Elke week verzamelt Sport/Voetbalmagazine meningen over een pertinente vraag.

Het ziet ernaar uit dat men in Sint-Truiden, na drie jaar vagevuur van tweede klasse, volgend seizoen weer eersteklassevoetbal mag spelen. En STVV, dat is in het collectieve bewustzijn nog altijd (voor een stuk) de club van Roland Duchâtelet. Hij is er geen voorzitter meer, bekleedt er sinds hij Standard kocht ook geen officiële functie meer, maar in de ogen van de mensen blijft de band aanwezig. Zijn partner is eigenares van het stadion en er is tussen beide clubs een komen en gaan van spelers: logisch dat erover gekletst wordt. Als STVV inderdaad promoveert, heeft Duchâtelet dan twee clubs in eerste klasse (wat verboden is)?

Yannick Ferrera

“Ik weet hoe het gaat, ik verwachtte dergelijke opmerkingen al”, steekt de coach van de Truienaars van wal. “Eerlijk gezegd: als ik geen insider was, dan zou ik ook zo redeneren, dan zou ik Duchâtelet nog altijd als de grote baas van STVV beschouwen. Maar ik ben hier nu anderhalf jaar en ik kan bevestigen dat voorzitter Bart Lammens niks te maken heeft met Duchâtelet. De club huurt de infrastructuur van de partner van Duchâtelet, verder gaat het niet. Het is onze voorzitter die de spelers betaalt en geld aanbrengt. Al zou ik best een voorzitter als Duchâtelet willen, want dan zouden de salarissen een stuk hoger liggen… Ik weet wat de spelers van Eupen, OHL en zelfs Antwerp verdienen: dat is heel anders dan bij ons. Mijn spelers worden niet betaald door een multimiljonair.”

Blijft het feit dat de chef van Standard geregeld in het stadion van Sint-Truiden gespot wordt. “Omdat hij hier tenminste wat rust vindt”, gaat Ferrera verder. “Hij is hier thuis en je kunt hem toch niet verbieden om thuis te komen… Maar denk nu niet dat hij hier elke dag is. In dat anderhalf jaar ben ik hem hier een keer of vijf, zes tegengekomen. Toevallig, in het restaurant van het stadion.”

Ook voor de vele spelersbewegingen tussen beide clubs heeft, de coach een goed onderbouwd antwoord klaar: “De spelers die we van Standard huren, wilde ik zelf, niemand heeft mij die opgedrongen. Ik heb wat dat betreft nooit enige druk gemerkt. Vorig seizoen waren hier Laurent Henkinet, Tortol Lumanza en Anthony Moris: die hebben niet vaak gespeeld. Dit seizoen hebben we Guillaume Hubert, die net gearriveerd is, en de twee die in de zomer gekomen zijn, Anil Koç en Mergim Vojvoda. Zij hebben in totaal nog geen twee volledige wedstrijden gespeeld. Vojvoda heb ik tien dagen laten testen voor ik hem nam. Ik vond dat hij nuttig kon zijn voor ons, maar hij heeft een onbetwiste titularis vóór hem, Dimitri Daeseleire. Koç heeft zich ook niet kunnen doorzetten en gaat nu terug naar Standard.”

Gregory Dufer

Momenteel zit Gregory Dufer bij Seraing United, maar hij speelde lang bij STVV, waar hij Duchâtelet als voorzitter had. “Als men daar nog altijd veel over hem praat en als hij geregeld spelers van Standard uitleent, dan is dat volgens mij omdat zijn hart daar nog is en hij echt wil dat STVV promoveert. Hij blijft betrokken bij de club en de stad, zo veel is duidelijk. Dat zijn partner eigenares is van de infrastructuur, wil toch ook wat zeggen. Dat hij daar blijft wonen is ook al een teken. Toen hij naar Standard vertrok, was er even paniek in de kern. We waren bang dat ons salaris niet meer op tijd betaald zou worden. Anderzijds dachten we: als de nieuwe voorzitter een financieel probleem heeft, dan zal Duchâtelet wel bijspringen… Maar dat hoefde niet, we werden steeds op tijd betaald.”

Over de huidige banden tussen STVV en Standard weet Dufer niets. Hij heeft er wel een idee over: “Alleen de directies en de betrokken spelers kunnen er uitsluitsel over geven, maar ik denk dat de uitleenvoorwaarden wel erg voordelig zijn voor STVV.”

Ludwig Sneyers

De CEO van de Pro League heeft meerdere jaren voor STVV gewerkt (als algemeen directeur toen Duchâtelet er voorzitter was) en kent de huidige preses van Standard dus erg goed. Als de Truienaars promoveren, zal de Pro League zich onvermijdelijk moeten buigen over de mogelijke belangenvermenging. “De licentiecommissie onderzoekt altijd of er geen banden zijn tussen clubs uit dezelfde reeks”, zegt Sneyers. “Als STVV promoveert, zullen bepaalde mensen zich vragen stellen, maar de Pro League is al proactief opgetreden opdat er geen belangenconflict zou ontstaan. De leden van de licentiecommissie zijn onafhankelijk en men kan ervan op aan dat zij klaarheid zullen scheppen. Ze hebben bijvoorbeeld ook al enkele mensen gecontacteerd in verband met de zaken tussen Marc Coucke, Lille OSC en Mouscron-Péruwelz.”

Ivan De Witte

Stel u voor: Standard en Gent zijn verwikkeld in een strijd om een ticket voor play-off 1. Standard speelt tegen STVV, dat al gered is en dat dus best de drie punten kan missen om Standard te helpen. Of een ander scenario: STVV heeft punten nodig om zich te redden en speelt tegen een Standard dat niks meer te winnen of te verliezen heeft. Gooien ze het dan op een akkoordje?

“Als STVV promoveert, zal de Pro League alleszins vragen moeten stellen”, zegt de voorzitter van AA Gent. “Er zal een klein comité samengebracht moeten worden dat zich over de juiste vragen buigt. Men mag niet stoppen bij de infrastructuur van STVV, die eigendom is van de partner van Duchâtelet. Men moet dieper graven en ik zal aan Michel Louwagie vragen om zich daarmee bezig te houden. Er moeten zeker een tiental kwesties opgehelderd worden. Spelers die van de ene club naar de andere verhuizen, bijvoorbeeld. Of het budget van STVV: hoe zit dat in elkaar, wie betaalt wat? De financiële situatie moet uitgeklaard worden. Ik ben ervan overtuigd dat ze niet direct zichtbare links tussen beide clubs zullen vinden, maar een dozijn gerichte vragen leiden misschien tot een ander oordeel.”

De Witte besluit met een positieve noot: “Het goede nieuws is dat STVV alle kenmerken van een echte eersteklasser heeft: veel supporters en interesse van het brede publiek, zelfs zonder Duchâtelet. Het is geen Mouscron-Péruwelz, waar ze ocharme voor 3000 man voetballen.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Als STVV promoveert, zal men een aantal gerichte vragen moeten stellen.” Ivan De Witte