Vorige week met Club Brugge naar Manchester United geweest. Het was meer dan tien jaar geleden dat ik blauw-zwart nog gevolgd was op een Europese trip en het werd een aangename verrassing.

Er bleek immers weinig veranderd. Op de luchthaven in Oostende verschenen een paar spelers voor de microfoons en Michel Preud’homme kwam spontaan bij een paar journalisten zitten om een praatje te slaan. Van de jonge collega’s vernam ik ook dat in het Jan Breydelstadion ieder medium wekelijks over een aparte speler kan beschikken voor individuele interviews.

Wat een verschil met de amechtige toestanden bij de Rode Duivels en Anderlecht, waar het ingewikkelder is om spelers of trainer aan te spreken dan het protocol om een vraag te stellen aan koning Filip. Doorgeschoten professionalisme.

Pseudoprofessionalisme zelfs, als je het mij vraagt. Ingegeven door de toestanden in de Premier League. In Engeland bestaan echter heel andere persgewoontes dan hier. De boulevardpers ligt er letterlijk dag en nacht op de loer om de voetbalsterren in woord en beeld te betrappen. Elke uitspraak wordt uitvergroot en zo nodig geïnterpreteerd tot wereldnieuws.

Geen wonder dat je dan als club of speler op je hoede bent. Waarbij echter de vraag moet worden gesteld wat er eerst was: de pers die sensatie zocht of de clubs die zich afsloten. Engelse media hebben niet veel andere mogelijkheden dan zelf nieuws maken. Persconferenties van de trainers duren zelden langer dan drie, vier vragen en voor individuele interviews moet flink worden betaald.

Toen ik in 1987 in de aanloop naar de Engelse bekerfinale tussen Tottenham en Coventry City onze Nico Claesen wilde interviewen, vroegen de Spurs 180.000 frank. Omgerekend 4500 euro, maar in werkelijkheid moet dat bedrag vandaag met drie of vier vermenigvuldigd worden. Gelukkig was het nog de tijd dat journalisten het thuisnummer van een Rode Duivel hadden en hem rechtstreeks konden benaderen, zodat het alsnog lukte voor twee koppen koffie.

Ook bij ons is een interview met een speler vaak verworden tot een babbel tussen een groepje journalisten en een speler achter een tafel. Met naast hem een persjongen van de club die ook nog eens de teksten moet nalezen voor ze mogen verschijnen.

In Engeland worden alle gesprekken door de persdienst op band opgenomen, zodat achteraf aangetoond kan worden dat de speler bepaalde uitspraken niet deed. Bij ons gaat men nog een stapje verder en worden zinnen die de club niet bevallen boudweg geschrapt.

Struisvogelpolitiek. De club maakt zichzelf wijs dat wat de media niet haalt ook niet bestaat. Het heeft bovendien voor gevolg dat veel media zichzelf gaan censureren, uit vrees voor sancties. Wie stoute dingen schrijft, mag iedere medewerking van de club immers vergeten.

Volwassen profvoetballers hebben een mening en willen die graag af en toe ventileren. Zonder de club of de trainer te schofferen. Die zouden hun afspraken als een barometer kunnen gebruiken voor wat leeft in de groep.

Helaas, voetballers worden als kinderen behandeld en gaan zich dan ook zo gedragen. Vroeg of laat komt de onvrede dan toch naar buiten borrelen en barst een bom. Meestal als de speler vertrokken is (Lucas Biglia bijvoorbeeld in Rome), of als hij ver weg is (Matías Suárez tijdens zijn revalidatie in Argentinië).

Paniek dus als Anthony Vanden Borre hier zijn mond opentrekt. Wat hij uitkraamde, was onzin. Behalve dat van die ‘janetten’. Als je om de twee weken buitenshuis in die roze pakjes de Gay Pride imiteert, moet je niet opschrikken van de vergelijking. Vanden Borre wordt nu overal als een dwaas neergezet. Maar als hij, met zijn verleden en achtergrond, een contract voor vier jaar ter waarde van 3,2 miljoen euro krijgt, wie is er dan dom?

Het minste wat je Vanden Borre moet nageven is dat hij ballen aan zijn lijf heeft. Hier leek zelfs een leider aan het woord en is het dat niet wat Anderlecht dringend nodig heeft?

En o ja, wie gelooft dat alleen de Engelse media-aanpak nog werkt, moet eens een kijkje nemen bij Bayern München. Of in de Amerikaanse profsporten, waar de pers nog steeds welkom is in de kleedkamer.

DOOR FRANÇOIS COLIN

‘Als je voetballers als kinderen behandelt, gaan ze zich ook zo gedragen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content