De stier van Puurs. Of de blonde van Puurs. Het zijn maar enkele van de bijnamen die Björn Vleminckx opgespeld krijgt. Sport/Voetbalmagazine trok het Scheldeland in, op zoek naar zijn roots. ‘Hij bewees dat je niet per definitie van Anderlecht moet komen om het als profvoetballer te maken.’

Puurs, dat is het oostelijke Scheldeland, Klein-Brabant. Streek van de Stille Waters. Een uitgestrekt tapijt van groene weides en kronkelende rivieren. Bekend om zijn heerlijke asperges en wereldvermaarde Duvel. Björn Vleminckx (25) groeide er op in een nette, gezellige middenstandswijk nabij het treinstation van Puurs. De kleine Björn – spierwitte haren en Maradonashirtje – kon hier tot ’s avonds laat de straatverlichting aanfloepte, spelen met nagenoeg allemaal leeftijdsgenootjes. De straat was meer speelplaats dan verkeersweg.

Gek als je je bedenkt dat datzelfde jongetje nu een icoon en voorbeeld is voor de vele jonge voetballertjes in de regio. Zoals de ruim honderd jeugdige talenten die elke zondagochtend extra techniektrainingen krijgen aan de voetbalschool Klein-Brabant in Kalfort, een deelgemeente van Puurs. Björn Vleminckx is er sinds het ontstaan vier jaar geleden peter van de school … en soms ook trainer. “Vroeger kwam hij vaker langs, maar door de opeenvolging van wedstrijden bij Club ligt dat nu wat moeilijker”, vertelt Andy Saey, medeoprichter en voorzitter van de school. “Sowieso blijft het voor al die gastjes hier een hele belevenis als hij langskomt. Soms gaan wij ook naar hem kijken, vorig seizoen zijn we met twee grote bussen naar een wedstrijd van NEC getrokken. Björn blijft een jongen van de streek, die aan onze spelertjes bewijst dat je niet per definitie van Anderlecht moet komen om het te maken als profvoetballer. Dat is een geweldige stimulans. Bovendien kent iedereen in Puurs de familie Vleminckx: vriendelijke en toegankelijke mensen.”

Kiezen tussen volleybal en voetbal

Een journalist checkt en dubbelcheckt zijn informatie maar beter en zo belanden we op een warme zondagnamiddag in het ouderlijke huis van Björn Vleminckx, vlak voor de hele familie naar Beerschot – Club Brugge trekt. Grote zus Kim (28), mama Maria Kerremans (53) en papa Marc Vleminckx (55) begeleiden ons naar het terras achterin.

Tussendoor bemerken we, in de overigens erg bescheiden woonkamer, twee glazen kaders: eentje met het eerste Rode Duivelsshirt (nr 17) van zoonlief en verderop een shirt van NEC, met daarop de titel van Man of the Match. Maria: “Daar zijn we best trots op. De nationale ploeg is toch het summum voor een voetballer. En topschutter van Nederland – ook al was het volgens sommigen met maar 23 goals – is knap. Hij staat daar mooi in een lijstje met Luc Nilis.”

Wanneer we plaatsnemen op het terras zien we achteraan in de netjes verzorgde tuin een klein zwembad liggen. Kim beantwoordt onze vragende blik: “Vroeger hadden we daar een volleybalnet.”

Marc: “Tot hij bij Beveren zijn eerste profcontract tekende, speelde Björn regelmatig beachvolley.”

Kim: “Hij vormde een duo met een vriendin van mij. Mocht hij geen voetballer geworden zijn, dan zag ik zeker een toekomst in het volleybal voor hem. Hij kon dat echt goed. Zijn enige nadeel is zijn lengte: 1,85 meter is net niet groot genoeg.”

Marc: “Als prille tiener had hij al enorm veel power. Wij gingen bijvoorbeeld elke zomer twee weken op vakantie naar De Panne, daar speelde Björn als tienjarige volleybal met de volwassenen. Smashen, springen … het zat er allemaal in.”

Maria: “Stilzitten, dat kon hij niet. Gaf je hem een bal dan kon hij zich uren bezighouden. Dat muurtje hier op het terras heeft serieus afgezien: constant stond hij daar tegen te sjotten. Een hele dag als het moest.”

