Niemand die het trainingsbeest in Sven Nys beter kent dan Wim Van Uffel, een 44-jarige postbode uit Baal en al bijna acht jaar de vaste trainingsgezel van de zevenvoudige Belgische kampioen. ‘Sven martelt me soms dood en vindt dat nog plezant ook.’

W im Van Uffel: “Ons eerste contact dateert van 2003, toen we gehuldigd werden op het gemeentehuis van Baal. Hij als Belgisch kampioen veldrijden, ik als nationaal kampioen bij De Post. ‘We moeten eens samen trainen’, zei Sven. Ik dacht dat hij een grap maakte, maar de dag erna stond hij aan mijn deur. Het klikte meteen. In de weken en jaren daarna trokken we vier, vijf keer per week op pad. Een moeilijke combinatie, als postbode. Iedere dag om vier uur op, werken tot ’s middags en om één uur stond Sven hier. Soms lag ik te slapen in mijn zetel, maar hij trok me mee. Door met hem te trainen en als een pater te leven verbeterde mijn conditie zienderogen. Per seizoen won ik zes, zeven koersen bij de elite zonder contract en in 2004 werd ik zelfs kampioen van Vlaams-Brabant, terwijl ik niet veel talent had en al 38 jaar was.”

“In al die jaren heb ik Sven geen enkele keer moeten motiveren om te trainen. Het is vooral andersom. Zonder hem was ik allang gestopt, maar zijn motivatie stuwt me nog altijd vooruit, al ben ik op mijn 44e niet meer zo goed en zo fanatiek als een paar jaar geleden. Zelfs gietende regen hield ons toen niet tegen. Vaak zag je automobilisten met de wijsvinger tegen hun hoofd tikken. ‘Zijn die gek?’ Toen dacht ik ook soms: wat zit ik hier in godsnaam te doen? Maar dan begon Sven te fluiten en te zingen en zette ik toch door.”

“Meer dan hem volgen, zit er niet in. Ik zie vaak harder af op training dan in sommige koersen. Sven martelt me soms dood en vindt dat nog plezant ook. ( lacht) Zelfs tijdens ‘rustige’ ritjes heb ik het soms lastig, want losrijden doet hij met een gemiddelde van ruim 30 kilometer per uur… Tijdens intensieve duurtrainingen van drie à vier uur halen we vaak een gemiddelde van 36 – veel wegrenners komen niet eens in de buurt. Ik herinner me nog een training in Mallorca, samen met Sven Vanthourenhout: 240 kilometer in goed zeven uur en daarvan had Sven er 235 op kop gereden! Toch is mijn aanwezigheid altijd een stimulans voor hem geweest. Ik jaag hem op, vooral verbaal. ‘Komaan, nog een hellinkje. Dan win je zondag de koers. ‘ En dan knalt hij nog eens vollen bak naar boven.”

“Sven fietst doodgraag, hé. Op zijn zéstiende reed hij al minstens een keer per week heen en terug naar Namen: 180 kilometer… En tijdens zijn profcarrière heeft hij nog nooit een halve seconde minder getraind dan wat zijn coach Paul Van Den Bosch gepland heeft. Vijf uur is geen vier uur en 58 minuten, maar meestal vijf uur en tien minuten, of langer. Ik heb Paul al dikwijls een leugentje om bestwil verteld. ‘Wat heeft Sven gisteren gedaan?’, vraagt hij soms voor een cross. ‘Euh, een uurtje losgereden.’ Maar eigenlijk waren het er drie… ( lacht)”

