STOFF, ROOKIE IN HET CIRCUS

© BELGAIMAGE

Op 26 maart, de dag waarop hij 25 jaar wordt, begint Stoffel Vandoorne in Melbourne aan zijn eerste volledige seizoen in de formule 1. Portret van een bescheiden en politiek correcte West-Vlaming.

Insiders vinden hem nu al, met amper één grand prix op de teller, beter dan Thierry Boutsen en schatten hem zelfs even hoog in als het Nederlands-Belgische wonderkind Max Verstappen, die vorig jaar in Spanje zijn eerste grote prijs won en in zijn tweede F1-seizoen meteen vijfde werd. Stoffel Vandoorne, een jongen uit Rumbeke, werd vorig jaar ook door tweevoudig wereldkampioen en ploegmaat Fernando Alonso bewierookt. ‘Ik ben in mijn carrière al heel wat jonge gasten tegengekomen. Ik herken een goede rijder als ik er een zie’, zei de Spanjaard, toen vorig jaar in september bekend werd gemaakt dat de West-Vlaming Jenson Button (met pensioen) zou vervangen. ‘Ik kijk ernaar uit om met hem samen te werken.’

Maar het humeur van Alonso zakte na de twee testweken in Barcelona tot onder het vriespunt. ‘We hebben één probleem: de Hondamotor. Onbetrouwbaar en geen vermogen. Op de rechte stukken zijn we 30 kilometer per uur langzamer dan de beste teams’, foeterde de 35-jarige Spanjaard. Stoff, zoals hij bij McLaren wordt genoemd, was milder en noemde de testen ‘niet ideaal’, ook al viel de knaloranje MCL32 twee keer stil. ‘Zelfs al heb ik niet veel kilometers met de wagen kunnen rijden, ik ben nog steeds enorm opgewonden.’

HOUTEN BLOKJES

Stoffel Vandoorne groeide op in Emelgem, een piepkleine deelgemeente van Izegem. Vader Patrick was interieurarchitect, een verbouwing in de Flanders Indoor Karting in Kortrijk zou het leven van zijn enige zoon al heel vroeg in een verrassende richting duwen. Stoffel is amper zes jaar wanneer hij van de toenmalige eigenaar en rallyrijder Joost Boxoen zijn eerste rondjes met de kart mag rijden. Liefde op het eerste gezicht. Voetbal of tennis? Geen interesse.

‘Er was niets dat ik leuker vond dan karten’, vertelde hij in december 2014 aan dit blad. Hij is klein – geen 1,30 meter – en de eigenaar moet telkens weer houten blokjes op de pedalen monteren, maar het talent is onmiskenbaar. In elk rondje zoeken naar de ideale lijn en snellere tijden, na de training bij de begeleiders aftoetsen waar hij nog beter kan doen.

Vader gaat mee in de (dure) hobby van zijn zoon en doet hem een minikart cadeau, waarmee hij op een tennisveldje van de gemeente rondjes maalt. Wanneer hij lid wordt van de Kortrijkse Kidsclub, mag hij zijn eerste koersjes rijden. Hij moet nog elf jaar worden als hij zijn eerste regionale wedstrijden wint, ‘de collega’s’ – vaak twintigers – zien de Vandoornes niet graag komen.

Oneerlijk vinden ze het, dat ‘die kleine uit Izegem’ 25 kilogram minder weegt en – volgens hen – alleen daardoor van bij de start van iedereen wegrijdt. Dat hij sneller is omdat hij meer lef heeft, behendiger is en wedstrijdsituaties beter kan inschatten, zien ze niet. De jonge tiener wel, waarna hij zelf voorstelt om extra gewicht in zijn kart te plaatsen. Hij blijft winnen.

De rode draad in zijn, toen nog prille, carrière? Vandoorne heeft het vermogen om zich snel aan te passen. De zeges volgen elkaar op, maar geld – of beter het gebrek eraan – houdt hem tot zijn vijftiende weg van de buitencircuits. In 2007, een jaar nadat hij de 24 uren van Kortrijk, de 3 urenkoers van de Senna Club en de Red Attack Callenge wint, spreekt de vierdejaarsstudent industriële wetenschappen aan het VTI in Roeselare voor het eerst over zijn toekomstplannen.