Sterke jongen

Maria: “Björn is beginnen te voetballen bij Excelsior Puurs, maar ging na drie jaar naar de preminiemen van Bornem omdat je daar provinciaal kon spelen. In die periode heeft hij ook een stage gedaan bij KV Mechelen. Frank Vercauteren was daar toen nog jeugdcoördinator. Maar het moet zijn dat de sfeer hem niet beviel, want toen we Björn gingen ophalen zei hij: ( met gespeeld kinderstemmetje) ‘Mama, hier moet ik toch niet komen spelen, ze.’ Ik denk dat het allemaal te overdonderend was voor een jongetje van zeven jaar uit Puurs.”

Marc: “In januari van dat eerste seizoen Bornem stond SK Beveren al aan onze deur met een voorstel. Wij kregen de garantie dat er maar twee keer per week training zou zijn bij de miniemen. Dat was een belangrijke voorwaarde voor ons want door ons werk was vier keer per week naar de training rijden een lastige onderneming ( Marc Vleminckx werkt als manager op de financiële dienst bij Pfizer in Zaventem, Maria Kerremans werkt als laborante bij Prayon Rupel, nvdr). We zijn daar dan op ingegaan. Maar het jaar daarop bleken het toch vier trainingen per week te zijn. Maria is dan parttime gaan werken om Björn te kunnen voeren.

“Elk weekend splitsten wij ons op: de ene naar het voetbal, de andere naar de volleybal ( zus Kim speelt bij MSIKS Blaasveld, sinds dit jaar in eredivisie, zie kader, nvdr). Ik moet zeggen dat ik bij de volleybal toch minder stress heb. Omdat het voor haar een hobby is. Een belangrijke weliswaar en Kim verliest niet graag, maar er hangt minder van af dan bij Björn. Voetbal is zijn job, het gaat er heviger aan toe …”

Maria: “Tja, die duels, op de duur went dat wel.”

Kim: “Ik weet nog goed hoe hij bij Beveren eens na een incident meteen naar de zijlijn liep om ons ma op te zoeken: zijn bovenlip was er erg aan toe.”

Maria: “Op Germinal Beerschot was dat. Ik wist dat het serieus was, anders zou hij nooit van het veld komen. Wij riepen meestal op voorhand al: ‘Rustig aan, hé!’ Maar veel hielp dat niet.

Marc: “Verliezen stond niet in zijn woordenboek. Op school bleef hij als doelman eens achter een haakje van een doelpaal hangen en scheurde daarmee een stuk van zijn oor af. Genaaid zonder verdoving.”

Kim: “En dan is er nog het litteken vlak boven zijn wenkbrauw, waarvan hij zegt dat het mijn schuld is. Dat ik hem eens uit de zetel op de salontafel geduwd heb. Maar ik trek dat verhaal toch in twijfel.”

Maria: “Ook toen werd hij genaaid zonder verdoving. ‘Sterke jongen’, zei hij dan van zichzelf. Pas op, Kim heeft dat ook hoor. Ze heeft vorig jaar een haak van een volleybalnet op haar voorhoofd gehad: helemaal open, maar toch heeft ze die wedstrijd uitgespeeld.”

Kim: “Nadien is Björn nog meegegaan naar de dokter. ‘Niet flauw doen, hè’, zei hij.”

De grenzen aftasten

Kim: “Toen we nog klein waren, was onze relatie niet optimaal, maar dat is normaal tussen broer en zus, denk ik. Want uiteindelijk trokken we aan hetzelfde zeel als we iets van de ouders gedaan wilden krijgen. We hebben wel verschillende karakters: ik ben plichtsbewust en zal nooit buiten de lijntjes kleuren, terwijl hij eerder nonchalant is en ervan uitgaat dat alles uiteindelijk op zijn pootjes zal komen.”

Maria: “Hij tastte graag de grenzen af, ook op school.”

Kim: “Maar hij kwam er toch altijd mee weg.”

Maria: “Op studiegebied had hij het nadeel dat hij steeds vergeleken werd met zijn zus. Eerst in de basisschool hier in Puurs en later ook op het atheneum in Willebroek – nog later is hij naar de sportschool in Boom gegaan. Kim was altijd in orde, een voorbeeld. Terwijl Björn … Hij ging graag naar school, maar eens thuis telde dat niet meer.”

Marc: “Dan zette hij zijn boekentas in de hoek en begon hij bijvoorbeeld met een bal te gooien. Van de ene kant van de tuin naar de andere. Zo ver mogelijk. Hij was toen een manneke van negen of tien jaar.”

