus dat je toen heel dicht stond bij een andere club, anders zeg je zoiets niet.

“Toch niet. Ik was eigenlijk al vergeten dat ik dat gezegd heb. Cercle heeft er ook geen drama van gemaakt. Ik ben blij dat ik hier nu nog speel. Als ik blijf presteren, volgt de rest vanzelf.”

Je bent wel redelijk blessuregevoelig.

“Ik doe vóór de training geregeld stabilisatieoefeningen. Ik heb al een enkelfractuur gehad en een scheur in de gewrichtsbanden, ik moet dus oppassen. Dat je als gast van 18 jaar minder power hebt dan een rijpe twintiger, vind ik normaal. Ik moet toegeven dat ik nooit echt zware inspanningen geleverd heb om meer body te kweken. Dat komt sowieso wel met ouder te worden.”

Maarten Martens was ook te frêle. Bij AZ werkt hij een stevig fitnessprogramma af om meer spieren te kweken. Je kunt zelf toch ook wat meer moeite doen ?

“Bij AZ heeft Maarten veel meer middelen ter beschikking dan ik bij Cercle. Op mijn eentje werken vind ik gevaarlijk, het lijkt me beter dat je onder toezicht staat. Ik moet wel zeggen dat het de voorbije jaren fel verbeterd is qua medische begeleiding bij Cercle. Sinds dit seizoen hebben we drie dagen in de week een revalidatiecoach. Je merkt dat Cercle elk seizoen een stapje vooruit probeert te zetten.”

Maar zoals je vorige trainer, Harm van Veldhoven, zegt : je moet Stijn constant achter de veren zitten, hij zal zelden iets uit eigen beweging doen.

“Daar heeft hij wellicht gelijk in. Ik neem het soms wat te gemakkelijk op. Dat komt omdat tot nu toe alles vanzelf is gekomen en ik nooit echt op mijn tanden heb moeten bijten. Vroeger dacht ik na een goede wedstrijd : nu gaat het wel vanzelf.”

Dat gebrek aan regelmaat is typisch voor jou. De ene week sterk, de andere week onzichtbaar. Zelfs in dezelfde wedstrijd kan je soms één uitstekende helft spelen en ben je in de tweede helft nergens te bespeuren.

“Da’s waar. Als ik in de eerste helft goed speelde en het stond 2-0, dan kon het wel eens gebeuren dat ik in de tweede helft met mijn hoofd in de wolken liep. Ik gaf een assist of scoorde een doelpunt en dacht dat het voldoende was. Ik besef nu dat het niet volstaat op die paar flitsen te teren. Nu je het zegt : ik ben echt wel volwassen geworden ! ( lacht) Tom Van Mol zei me onlangs nog : ‘Stijn, als je je best doet, kan je echt wel geld verdienen met voetbal.'”

Je verklaarde ook dat het EK -21 in Nederland je ogen geopend heeft. Zoveel beter waren die vedetten à la Nani niet.

“Dat was een bedenking die ik me maakte na de wedstrijd tegen Portugal. Toen ik die Hugo Almeida (van Werder Bremen, nvdr) bezig zag in de spits, zei ik nog op de bank tegen Tom De Sutter : ‘Wat is die aan het doen, jong ? Dat kan jij toch ook.’ Anderzijds weet ik als profvoetballer dat je niet elke wedstrijd op topniveau kunt presteren.”

Dat moet jij inderdaad weten …

( lachje)

Denk je al aan de Olympische Spelen van volgend jaar in Peking ?

“Voortdurend. Als voetballer is het niet evident om ooit eens de Olympische Spelen mee te maken. Het zal moeilijk worden om bij de selectie te raken. Ik hoop er eerlijk gezegd niet op. Iedereen wil mee, ook de spelers die nooit bijgedragen hebben aan de kwalificatie. Maar ik zou zo graag eens naar China gaan, een totaal andere cultuur opsnuiven.”

Presteren bij Cercle, Stijn, en zorgen dat ze niet naast je kunnen.

“Ik weet het.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content