Bevestiging

“Sven loopt de muren op als hij een training niet kan afwerken. Die verloren tijd móét hij inhalen. Heeft hij in de zomer ’s namiddags een sponsorverplichting, dan springt hij ’s avonds om 21 uur op de fiets, tot het donker wordt… Sven heeft die Spartaanse trainingen nodig om mentaal klaar te zijn voor de wedstrijden. Hij moet het gevoel hebben dat hij meer gedaan heeft dan een ander. De crossen heeft hij dan weer nodig om bevestiging te krijgen van zijn harde werk tijdens de week. Daarom kan Sven zich ook probleemloos voor elke cross opladen, ook al heeft hij er al zeven keer gewonnen. Iedere wedstrijd is voor hem een examen, waarin hij per se wil slagen. Ook in de lente en de zomer voelt hij die onweerstaanbare drang om zich te bewijzen. Zelfs voor de Ronde van België traint hij zich ieder jaar te pletter, omdat hij zich per se wil tonen in de lastige Ardennenrit.”

“Als Sven voelt dat er iets met zijn conditie of lichaam scheelt, zit hem dat dwars. Zoals na de WB-manche in Heusden-Zolder, toen hij last had van zijn rug, of zoals begin vorig seizoen, toen Niels Albert hem een paar keer uit het wiel reed. Dan wordt hij prikkelbaarder en begint hij over alles te klagen, vooral tegen zijn vrouw Isabelle. ( lacht) Svens grote kracht is dat hij altijd hard terugslaat. Begin dit seizoen was hij ook niet goed, maar hij wist dat hij weer tijd nodig had om van het mountainbiken naar het veldrijden over te schakelen. Dat sommigen beweerden dat het tijdperk-Nys voorbij leek, was het beste wat hem toen kon overkomen. Onderweg naar de cross op de Koppenberg wilde hij al beginnen te koersen in de mobilhome. Na de opwarming wist ik het zeker: hij gaat de rest op een minuut rijden. Het resultaat is bekend zeker? ( Albert eindigde als tweede op een minuut en zeven seconden, nvdr)”

“Van materiaalpech of van een tactische blunder zal hij minder wakker liggen. Na de cross in Diegem van vorig jaar, toen hij door een gebroken versnelling de Superprestige verloor, zaten we een uur in zijn jacuzzi en aten we – per uitzondering – een vettige friet. Stoom afblazen, de cross even vergeten. Twintig minuten erna had hij al spijt van zijn ‘zonde’, maar ik zei tegen hem: in Loenhout vlieg je weer. Twee dagen later klopte hij Albert en Stybar na een loodzware cross.” Ook de pechreeks van de voorbije weken zal niet in zijn hoofd kruipen. Beter dat dan conditioneel geen poot vooruitkomen. Oké, het wás vervelend en natuurlijk is er met Fons (Nys’ vaste mecanicien, nvdr) gediscussieerd over die kettingproblemen en dat incident in Loenhout, maar Sven heeft hem nooit aangevallen en zal hem ook nooit laten vallen. Hij was zelfs de eerste om Fons op te peppen na Loenhout.

“Zolang hij het kan opbrengen om keihard te trainen, zie ik hem tot het einde van zijn carrière – maart 2014 – aan de top staan, zeker op zware parcoursen als de Koppenberg, Gavere of Overijse. Maar als Sven vroeger voelt dat hij daar niet verder raakt dan een vierde of vijfde plaats, zal hij niet meer aandringen. Daarvoor is hij een te grote kampioen. Zijn trainingen, en niet de wedstrijden, zullen zelfs de doorslag geven. Hij móét zijn trainingskilometers op zijn gewenste niveau kunnen afmalen. Svens record van zijn rit naar Overijse bedraagt bijvoorbeeld een uur en acht minuten. Als hij er niet meer in zou slagen om dat te evenaren of om minstens onder het uur en tien minuten te duiken, dan zal het rap voorbij zijn. Hij zou zich mentaal niet meer klaar voelen voor de veldritten en daardoor automatisch slechter presteren. Maar ik vrees voor de concurrentie dat dat nog een tijdje zal duren.”

