Wat is dat toch, die stress die coaches opvreet, hen vlugger veroudert, hun slagaders breekt, hen doet kauwen op tandenstokers en hen opzadelt met een breed register van tics? De fysieke en mentale belasting bij toptrainers: een diagnose.

Geen enkele trainer durft in het openbaar over stress te praten”, verklaarde ooit Guy Roux. “Maar 90 procent van de trainers die er uit eigen beweging mee kappen, doen het nochtans om die reden. De stress voor de match is op elk niveau verschrikkelijk. Dat is een reëel lijden, een kruisweg, bijzonder krachtig, dat komt dicht bij de gevoelens van een rouwproces. Het begint bij het opstaan, de ochtend van de dag van de wedstrijd. Je krijgt die stress geen seconde meer weg, ook al heb je activiteiten zoals een training, de confrontatie met de pers, de wandeling met de spelers. In de namiddag wordt de stress ondraaglijk en in het uur voor de wedstrijd nog erger. De aftrap ervaar je bijna als een moment van geluk. Maar de ellende keert terug als je op achterstand komt. In het geval van een overwinning beleef je natuurlijk een immense vreugde, dat behoort tot de meest intense vreugdes die je in een mensenleven kan meemaken. Bij een nederlaag is de ontreddering evenwel even overweldigend. Je staat nu eenmaal aan het hoofd van het technisch team, iedereen rekent op de trainer. Bij een nederlaag weet je dat je 10.000 mensen in het stadion ongelukkig hebt gemaakt en 500.000 mensen in het totaal. De verantwoordelijkheid is kolossaal.”

Raymond Domenech bevestigt de lezing van Roux: “Als trainer leef je permanent met stress. Dat is gewoon je leven, stress is een natuurlijke toestand.”

Meerdere toptrainers kregen hartproblemen, lieten zich verzorgen en beslisten daarna al dan niet om af te bouwen. Sinds Auxerre in de Franse eerste klasse speelt, slikt coach Roux dagelijks pillen tegen maagzweren. In 2001 zakte hij tijdens een training ineen en moest dringend geopereerd worden: twee overbruggingen.

Ook Tomislav Ivic viel in 2000 tijdens een training van Standard ten prooi aan een hartcrisis. Enkele maanden later volgde een tweede verwittiging toen hij bij Marseille aan de slag was.

Liverpool lijkt op dit vlak wel vervloekt. In 1991 verloor Kenny Dalglish het bewustzijn tijdens de rust van een wedstrijd. Uitgeput door de stress nam hij ontslag. Een jaar later moest zijn opvolger Graeme Souness drie bypasses laten plaatsen. Gérard Houllier was de volgende in de rij. Hij voelde zich vermoeid en na een wedstrijd vertrouwde hij de manager van Leeds toe: “Toezicht houden op twintig miljonairs in korte broek is niet goed voor de gezondheid.” Enkele dagen later stortte hij tijdens de rust van een match in elkaar: hartslagaderbreuk. De chirurgen sleurden de coach erdoor, de openhartoperatie duurde elf uur.

Het bestuur van Arsenal heeft zich zelfs ingedekt tegen het gevaar. De club liet zich verzekeren tegen gezondheidsproblemen van trainer Arsène Wenger. Arsenal betaalt daarvoor een premie van 6000 euro per maand. Indien Wenger overlijdt terwijl hij bij Arsenal onder contract ligt, strijkt de Londense club zeven miljoen euro op.

Geen enkele trainer is vrij van medische crashes. Na de tegen Frankrijk verloren finale van het WK in 1998 dachten waarnemers dat de Braziliaanse bondscoach Mario Zagallo de kolder in de kop kreeg. Tijdens de persconferentie begon hij hevig te gesticuleren en te schelden. De tranen schoten hem in de ogen, Zagallo stond aan de rand van een zenuwinzinking. De teamarts moest ingrijpen en begeleidde hem tot in de coulissen om hem daar tot bedaren te brengen.

Niet elke trainer overleefde trouwens de roofbouw op zijn gezondheid, daar zijn helaas enkele onvergetelijke voorbeelden van. In 1985, in volle wedstrijd tegen Wales, kreeg de 62-jarige Schotse bondcoach Jock Stein een hartaanval en stierf op de bank. Stein was een legende van het Schotse voetbal. Als trainer van Celtic Glasgow won hij negen landstitels, negen keer de beker van Schotland, zes keer de Ligabeker en één keer de UEFA Cup. Stein coachte ook Leeds en loodste de nationale ploeg van Schotland naar de WK-eindronden van 1982 en 1986.

