Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Met de transfer van de Kroatische international Ivan Bosnjak wilde het Genkse bestuur zijn hernieuwde ambitie tonen. De spits is geen prater, maar een werker. Stille vuurkracht voor Genk.

De 25ste juni 1991 : Franjo Tudjman verklaart Kroatië onafhankelijk van Joego-slavië. De burgeroorlog op het Slavische grondgebied barst in alle hevigheid los, decennialange opgekropte frustraties worden botgevierd. In het hart van deze boosaardige storm ligt Vinkovci, een onooglijk dorpje dat deel uitmaakt van Oost-Slavonië, de provincie waar zowel Servië als Kroatië het eigendom op claimen. Een van de 30.000 inwoners is de dan 12-jarige Ivan Bosnjak. Een klein, wendbaar voetballertje. Samen met zijn broers en ouders moet hij schuilen in de kelder van het ouderlijke huis of in bunkers in het dorpscentrum. “Elke bom die je hoorde vallen,” herinnert Bosnjak zich, “dacht je dat het einde van je leven nabij was. Soms bleven we twee tot drie maanden in onze kelder schuilen voor de bommen. Je had geen keuze. Ik hield me samen met mijn broers bezig met kaarten. Gedurende een heel jaar kon ik niet buiten komen en voetballen. Na verloop van tijd stuurden mijn ouders me naar een school in Zagreb, ik logeerde er bij een neef. Mijn vader keerde terug naar de frontlinie in Oost-Slavonië om daar … well, you know … Ik herinner me alles van toen, maar ik praat niet graag over die periode. Kroatië, Servië, alle deelstaten van ex-Joegoslavië hebben zwaar geleden onder die burgeroorlog. Het diende tot niets.”

We vragen ons af of het die persoonlijke tragiek is die van Ivan Bosnjak (27) zo’n stille, bedeesde man maakte. Een krijger op het veld, dat wel, knokkend en spurtend voor elke bal, de tackle niet schuwend, topschutter in Kroatië vorig seizoen. Maar naast het veld : een onbesproken figuur. Genk verzekerde zich met de komst van Bosnjak van een stille vuurkracht.

Bijna in Brugge

Kroatische journalisten vertelden het al, van Ivan Bosnjak kan je geen kwaad woord optekenen. “Helemaal niet interessant voor de media”, vertrouwde een Kroatische collega ons toe. Een beetje saai zelfs. Totaal het tegenovergestelde type van zijn landgenoot Bosko Balaban, nochtans een goede vriend.

Bosnjak : “We deelden samen een kamer tijdens het WK in Duitsland. Ik ken Bosko al meer dan tien jaar. We speelden vroeger nog samen in de nationale jeugdploegen. Hij is anders dan ik. Ik hou niet van te veel aandacht, ik moet zeker niet elke dag in de kranten staan. Geef mij maar rust en stilte. Ik doe gewoon mijn job op het veld en na de wedstrijd wil ik meteen naar huis. Ik geef interviews omdat het nu eenmaal bij mijn job hoort.” Tiens, snakken niet alle spitsen naar aandacht ? Komt niet elke offensieve impuls voort uit een drang om zich belangrijk te voelen ? “Neen,” meent de nieuwbakken Genkenaar nuchter, “een spits wil gewoon doelpunten maken. De rest laat me koud. Scoren geeft een gevoel dat je niet kan beschrijven. Ik vier een goal zelden op een speciale manier. Het enige dat ik al eens deed, was een shirt onder mijn wedstrijdshirt dragen, met daarop een dankwoordje voor de supporters.”

Het scheelde trouwens niet veel of Ivan mocht vorig seizoen zijn vriend Bosko vervangen bij Club Brugge.

Bosnjak : “Zes maanden geleden nam Club Brugge contact op met mijn manager. Louter informeel. Toen een maand geleden Genk kwam, aarzelde ik geen moment. Ik kende de club en de Belgische competitie al ruim voldoende via de verhalen van Branko Strupar ( ex-ploeggenoot bij Dinamo Zagreb,nvdr), Bosko, Ivan Leko en Milan Rapaic. Iedereen vertelde me dat Genk een slechte campagne achter de rug had, maar toen ik zag dat ze 57 punten verzamelden en als vijfde eindigden, dacht ik : dan moet dit toch een goede club zijn. Bovendien had ik in Kroatië alles gewonnen. Beker, landstitel, topschutter. Ik wilde wel eens testen wat ik in het buitenland waard ben. Ik tekende mijn contract bij Genk ( twee jaar, plus optie op een derde, nvdr) toen ik nog met Kroatië op het WK zat. Ik was al snel eens op de website van Genk gaan kijken naar beelden van het stadion en de infrastructuur. Nog voor Genk zijn interesse toonde, wist ik al dat deze club een goede optie zou zijn voor mij. Bosko Balaban feliciteerde mij trouwens ook meteen met de uitstekende keuze. Hij zei dat Genk een goede club is.”