‘Mijn grote droom is ooit te mogen meedoen in de formule BMW met een échte racewagen’, klinkt het in Krant van West-Vlaanderen. Vader gaat op zoek naar sponsors. Want, zo berekent hij: voor het seizoen 2008, wanneer hij onder de vleugels van VDK Racing het Belgisch kampioenschap KF2 zal rijden, heeft hij minstens 25.000 euro nodig voor verplaatsingen, begeleiding, chassis, banden, benzine…

Patrick organiseert – samen met Fernand Vervisch, vader van Frédéric, tweede in de Duitse F3 – een groot evenement in Worldkarts – Flanders Indoor Karting. Voor 50 euro krijgen de gasten dertien oesters en een fles champagne, het koud buffet kost 40 euro. Alle beetjes helpen om de dromen van de twee jonge rijders te doen uitkomen. En: er wordt niets aan het toeval overgelaten. Stoffel kent de circuits waarop het BK wordt gereden – Spa-Francorchamps, Genk en Mariembourg – als zijn broekzak. ‘Ik train er bijna elk weekend’, klinkt het aan de vooravond van zijn debuutseizoen. Hij pakt meteen de Belgische titel, het jaar erna wordt hij in het Spaanse Alcañiz vicewereldkampioen.

Hij is dan net zeventien geworden en student elektromechanica aan het VTI, waar de directie zijn ontluikend talent een handje toesteekt. Hij kan, wanneer er een buitenlandse wedstrijd op het programma staat, enkele dagen afwezig blijven. Maar, benadrukt hij: ‘Voor de toekomst is het belangrijk dat ik mijn diploma kan halen.’

500.000 EURO!

Op het circuit van Le Mans wint hij in datzelfde jaar (2009) het Stuurwiel, een organisatie van de Royal Automobile Club of Belgium, zijn eerste kennismaking met een eenzitter. De jury is onder de indruk. Bas Leinders, ooit F1-testrijder bij Minardi en Jordan: ‘Hij boekte in drie dagen enorm veel vooruitgang.’ Ook Marc Duez, een veteraan die onder andere drie keer de 24 uren van Spa-Francorchamps won, kijkt verbluft naar de zeventienjarige rijder. ‘We merkten dat Stoffel zijn prestaties en chrono’s grondig analyseerde. Hij wist waar hij nog enkele meters kon winnen en in de volgende sessie paste hij dat meteen toe.’

De Vandoornes staan voor een moeilijke keuze. Hij kan een contract tekenen als fabrieksrijder van een kartteam, waar hij zijn eerste centen zal verdienen, of met de steun van de RACB een seizoen in de F4 Eurocup 1.6 series rijden. Hij twijfelt lang. De RACB zal slechts de helft – om en bij de 45.000 euro – van het budget ophoesten en heeft niet de financiële middelen om hem naar de volgende stap (formule Renault 2.0) te begeleiden, maar het hart wint het van het verstand. ‘Daardoor móést ik presteren en zo veel mogelijk prijzengeld pakken.’

Hij wint zes van de eerste twaalf races. Na een openingszege in Alcañiz is hij op het circuit van Spa-Francorchamps en de legendarische Hockenheimring twee keer de snelste. Tussendoor wint de West-Vlaming op het Circuit de Nevers Magny-Cours de tweede race en hij studeert een paar weken erna af. Na zes van de zeven passages is de titel een feit, in Silverstone geeft de jonge wereldkampioen interviews in het Frans en het Engels alsof hij al jaren meedraait.

Samen met nog elf andere beloften wordt hij begin 2011 opgenomen in de FIA Institute Young Driver Excellence Academy, een nieuw initiatief van de internationale automobielfederatie om jonge talenten beter te begeleiden. Maar Vandoorne ís al bezig met zijn vak. Als hij niet in het buitenland zit, dan duikt hij in Emelgem (Posigym) in het krachthonk. Een beleefde jongen van negentien zonder sterallures, zien de andere klanten. Soms parkeert hij zijn uitgewoonde Honda op de parking, af en toe komt hij met de fiets.

En: ‘Hij is met grote voorsprong de rijder die zich het meest met de technische kant van de sport bezighield. Hij liep minstens om de twee weken langs in onze workshop’, vertelde Kurt Mollekens, eigenaar van KTR, het team waarmee Vandoorne in 2011 in de Eurocup Formula Renault 2.0 (5e plaats) en Formula Renault 2.0 NEC (3e) debuteerde. ‘Toen hij het jaar erna voor het team van Josef Kaufmann mocht rijden, ging hij om de zoveel weken naar Duitsland. Hij wil altijd bijleren.’

Ook bij Kaufmann verloopt de aanpassing sneller dan verwacht. In de Eurocup vecht hij een bloedstollend duel uit met Daniil Kvyat, de Russische protegé van Red Bull. Ze verdelen elf van de veertien titels onder elkaar, tijdens de laatste race in Montmeló pakt de West-Vlaming de wereldtitel. Met de winstpremie van 500.000 euro schuift hij opnieuw een categorie – Formula Renault 3.5 – door.