In 2005 werd Boudewijn Braem op 55-jarige leeftijd geveld door een hartaanval, op enkele passen van de trainingsvelden van Kortrijk, waar hij het merendeel van zijn carrière als voetballer sleet en waar hij ook verschillende keren als trainer werkte. In oktober van datzelfde jaar overleed Franco Scoglio, trainer bij diverse eerste- en tweedeklassers van het Italiaanse voetbal, tijdens een live opgenomen, levendig maar voor de rest absoluut hoffelijk televisiedebat. De gewezen profvoetballer van Marseille Guy David kreeg als trainer van Fréjus een fatale hartaanval in de kleedkamer, luttele minuten na een wedstrijd van de reserven tegen Saint-Etienne.

Sommige trainers ontsnappen – ogenschijnlijk – aan de stress. Neem nu Vicente Del Bosque. Altijd zen, altijd cool. Zelfs als hij probeert de wereldbeker te winnen. De vleesgeworden rust en kalmte. Vergeet dat maar, poneert Del Bosque zelf. “Mijn kalmte is alleen maar façade. Ik weet van mezelf dat ik een emotieloze indruk maak, maar elke mens heeft nu eenmaal een andere manier en een andere intensiteit van expressie. Mijn manier bestaat erin om mijn kalmte te bewaren zodat ik scherp en helder blijf en de juiste beslissingen neem. Maar vanbinnen broeit en kolkt het in mij. Bij mij blijft alles inwendig, ik ben een binnenvetter.”

Aanslagen op het hart van Waseige

Wanneer de stress toeslaat, moet vooral het hart het ontgelden. Het aantal trainers dat door hartkwalen werd getroffen, is niet bij te houden. Begin jaren 2000 deelde ook Robert Waseige, toen trainer van de Rode Duivels, in de klappen. “Ik liet mijn jaarlijkse, medische check-up doen en ogenblikkelijk stonden er vier cardiologen rondom mij. Er was een probleem. Ze beslisten prompt om me te opereren, ik kreeg vier overbruggingen. Zonder me er rekenschap van te geven, had ik een hartinfarct opgelopen.”

De Luikenaar weet niet met zekerheid of zijn hartproblemen door zijn werk werden veroorzaakt, maar het zou hem alleszins niet verbazen. Al noemt Waseige zich ook zonder het voetbal een risicogeval. “Ik ben een nerveus en emotioneel type: dat op zich vormt al een probleem. Ik heb altijd geprobeerd om mijn gevoelens tijdens een voetbalwedstrijd goed te kanaliseren. Ik wou vooral stabiliteit en rust uitstralen. Ik sloot alle gevoelens in me op, ik heb wat dat betreft bijzonder hard aan mezelf gewerkt want ik wilde absoluut vermijden dat mijn stress op mijn spelers zou overslaan.

“Er zijn al die externe zaken, die het werk van een trainer nog extra compliceren en die de job stresserend maken. Wat zo schadelijk voor de gezondheid van een trainer is, dat is niet de wedstrijd op zich, maar de problemen die je kan hebben met een speler of met een bestuurslid. Er zijn in mijn carrière als trainer dingen gebeurd die ik zeer slecht heb verteerd. Als je verneemt dat ze proberen de poten van onder je stoel te zagen, daar zie je ongelooflijk van af. Ook scheidsrechters kunnen een aanslag op je gezondheid plegen. Sommige van hun beslissingen irriteren je of maken je gewoon ziedend. Je voelt je daar zo machteloos bij en dat is zeer slecht voor de gezondheid.”

Maar intussen wel sigaren blijven roken! Waseige: “Akkoord, dat is niet goed voor de gezondheid, zoveel is duidelijk. Ook al rookte ik er slechts drie per dag, dat waren er hoe dan ook drie te veel. Maar niets had op mij zo’n kalmerend effect als een sigaar aansteken, dat aroma opsnuiven, de eerste trekjes nemen: dat was voor mij een uitlaatklep. Die sigaartjes deden me evenveel deugd als een goede massage. Terwijl ik in het voetbal zat, was ik goed geplaatst om mezelf op een massage te trakteren. Maar op geen enkel moment heb ik een kinesist aangesproken. Ik gaf met voorsprong de voorkeur aan een goede sigaar.”

Waarom Van Meir kraakte

Eind november kondigde Eric Van Meir, enkele minuten na de thuisnederlaag tegen Sint-Truiden, zijn ontslag als hoofdtrainer van Lierse aan. ’s Anderendaags kwam hij op verzoek van de clubleiding op die beslissing terug.