Torino bleek ook een concrete mogelijkheid voor Bosnjak, de man die vorig seizoen 22 maal de netten trof in de Kroatische competitie (al hadden er dat volgens insiders meer moeten zijn, gezien het aantal kansen dat hij kreeg per wedstrijd). “Maar Torino was nog niet zeker van een stek in de Italiaanse eerste klasse en ik had geen zin om af te wachten”, zegt Bosnjak. “Ik ben zeer tevreden met Genk. Na amper twee weken had ik het hier al door : dit is een club waar ik langer wil blijven. In Genk is alles zo peaceful, iedereen doet zijn job zoals het hoort. Iedereen accepteert hier dat je jezelf bent. Als ik meteen na de wedstrijd naar huis wil om bij mijn vrouw te zijn, dan klaagt niemand daarover. Ik was wel verbaasd door het hoge niveau. Dinamo Zagreb haalde ook een goed niveau, maar de Kroatische competitie stelt nog weinig voor. De meeste wedstrijden speel je voor amper 3000 à 4000 man. Alle goede spelers vertrekken naar het buitenland. In een derby haal je nog wel eens 40.000 toeschouwers, maar dat is het. In Genk speel je elke thuiswedstrijd voor 25.000 man, ik kijk er geweldig naar uit.”

Geen vedette

Ivan Bosnjak was de eerste grote transfer van Genk voor dit nieuwe seizoen. Na een teleurstellende campagne vertrokken sterkhouders als Steven Defour, Bob Peeters en Koen Daerden. Wim De Decker, Wouter Vrancken, Alex Da Silva en laatst nog de Fransman Jean-Philippe Caillet kwamen de rangen versterken. Maar Bosnjak moet het uithangbord worden van het nieuwe Genk. Bij de ondertekening van het contract liet de nieuwe sportief directeur Willy Reynders het niet na om wat druk op de schouders van zijn aanwinst te leggen : “Omdat Genk een zeer ontgoochelend seizoen achter de rug heeft, was het belangrijk een speler van een groot kaliber binnen te halen.” Stond in zowat alle dagbladen opgetekend. Een signaal van het bestuur naar de supporters toe.

“Ik heb nochtans niet het gevoel dat alle ogen op mij gericht zijn,” beweert de bedeesde Kroaat, “van onze hele kern is er niemand die een basisplaats kan opeisen. Je mag nooit zeggen dat je zeker zal spelen, dat moet je bewijzen op het veld. Ik doe gewoon mijn best en dan komt alles in orde.”

Meestal hypocriete woorden van mediagetrainde profvoetballers, die diep vanbinnen wel degelijk menen dat ze een basisplaats mogen eisen. Maar wanneer Bosnjak ze in zijn, weliswaar gebrekkige Engels uitspreekt, geloven we hem. Hij is geen vedette. In niets van wat hij zegt, in geen enkele beweging die hij uitvoert. Misschien moet hij eens met Kevin Vandenbergh, zijn nieuwe spitsbroeder, praten. Die vroeg vorig jaar in de pers wél luidop om een basisplaats. Wat vindt Bosnjak trouwens van zijn jonge compagnon in de aanvalslinie ? Bij Dinamo Zagreb vormde Bosnjak een dodelijke tandem met de 21-jarige Luca Modric, aanvallende middenvelder en grote belofte van het Kroatische voetbal. Modric hoorde ook bij de WK-selectie.