OPNIEUW WERELDKAMPIOEN

Vandoorne heeft de teams voor het uitkiezen. De voorkeur gaat uit naar Fortec Motorsport, het opstapje naar de formule 1 voor onder anderen Juan Pablo Montoya en Heikki Kovalainen. Bijna tegelijk tekent hij een contract met Ron Dennis, die hem opneemt in het McLaren Young Driver Programme.

Het wordt een lang en zwaar seizoen, waarin hij tweede wordt na zijn leeftijdsgenoot Kevin Magnussen, die meteen naar de formule 1 mag. Vandoorne, die vier keer als snelste door de finish ging, wordt ‘geparkeerd’ in de GP2 Series. Hij zal een jaar pendelen tussen het McLaren Technology Centre in Woking en Villeneuve-la-Guyard, ten zuidoosten van Parijs, waar het hoofdkwartier van ART Grand Prix is gevestigd. ‘Een bijzonder leerrijk jaar, een van de meest uitdagende in mijn carrière. Zeker op technisch vlak’, zegt hij in december 2014, na zijn tweede plaats, aan Sport/Voetbalmagazine. ‘Het gevoel dat ik in de wagen had, moest ik naar de ingenieurs proberen over te brengen. Heel belangrijk, zeker in de formule 1, waar de technische details bepalend zijn. We kunnen allemaal met een auto rijden, maar we moeten ook met de ingenieurs en het team samenwerken.’

Tussendoor, in mei, rijdt hij op het circuit van Barcelona voor het eerst 136 ronden in een F1-wagen. Met meer dan 330 kilometer per uur haalt Vandoorne in de bolide van Jensen Button zijn F1-superlicentie, McLarenmanager Richard Goddard: ‘We zijn ook onder de indruk van Stoffels maturiteit, feedback en snelheid.’ Vandoorne reageert nuchter: ‘Ik denk wel dat ze bij McLaren en ART tevreden zijn. Anders hadden ze mij al buitengegooid. Zo hard is het nu eenmaal.’ Gepolst naar zijn kansen op een F1-zitje, zegt hij: ‘Het moet niet te snel gaan. Als ik in de F1 beland voor ik er echt klaar voor ben, zal het avontuur gauw voorbij zijn.’

Politiek correcte antwoorden, nóg een handelsmerk van Vandoorne, die in zijn tweede seizoen in de GP2 Series iedereen domineert. Zeven overwinningen, zes keer tweede en drie derde plaatsen: 341,5 punten na 21 races, het nummer 2 – Alexander Rossi – is met 181,5 punten nergens. En toch zal de Amerikaan het seizoen erna, bij Manor Marussia, vijf F1-races rijden. Een zitje gekocht, weten insiders. Die middelen heeft Vandoorne niet, maar hij spiegelt zich aan Lewis Hamilton en Jensen Button: ‘Autorenners met puur talent zijn er altijd al geraakt. Mij gaat het ook lukken. Als ik morgen met een zak geld van 10 of 15 miljoen euro naar een team stap, dan is de kans groot dat ik wél F1 rijd. Maar dat geld heb ik niet en ik zou het ook niet wíllen betalen.’

Wachten. Jenson Button stelt zijn pensioen nog even uit, Fernando Alonso is incontournable in Woking. Maar wanneer de Spanjaard na een crash forfait moet geven voor de grand prix van Bahrein, staat Vandoorne – aan de slag in de Japanse Super Formula – in de archipel aan de Perzische Golf op 3 april 2016 voor het eerst op de grid. Hij is in de kwalificaties als twaalfde geëindigd, twee plaatsen hoger dan zijn ploegmaat Button – wereldkampioen van 2009 – en hij zal ook in de race alles uit banden en motor halen. Een foutloze eerste grand prix.

‘Op het vliegtuig moest ik nog allerlei handleidingen doornemen. Ik kende de bolide al van in de simulator, maar het was de eerste keer dat ik achter het stuur van de échte wagen kroop. Ik denk dat ik tevreden mag zijn.’ Een understatement. Tiende plaats en meteen zijn eerste WK-punt. De laatste keer dat een testrijder punten scoorde bij zijn debuut, dateerde van 2007. Zijn naam? Sebastian Vettel.

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Zelfs al heb ik niet veel kilometers met de wagen kunnen rijden, ik ben nog steeds enorm opgewonden.’ – STOFFEL VANDOORNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content