Maria: “Ik herinner me nog goed dat ze na het kleuteronderwijs tests moesten ondergaan bij het PMS, die mensen vertelden me nadien: ‘Mevrouw, jullie weten toch dat hij voetballer wil worden?’ Dat bleek zeer duidelijk uit alle proeven: bezeten van voetbal.”

Marc: “Vanwaar hij die voetbalmicrobe heeft, weten we niet. Ik speelde wel tot in derde nationale met Excelsior Puurs – centraal in de verdediging of net daarvoor, ik kon geen goals maken – maar ik ben gestopt op mijn 32e, toen Björn twee jaar oud was. Hij heeft me nooit zien spelen. Ik heb hem ook nooit gepusht om te voetballen.”

Maria: “Ik heb nog gevoetbald bij de damesploeg van Puurs, in de jaren zeventig. Ik stond in de spits. Toch denk ik niet dat Björn echt bezeten was van voetbal, eerder van alle sporten waar een bal aan te pas kwam. Toen wij vroeger op vakantie gingen naar Ibiza wilde hij op het strand niets anders doen dan met van die houten paletten een balletje slaan met zijn vader.”

Marc: “Een manneke van twee jaar, maar hij kon daar al deftig op slaan. In de namiddag deden we dan een dutje. De vader nog meer uitgeput dan de zoon.” ( algemene hilariteit)

Maria: “Hij werd niet snel moe. Maar als hij ’s avonds in bed kroop, duurde het geen seconde voor hij in slaap lag. Hij kon niet stilzitten en had moeite met zijn concentratie, dat was ook zijn grootste probleem op school.”

Marc: “Björn was en is geen dommerik. Oké, Kim studeerde Latijn-wiskunde en haalde later een diploma Latijn-Grieks aan de VUB, maar Björn deed aanvankelijk ook economie-wiskunde en haalde daar zeer degelijke punten.”

Marc: “Dat ging goed tot er een brief kwam van de voetbalschool in Oostende. Björn wilde heel graag op die uitnodiging ingaan, maar van ons mocht hij niet. Te ver en dat was beroepsonderwijs. Neen dus. Maar dan kwam hij in juni met zijn rapport naar huis: 37 procent. Karaktertje, hè. ( grijnst) Dan hebben we een compromis gevonden: de sportschool in Boom, in het technisch onderwijs daar.”

Maria: “Tot hij op zijn zeventiende een profcontract kon tekenen bij Beveren, dan was het helemaal gedaan met school. Op dat moment vonden we dat uiteraard een probleem. Maar hij was zo overtuigd dat hij profvoetballer zou worden. Achteraf bekeken kunnen we er natuurlijk weinig op zeggen.”

Marc: “En anderzijds: oké, school is belangrijk voor je culturele bagage, maar door als zeventienjarige in een kleedkamer met volwassenen te zitten, doe je ook veel kennis en wijsheid op.”

Kim: “Met de Ivorianen leerde hij in Beveren Frans spreken.”

Marc: “Ik hoorde hem onlangs op de RTBF een interview geven in het Frans, vlak na een wedstrijd, dan dacht ik: dat heeft hij toch maar mooi op zijn manier geleerd. Daar ben ik dus wel tevreden over. Plus, Björn zal je sowieso later nooit achter een bureau krijgen.”

Kip met ananas

Kim: “Onze opvoeding was redelijk liberaal, al werd er ingepompt dat je alles aan honderd procent moest doen. We mochten kiezen tussen volleybal of voetbal, maar datgene dat je koos, moest je goed doen. Dat zit er bij mij nog altijd in. Als een van mijn ploegmaats bij de volleybal een wedstrijd laat schieten voor een concert of feest, dan gaan mijn haren rechtstaan. Ik begrijp dat niet. Björn is ook zo.”

Maria: “Uiteindelijk was heel ons huishouden daarop ingesteld. Als wij wilden afspreken met vrienden of familie was dat steeds met het oog op het voetbal of volleybal. Zo zijn de kinderen ook opgevoed.”

Kim: “Ook op onze voeding werd gelet, chips kwamen hier nooit in huis. Het uiterlijk van Björn bedriegt: hij is gewoon heel stevig gebouwd. Dat heeft niets met overtollige kilo’s te maken.”