“Ik kon niet meer”, vertelt Van Meir. “Op dat ogenblik was het voor mij onmogelijk om voort te doen. Ik ben me er geleidelijk aan bewust van geworden dat ik de job van hoofdtrainer had onderschat. Als adjunct sta je daar niet zo bij stil. Dan krijg je de indruk dat de hoofdtrainer alleen maar de trainingen moet organiseren en de ploeg samenstellen. Zodra ik Aimé Anthuenis verving, werd ik gewaar dat het veel ingewikkelder ligt dan dat. Je moet praten met de spelers die je selecteert, in discussie gaan met de spelers die je niet opstelt, je tactische en andere keuzes verantwoorden enzovoort.”

Niet toevallig kraakte Van Meir in de momenten na de match tegen Sint-Truiden. “Dat was een superbelangrijke wedstrijd. Het was de eerste speeldag van de terugronde, het zou symbolisch en bemoedigend geweest zijn, mochten we die met een overwinning hebben ingezet. Het zou bovendien onze eerst thuiswinst hebben opgeleverd. Op de koop toe ging het tegen een rechtstreekse concurrent in de strijd tegen de degradatie. Aanvankelijk zag het er goed uit, we kwamen op voorsprong. Maar nadien maakte STVV gelijk en uiteindelijk werd het nog 1-2. Ik voelde die nederlaag als een dreun op mijn hoofd landen. Ik besefte direct wat dit voor ons klassement betekende en bovendien werd ik met tal van andere problemen geconfronteerd. Een waanzinnig brede spelerskern, werkelijk een kern van een nooit geziene kwantiteit. Daar zaten zeker goede spelers bij, maar ook veel spelers voor één en dezelfde positie. Ik had bijvoorbeeld zes spitsen, terwijl ik er toch maar één of twee kan opstellen. Dat levert elke week onvermijdelijk veel ontgoochelde spelers op, spelers met wie je moet gaan praten. Voorts had ik problemen met Wesley Sonck en met Benjamin Nicaise. Twee jongens over wie ik me veel vragen heb gesteld. In die ogenblikken na de nederlaag tegen Sint-Truiden vroeg ik me af of het nog wel redelijk was om zo veel energie te verspelen om elke week dezelfde stommiteiten te zien.”

Het was een dagelijkse martelgang, geeft Eric Van Meir toe. “Ik liep constant over tal van problemen te piekeren. Ik voelde een onverdraaglijke stress. Ook thuis kon ik niet meer relaxen, mijn gezin betaalde de prijs voor mijn stress. Ik was extreem prikkelbaar, voor het minste vloog ik uit mijn krammen. Ik was van acht uur ’s morgens tot vijf uur ’s namiddags op de club en toen ik thuiskwam, bekeek ik nog eens twee, drie wedstrijden op televisie. Dan nog de statistieken van onze toekomstige tegenstander bestuderen. Tijdens de weekends woonde ik soms vijf wedstrijden bij. Ik werd gewaar dat ik slaap nodig had, maar ik lag hele nachten wakker. Telkens als ik mezelf zag in een interview na een wedstrijd, kreeg ik een schok. Die brede kringen rond mijn ogen, ik herkende mezelf bijna niet meer. Dan brak er een moment aan waarop ik begreep dat ik op emotioneel vlak nog niet klaar was voor deze job. Ik beschikte nog over te weinig ervaring om mijn gevoelens te kunnen kanaliseren.”

Uiteindelijk aanvaardde Eric Van Meir om voort te doen, maar op een andere basis. “Van de ene dag op de andere heb ik het voetbal volledig afgesneden van mijn privéleven. Op het trainingscomplex gaf ik nog altijd het beste van mezelf, maar eens ik de deur van de kleedkamer achter me sloot en in mijn wagen kroop, kon ik de knop omdraaien en naar de andere dingen van mijn leven overschakelen.”

