Op 3 november 2010 wordt het nieuwe boek van Jan Mulder ‘Chez Stans’ voorgesteld in het Constant Vanden Stockstadion. Dat is een voor de hand liggende locatie, want Jan is altijd een Anderlechtman gebleven. Na zijn verblijf bij Ajax heeft hij ooit eens verklaard: “Ik heb mij nooit een minuut Ajacied gevoeld, mijn voetbalroots liggen in Brussel!” Standard was nochtans ook geïnteresseerd in de Winschotenaar. “Ik had een afspraak in Kerkrade met de toenmalige voorzitter van Anderlecht, Albert Roosens“, vertelt Jan Mulder. ” RogerPetit, de grote man van Standard, dook daar verbazend genoeg ook op en wilde een gesprek. Ik vond dat overbodig, want mijn keuze was al gemaakt. Maar toch: afspraak in Maastricht, Roger Petit zou ons volgen in zijn wagen. Het is niet te geloven, maar Petit reed lek, en dat kwam mij feitelijk goed uit. Ik adviseerde mijn vader, die aan het stuur zat, om keihard door te rijden, wat hij dan ook deed. We waren van hem af en ik tekende een tijdje later voor de Brusselaars! Geef toe, paars is toch een mooiere kleur dan rood.”

Ik speelde in mijn beginperiode zelf midvoor onder Pierre Sinibaldi en ik had geen schijn van kans om Jan van zijn troon te stoten, want de Nederlander was de beste spits die Anderlecht ooit heeft gehad! Gelukkig kwam Georg Kessler naar het Astridpark en hij vormde mij om tot een offensieve verdediger.

Grote liefde is het overigens nooit geweest tussen Mulder en de Duitser. Het begon al voor het seizoen bij het nemen van de jaarlijkse groepsfoto. Jan Mulder had zijn kousen niet opgetrokken en werd daarvoor aangepakt door Sir Georg. “Het is hier geen pensionaat, krijg de klere man!”, riep de Nederlander en stapte op. We hebben hem die dag niet meer gezien en de fotograaf kon ook naar huis.

Jan was geen gewone! In de loop van het seizoen bleef het woelig. Thuis tegen Beveren was het weer prijs. Jan zat om een of andere reden op de bank. Het liep niet zo lekker voor ons en een gelijkspel was in de maak. Mulder werd het laatste halfuur ingebracht en scoorde twee keer. Na het tweede doelpunt liep hij recht naar de bank, ging op zijn knieën voor Kessler zitten en stak zijn middenvinger net niet in het oog van onze trainer.

Jan kon mopperen op veel dingen. Hij kon er absoluut niet tegen dat er gaten zaten in de truien of kousen van de trainingskledij. Dan ging hij door zijn dak, dat vond hij een schande voor een topploeg. Hij pleitte ervoor dat Anderlecht speelde in een donkermauve trui, een witte broek en donkermauve kousen. “Als je het veld oploopt samen met je tegenstanders, dan zie je de schrik in hun ogen als ze die kleuren zien!”, hield hij vol. Strakke netten aan het doel, dat gaf hem een kick. “De bal tegen het net trappen, die er dan lekker weer uitkomt, dat is zo mooi man”, filosofeerde hij.

Jan was meestal een stille en hield zich soms afzijdig, maar hij kon op de meest onverwachte momenten uit zijn dak gaan. Toen we thuis kampioen werden op de laatste speeldag tegen Sint-Truiden, ging hij volledig uit de bol. Met ontbloot bovenlijf kroop hij de eretribune in en voerde daar, op het hysterische af, zijn show op.

Meer en meer kijk ik naar de Nederlandse tv, vooral naar programma’s zoals ‘De wereld draait door’ of ‘Studio voetbal’, als ik vermoed dat Jan Mulder er wel eens zou kunnen opdraven. Met Jan is er altijd iets te beleven. Ik was ooit te gast samen met Mulder, Van Himst en Çois Vander Elst in ‘De tabel van Mendelejev’, gepresenteerd door Ben Crabbé. Voor de uitzending was er een korte briefing, maar Jan weigerde daaraan mee te werken: “Alles moet spontaan zijn, recht uit de buik, geen voorgekauwde kost”, orakelde hij.

In het begin van zijn Anderlechtperiode had hij samen met Pummy Bergholtz een flat gehuurd. Hun meubilair bestond uit een matras op de grond en een stereo-installatie in de hoek van een kamer. Hij reed fier rond in zijn witte MG, wat bij Jean Trappeniers de opmerking ontlokte: “Die Hollanders krijgen een auto voor hun transfer, de Belgen 50 frank.”

Mijn ex-vrouw Mimi trok veel op met Johanna, de beeldschone eega van Jan, waar ik heimelijk een beetje verliefd op was. Youri, hun zoon, heb ik nog gekend als peuter.

Ik kijk ernaar uit om Jan opnieuw te ontmoeten bij de voorstelling van zijn boek. Normaal krijgt men bij zulke gelegenheden een exemplaar aangeboden, maar dat is afwachten, want het blijft een Hollander natuurlijk.

“Op de meest onverwachte momenten kon Jan uit zijn dak gaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content