Bosnjak ( met pretoogjes) : “Modric is een groot talent, een nummer tien, maar dan een die werkt voor de ploeg. Hij leest het spel heel goed ( toont met zijn handen en vingers enkele bewegingen). Kijk, als ik diep ging, kreeg ik de bal altijd perfect in de loop. Daar hou ik van. Mij geef je de bal liever niet in de voeten, stuur mij maar diep. Modric voelde me blindelings aan. Automatismen zijn belangrijk. In Genk ben ik nieuw, het vergt wat tijd om mijn ploegmaats te leren kennen. Het maakt mij trouwens helemaal niets uit of er nu een grote targetman of een kleine, wendbare spits naast mij loopt. Zolang er maar een verstandhouding is tussen de spitsen komt alles goed. Van Kevin weet ik dat hij liever rond de box blijft hangen. Prima, want ik loop graag in de vrije ruimtes.”

Ontgoochelingen

Mag je, zoals Willy Reynders, van een groot kaliber spreken wanneer je als spits op je 27ste nog in de gedevalueerde Kroatische competitie actief bent ? Dat Bosnjak nog niet bij de grotere Europese clubs speelt, heeft deels te maken met zijn gebrek aan koelbloedigheid voor doel en zijn gebrek aan zuivere techniek. Maar het heeft evenzeer te maken met enkele ongelukkige keuzes én met … Luciano D’Onofrio.

Bosnjak : “Toen ik negentien was, scoorde ik bij Cibalia, de plaatselijke club in Vinkovci, vijftien doelpunten in de eerste klasse. Ik kreeg er the yellow shirt, dat betekent dat je de beste speler van het seizoen was. Hajduk Split haalde me weg bij Cibalia en in Split werd ik in mijn tweede jaar opnieuw verkozen tot beste speler van het seizoen, van de hele eerste klasse. Ik wilde na dat goede jaar naar het buitenland vertrekken. Ik tekende een contract bij Olympique Marseille, maar na vijftien dagen ter plekke doken er plots problemen op en zonder uitleg werd ik naar Split teruggestuurd. Samen met doelman Stipe Pletikosa. Wat er mis liep ? Dat moet je aan Luciano D’Onofrio vragen. Ik heb D’Onofrio één keer gezien, toen ik in Parijs mijn contract tekende. Nadien, zonder reden, werd de transfer afgeblazen. Ik was erg ontgoocheld. Marseille is een droomclub. Ik snap er nog altijd niets van. Ik weet dat D’Onofrio nu bij Standard zit, maar ik wil met die man niets meer te maken hebben. Hij laat me volledig koud.”

Met hangende pootjes keerde Bosnjak terug naar Split. Libië bood een uitweg. Een met gouden laurierbladen geplaveid hazenpad richting Al-Ittihad Tripoli. “Verscheidene mensen verzekerden me dat Libië half Europees, half Arabisch was. Bovendien kwam ik er in een ploeg terecht met Victor Ikpeba en Patrick Mboma. Maar Al-Ittihad was de enige topploeg, we wonnen elke wedstrijd met 4-0 of 5-0. Meestal onder een loodzware zon, meer dan 40 graden op het veld. Na twee maanden had ik het al gezien in Libië, na zes maanden ben ik daar gewoon gevlucht. Maar ik praat echt niet graag over die ervaring. It was a big mistake. Ik had er een heel goed contract en kon er bakken geld verdienen, maar dat zei me niets, ik wilde weg. Ik verbrak mijn contract. Na zes maanden stond ik terug in Split, maar daar wilden ze mij niet afkopen, terwijl ze zoveel hadden verdiend aan mijn transfer. Ik was heel erg ontgoocheld in hun houding. Zeker nadat ik hen twee seizoenen grote diensten had bewezen. Dinamo Zagreb wilde wel een inspanning doen voor mij en dankzij hen ben ik helemaal herboren. Ik heb heel veel te danken aan Dynamo.”

Bij Dinamo Zagreb fungeerde Bosnjak eerst als rechtermiddenvelder of als creatieve middenvelder achter de spitsen. Maar het is pas sinds hij diep in de aanval werd geposteerd dat hij, én de club, succes konden boeken. Afgelopen seizoen won Dinamo Zagreb de beker, de titel en dwong Bosnjak met zijn 22 treffers een plekje af in de WK-selectie van Zlatko Kranjcar. Dan kan je zeggen dat Genk, zonder Europees voetbal, een stapje terug is. Maar Bosnjak bekijkt het anders en geeft de Genkse aanhang hoop : “Dat we niet Europees voetballen kan in ons voordeel spelen. Misschien maken we nu een betere competitiestart. Ik ervoer het eerder al bij Dynamo : na een slecht komt er altijd een goed seizoen. We werden kampioen.”

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content