Van Meir voelde in deze periode overigens niet alle zekerheden onder zich wegzakken. “Ik heb altijd beseft dat ik er alles voor deed wat maar mogelijk was. Ik weet ook dat ik beter deed dan Anthuenis. Ik kan als T1 natuurlijk geen schitterende balans voorleggen, maar als men rekening houdt met alle omstandigheden, is het ook nog zó slecht niet. Ik kon me ook verheugen over een voorzitter die mijn werk altijd heeft geroemd, maar die zelf de eerste klasse had onderschat. En die ruiterlijk toegaf dat hij zich had vergist in het niveau van sommige spelers die hij had aangetrokken. Iedereen bij Lierse ziet momenteel af, temeer omdat de druk van de degradatie zoveel zwaarder weegt dan bijvoorbeeld de druk om bij de eerste zes te raken. Als je meestrijdt voor een plaats in de eerste zes, ervaar je een positieve stress. Knokken om in eerste te blijven, dat genereert uitsluitend negatieve stress. Dat moet de coach allemaal maar managen en intussen accepteren dat er elke weken blunders worden gemaakt: individuele, collectieve, technische, tactische … Voor die wedstrijd tegen Sint-Truiden werd ik totaal overspoeld door het typische gevoel van machteloosheid waarmee trainers kampen. Sinds die avond besef ik dat dit gewoon een onderdeel van het spel is. Als je daarmee niet kan leven, moet je maar op je PlayStation spelen. Daar heb je tenminste wel alle controle en als je een beetje handig bent, kan je zelfs enkele wedstrijden winnen.”

De burn-out van Anthuenis

De meeste waarnemers geloofden dat achter de carrière van Aimé Anthuenis definitief een punt werd gezet bij aanvang van het jaar 2006, toen hij Lokeren trainde. Het medisch korps velde toen een streng verdict: een complete burn-out. “Dat had niets te maken met stress”, argumenteert Anthuenis. “Waarmee ik niet wil beweren dat ik geen stress heb gekend. Integendeel, ik heb altijd en overal stress ervaren. In al die 25 jaren als proftrainer ben ik geen ogenblik zonder stress geweest. Dat vreet aan een mens. Elke club laadt stress op de schouders van de trainer, de druk die je voelt, hangt af van de status van de club, de ambities van de club, de kwaliteit van de spelerskern enzovoort.

“Als bondscoach speel je alleen maar toppers: interlands, dus wedstrijden met veel inzet en prestige. Bij Anderlecht was er de stress door de helse opeenvolging van wedstrijden. Je ploeg speelt ’s zaterdags slecht en sommige trainers hebben dan twee of drie dagen nodig om zich daarvan te herstellen. Maar bij Anderlecht moest je op woensdag alweer aan de bak. Drie jaar lang hebben we daar de nationale competitie gecombineerd met de Champions League. Dat was soms verschrikkelijk. En na een mindere Europese prestatie was er evenmin tijd om je wonden te likken want het weekend daarop stond er weer een competitiewedstrijd op het programma. Om de drie dagen moest de ploeg zo scherp als een mes staan, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

“Bij Lokeren kwam de meeste stress voort van het beleid dat de club voerde. Het bestuur had spelers verkocht zonder me te raadplegen. Vorige zomer, bij Lierse, dat was nog een andere kwestie. Ik had het team het seizoen daarvoor naar de titel in de tweede klasse geleid, maar van bij de herneming van de trainingen zag ik dat we niet klaar waren om ons in de eerste klasse te verdedigen. Bij sommige clubs heb je min of meer de controle over de dingen, bij andere clubs helemaal niet en het is zeer moeilijk om daarmee om te gaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat alle trainers last van stress hebben. Trainers die het tegenovergestelde beweren, zijn leugenaars.”

De burn-out van Anthuenis nam geleidelijk aan bezit van hem. “Het was het gevolg van een opeenstapeling van problemen. Het had niets met mijn leeftijd te maken: burn-outs zijn een veelvoorkomend verschijnsel in onze moderne samenleving en je kan erdoor getroffen worden als je twintig jaar bent. Ik begon ernstige slaapproblemen te ondervinden. Ik recupereerde helemaal niet meer. Mijn geest was uitgeput. Ik was van ’s morgens tot ’s avonds met mijn job bezig en vervolgens van ’s avonds tot ’s morgens. Ik verzeilde in een negatieve spiraal. Gérard Houllier had me op een dag aangeraden om op elk moment alle negatieve elementen rondom me te verwijderen. Maar dat is niet eenvoudig. Ik zag alles inktzwart in, ik was hoogst prikkelbaar, ik was niet meer dezelfde. Ik heb geprobeerd om te volharden, ik had mezelf gezworen dat ik me er op eigen kracht uit zou trekken, maar dat was van tevoren verloren. Ik voelde me als een auto die 100 kilometer per uur reed met een motor die 5000 toeren per minuut draaide, terwijl je die snelheid normaal haalt met 2500 toeren per minuut. Ik was letterlijk over mijn toeren. Alles ging veel te snel voor mij. Mijn crisis heeft bijna twee maanden geduurd. En mijn beste medicijn was om zo veel mogelijk de natuur op te zoeken.”