Smeerlapke

“Sven en ik komen goed overeen omdat ik van in het begin rechtuit tegen hem geweest ben. Veel mensen praten hem naar de mond, maar ik geef hem zelfs soms op zijn donder als hij gewonnen heeft. ‘Proficiat, maar dat heb je verkeerd gedaan… ‘ Toen hij in 2004 in Pijnacker de Wereldbeker verloor, zei ik hem vlakaf dat het zijn schuld was, en niet die van zijn Belgische ploegmaats op wie hij zo kwaad was.”

“Sven apprecieert mijn eerlijkheid enorm, zelfs al is hij het niet altijd met me eens. Als ik thuis naar de tv kijk, dan belt hij me na iedere cross. ‘Geef me maar onder mijn voeten’, zegt hij vaak als hij weet dat hij een fout begaan heeft. Of omgekeerd, al hij ergens voor de zoveelste keer gewonnen heeft: ‘Wie was hier vier jaar geleden de beste? En twee jaar geleden…? En wie wint er vandaag? Sven Nys!’ ( lacht)”

“Het deed me plezier dat hij mij op tv noemde toen hij in Gavere de sprint won tegen Kevin Pauwels. Eindelijk had Sven uitgevoerd wat ik hem al jaren probeer wijs te maken: dat hij niet te veel mag schakelen en dat hij gerust een beetje van zijn lijn mag afwijken. In Kalmthout sprintte hij dan weer te braaf en liet hij zich te makkelijk ringeloren door Tom Meeusen. Dat is misschien Svens enige minpunt: hij moet nog iets geniepiger, nog meer Mario De Clercq worden. Hij zal niet meer verbeteren, maar die jonge mannen wel, dus moet hij af en toe eens een smeerlapke durven te zijn. Het probleem is dat hij daar niet het karakter voor heeft, al is zijn zelfzekerheid in de loop der jaren wel enorm gestegen. In 2003 begon Sven al nerveus te worden als De Clercq een scheet liet, nu laat hij zich niet vlug meer beïnvloeden.”

“Svens hele leven is veranderd sinds ik hem leerde kennen. In 2003 was hij véél te maniakaal. Zijn eten woog hij tot op de gram af, hij kwam nooit buiten… Samen met zijn coach Paul Van Den Bosch, met wie hij toen begon te werken, en nog aantal andere vrienden heb ik Sven uit zijn huis gehaald: een snookerpartijtje, een etentje, een optreden… Hij is nog altijd gepassioneerd, maar heeft nu ook een leven náást de cross. Vroeger bleef hij op oudejaarsavond gewoon thuis, nu viert Sven vrolijk mee, al laat hij nog altijd de kreeft en de oesters staan voor zijn pasta met kip. En Nieuwjaar viert hij om 23 uur, want daarna gaat hij slapen. ( lacht)”

“Hoewel Sven heel open en sociaal lijkt, zal hij niet rap zijn ziel blootgeven, maar zodra je zijn vertrouwen gewonnen hebt, doet hij alles voor jou en is hij heel dankbaar. Enkele weken na zijn wereldtitel in Sankt Wendel stond hij hier plots met een gesigneerde regenboogtrui en een ingekaderde aankomstfoto. ‘Voor mijn trainingsmaat en vriend voor het leven. ‘ Dan slik je toch even hoor. Net als toen hij in Sankt Wendel over de finish reed. Na de geboorte van mijn kinderen de schoonste gebeurtenis uit mijn leven. ’s Avonds zagen we elkaar voor de eerste keer terug in de feestzaal in Baal en hebben we elkaar tien seconden goed vastgepakt. Veel zeiden we niet, maar dat hoefde niet. Zielsgelukkig. Momenten die ik tot mijn dood zal koesteren en die ik eind van de maand – weer in Sankt Wendel – graag nog eens zou meemaken. En geloof me: Sven is ermee bezig!”

DOOR JONAS CRETEUR

“Sven viert Nieuwjaar om 23 uur, want daarna gaat hij slapen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content