Marc: “Al op zijn drie jaar was hij een geblokt manneke. Bij Beveren zat Björn wel te vaak in de fitness. Dat moest van de club, om die Ivorianen meer spiermassa te laten kweken, maar wij – en onze dokter – hebben hem gezegd dat hij moest stoppen. Hij was zeventien jaar en zette veel te breed uit. In Nederland was dat de eerste weken ook zo.”

Maria: “Anderzijds klopt het wel dat hij aanleg heeft voor dik worden. Vroeger dronk hij veel Ice Tea en dan is hij overgeschakeld op water, er was meteen vier kilogram af.”

Kim: “Hij weet zelf ook goed wanneer het tijd is om aan de alarmbel te hangen. Dan last hij een ‘dieetweek’ in: elke avond kip met ananas.”

Marc: “Een verse ananas waar je lippen van openliggen, dat vond hij het summum. (lacht) Weet je, die verhalen over zijn gewicht of liefde voor een pintje: in België mag je geen voet verzetten of ze hebben het gezien.

“Het is belangrijk voor de supporters om na de wedstrijd nog tijd te maken voor hen. Die mensen betalen voor u, kinderen staan daar te wachten voor een handtekening of een foto. Dus ik vind het niet verkeerd om dan na de match nog een pintje te blijven drinken. Maar je moet niet overdrijven, dat blijven we hem ook zeggen.”

Maria: “Björn heeft het nodig om eens stoom te kunnen aflaten. Bij Mechelen zat Peter Maes constant op zijn dak, bij NEC hetzelfde met Wiljan Vloet. In de tijd van Mechelen kwam Björn dan soms foeterend thuis, maar uiteindelijk werd hij daar wel beter van. Hij teert op die revanchegevoelens. Zo van: ‘Ik zal ze wel eens laten zien!'”

Marc: “Ik ging soms naar trainingen van Beveren kijken en wat ik daar zag ontgoochelde mij enorm: fysiek stelde dat niets voor. Omdat die Ivorianen technisch zo sterk waren, speelden die op den duur louter onder elkaar. De Belgen zoals Stéphane Demets, Davy Theunis en Björn kwamen niet aan de bak. Fysiek gingen die jongens achteruit. Daarop heb ik Marc Hoste aangesproken. Ik kende hem en wist dat hij atleten trainde en zelfs Wesley Sonck onder handen nam met loopsessies. Björn heeft daar een jaar lang twee keer per week extra looptraining gevolgd. Eens bij Mechelen had hij dat niet meer nodig, die trainingen waren stevig genoeg.” ( grijnst)

Maria: “Pas bij Mechelen is hij helemaal ontbolsterd. Vooral te danken aan Peter Maes.”

Kim: “Hij beleefde er de promotie naar eerste klasse en later de bekerwinst, dat zijn mooie momenten. Het profiel van Mechelen paste ook bij het karakter van Björn. Onze oom, die een dagbladhandel uitbaat in Kalfort, heeft voor de bekerfinale zelfs nog drie bussen ingelegd om naar de Heizel te rijden. Allemaal mensen uit Puurs. Iedereen wilde erbij zijn.”

Maria: “Ik denk wel dat hij het belangrijk vind dat wij naar zijn wedstrijden komen kijken.”

Kim: “Als papa zegt dat Björn goed gespeeld heeft, weet ik dat het héél goed was.”

Marc: “Anders zeg ik het niet. Een topsporter maak je niet door hem constant de hemel in te prijzen.”

Kim: “Op een bepaald moment heeft de Nederlandse pers hem in zijn eerste jaar NEC met de grond gelijk gemaakt – Johan Derksen op kop. Als je niet gehard bent, kan je aan die kritiek van pers, publiek en trainers ten onder gaan. Björn niet.”

Marc: “Als je vanaf je vijf jaar te horen hebt gekregen dat je beter bent dan Maradona, dan ben je op je achttiende afgeschreven. Al moet je jezelf ook kunnen onderscheiden in de topsport. Zijn blonde krullen zijn een beetje zijn handelsmerk geworden en op zich is dat niet slecht, maar je moet ook beseffen dat als je een opvallende figuur bent, dat je dan wel meer kritiek krijgt als het slecht gaat. Björn weet dat.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Een topsporter maak je niet door hem constant de hemel in te prijzen.”

papa Marc Vleminckx”Björn heeft het nodig om eens stoom te kunnen aflaten.” mama Maria Kerremans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content