Leekens en Brepoels: twee non-believers

Al die verhalen doen Georges Leekens lachen. “Allee,” doet hij verrast, “waarmee kom je nu aanzetten? Als je gestresseerd bent, wil dat zeggen dat je niet goed bent voorbereid en dat je niet bekwaam bent om de verantwoordelijkheden te dragen die ze je hebben toevertrouwd. Vanzelfsprekend word ik druk gewaar, maar dat bezorgt me, zoals alle trainers, adrenalinestoten. Ik kick daarop. Maar dat is geen stress. Hoe hoger je opklimt, hoe meer stress ze op je laden, dat is normaal. Je moet er zelf over waken dat die druk geen vijand van je wordt. Zelf probeer ik de dingen altijd te kalmeren. Ze cirkelen in massa rond mijn spelers in het vooruitzicht van een belangrijke wedstrijd? Dan zal ik er alles aan doen om mijn spelers van die agitatie weg te houden, om hen te helpen alles te relativeren. Ik vermijd provocerende uitspraken die zich tegen mijn ploeg kunnen keren. Ik probeer mijn team te vrijwaren van elke vorm van stress. Als de coach onder stress staat, zullen de spelers dat gegarandeerd aanvoelen. Er is veel emotionele communicatie tussen een trainer en zijn spelers. Er zijn voetballers die hun stress slecht kunnen beheren: die spelers geef ik weinig kans om een topcarrière uit te bouwen. Ik zie ook spelers die de rust bewaren als ze voor hun club uitkomen en de pedalen verliezen zodra ze bij de nationale ploeg aankomen.”

Zelf beweert de bondscoach dat hij altijd goed slaapt. Behalve in de nachten na een wedstrijd. “Gewoon omdat lichaam en geest dan enkele uren nodig hebben om te decompresseren, om de kalmte te herwinnen, om geleidelijk aan de concentratie los te laten. Maar ik herinner me niet dat ik ooit slecht heb geslapen vóór een wedstrijd.”

Georges Leekens is doorgaans ook een toonbeeld van beheersing terwijl hij aan de zijlijn de wedstrijden volgt. Helemaal de tegengestelde lichaamstaal valt te noteren bij Guido Brepoels, de trainer van STVV. Is het de stress die hem zo doet ontploffen? “Hoegenaamd niet”, ontkent hij met een brede lach. “Wie beweert dat ik last van stress heb, kent me slecht. Het is niet omdat ik me kwaad maak, tijdens een match of op training, dat ik stressproblemen heb. Ik constateer veel meer stress bij mijn invallers op de bank dan bij mij, ze lijden ook veel meer onder de stress dan hun ploegmaats op het veld. Zelf heb ik een hartslag die zelfs in de meest beklijvende momenten van een match nooit boven 130 of 140 uitstijgt. Verre van de hartslag van een stresskip, zou ik denken. Ik waak er ook over dat ik voldoende lichaamsbeweging heb: drie keer per week doe ik ontspannende oefeningen, vooral fitness en wandelen.”

De ‘normale’ maagkrampen van Mathijssen

Voor het predicaat “meest nerveuze trainer van eerste klasse” lijkt Jacky Mathijssen in aanmerking te komen. Niettemin bestrijdt hij dat er stress aan zijn lijf zit. “Het is meer een plicht om alert te blijven en een obsessie om het maximum te geven, de drang om iets te bewijzen. Maar mijn lichaam reageert daar zeer goed op. Ik zit al bijna dertig jaar in het profvoetbal en mijn dokter heeft me nog nooit voorgehouden dat ik abnormale reacties zou hebben of dat ik een ongezond beroep zou uitoefenen. Uiteraard voel je het in je buikstreek wanneer de wedstrijd nadert. Lijkt me logisch. Datzelfde verschijnsel heb je toch ook vlak voor een belangrijk examen, op een belangrijk moment in je leven of wanneer je wordt aangevallen door een woeste hond. Pas als je daarop niet reageert, ben je abnormaal. Nee, nee, ik noem dat normale maagpijn.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Toezicht houden op twintig miljonairs in korte broek is niet goed voor de gezondheid.” Gérard Houllier

“Als ik mezelf zag tijdens de interviews na de wedstrijd, herkende ik mezelf niet meer.” Eric Van Meir

“De spelers voelen het als hun trainer gestresseerd is. Er is heel veel emotionele communicatie tussen een trainer en zijn spelers.” Georges Leekens

“Ik was letterlijk over mijn toeren. Alles ging veel te snel.” Aimé Anthuenis

“Ik ben helemaal geen stresskip. De spelers die op de bank zitten, hebben veel meer stress dan ik.” Guido Brepoels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content