Na een wisselvallig seizoen begint snelschaatser Bart Swings morgen, op zijn 24e verjaardag, met een mix van twijfel en zelfvertrouwen aan het WK afstanden in Heerenveen, zijn eerste grote doel sinds de Spelen van Sotsji. ‘Ik wéét dat ik het kan, nu alleen nog uitvoeren.’

Sorry voor de rommel”, verontschuldigt Bart Swings zich als we de hal van zijn ouderlijk huis in Herent, volgepakt met dakisolatiemateriaal, betreden. “Vader is druk bezig.” En ook moeder Anne heeft niet stilgezeten, want op de zetel in de woonkamer liggen stapels kleren, vers gewassen en gestreken. “Geen overbodige luxe. Ik ben pas sinds gisteren terug van Hamar (waar Swings deelnam aan de Wereldbeker, nvdr) en vanmiddag vertrek ik al naar Heerenveen.” Negen dagen voor de start van het WK, maar bij gebrek aan een ijsbaan in België een noodzakelijke keuze. Vervelend vindt Swings dat echter niet. Er zijn minder aangename plaatsen om te trainen dan het legendarische Thialfstadion waar hij afgelopen zondag nog een 1000 meter afwerkte op de WB sprint (derde in de B-groep).

Ook de komende vier dagen zal de mythische ijstempel van Friesland weer gevuld zijn met 12.500 knotsgekke, hoempapa zingende en in het oranje uitgedoste schaatsfans. “Te vergelijken met een veldrit in Vlaanderen”, zegt Swings. “Nergens leeft het schaatsen meer dan daar.” En, stelt hij tevreden vast: “Ik zie steeds meer tricolore vlaggen, al moedigen de Nederlanders de buitenlanders ook wel aan, zelfs ‘de Belg’. (lacht) Maar als Sven Kramer of Ireen Wüst (de twee Nederlandse schaatsiconen, nvdr) op het ijs stappen, dan ontploft de decibelmeter pas echt.” De Herentnaar ondervond het half december toen hij het tijdens de WB-manche in Thialf, op de 1500 meter, voor de allereerste keer opnam tegen Kramer. “Nooit in meer lawaai een race afgewerkt dan toen. Kicken! Al werd het wel stil toen ik Sven versloeg – dat maakte het nóg mooier. Kramer kloppen in Thialf, daar gaat maar weinig boven.”

Dat Swings later terugviel naar een vierde plaats, maakte het niet minder speciaal. Het werd zelfs een van de ups in een hobbelig seizoen, met het EK allround in Rusland en de jongste WB in Hamar als beste voorbeelden. In Tsjeljabinsk een matige 500 en 5000 meter op de eerste dag afgewisseld met een podiumstek op de 1500 en 10.000 meter. En in Hamar met brons op de massastart een matige 5000 meter (achtste) en rampzalige 1500 meter (vijftiende) nog wat opgeblonken. “Op de vijf kilometer te voorzichtig gestart, uit vrees dat ik, zoals op het EK, zou stilvallen in de laatste ronden. Dat kostte me twee seconden – het verschil met het podium. En op de 1500 meter raakte ik na tachtig meter met de punt van mijn schaats het ijs. Weg timing, goed gevoel…”

Geen automatisme

Die techniek – in het snelschaatsen crucialer dan de fysieke conditie – blijft de achilleshiel van de twaalfvoudig wereldkampioen skeeleren. “Na vier jaar blijf ik achterlopen op de Nederlanders. Voor hen is het al van jongs af een automatisme, zoals voor mij ook in het skeeleren. In het schaatsen is de juiste balans vinden echter moeilijker. Zeker nu ik met mijn nieuwe coach Rutger Tijssen (zie kader, nvdr) enkele zaken probeer bij te schaven, denk ik nog te veel na – ik ben een analytsich type, hé. Ik weet wel wat ik moet doen, en op training lukt me dat ook steeds beter, maar ik voer het in competitie niet elke keer correct uit. Ik probeer het té bewust goed te doen. De oplossing? Nog meer schaatsuren, om die automatismen erin te slijpen.”

Swings begon in september nochtans drie weken eerder te schaatsen dan de voorbije jaren en heeft bij Team Stressless nieuwe, technisch meer onderlegde ploegmaats. (zie kader) “Ik voelde begin dit seizoen ook dat het technisch beter liep, maar na de WB-manches in Japan en Zuid-Korea (november, nvdr), waar ik door de jetlag fysiek helemaal uit mijn ritme raakte, moest ik weer van nul af aan beginnen. Door de technisch betere trainingen met mijn teamgenoten pikte ik het daarna weer op – vierde in Berlijn en in Heerenveen op de 1500 meter -, maar de constante ontbreekt. Vooral als ik me fysiek iets minder voel, dan verlies ik snel mijn techniek. Het meest frustrerende aspect van het schaatsen: het moet perféct zijn, zeker bij mij. Zo niet, dan is het resultaat echt slecht, zoals in Hamar. Het verschil met mijn goede wedstrijden is nog te groot. Dé uitdaging de komende jaren wordt om die kloof te verkleinen. Dan pas kan ik doorgroeien naar de echte top. Mentaal is het niet makkelijk om na drie jaar veel en snel progressie te maken die laatste procentjes te overbruggen, want dat kost veel meer energie en moeite. Maar ik prent me in dat ik moet blijven werken en dat ik er zo wel zal komen.”

Er zijn, vertelt Swings, twee verbeterpunten: “In de bochten heb ik de neiging om, als ik moe word, het laatste stuk af te snijden en rechtdoor te schaatsen. De laatste drie, vier passen moet je echter perfect afwerken, want net dan kun je het meest versnellen.

“Op het rechte stuk proberen we nu ook mijn slagen iets te verlengen. Zo’n slag bestaat uit twee delen. In dat tweede stuk moet ik meer druk zetten om het tempo op te trekken. Probleem is dat ik daar niet te veel op mag focussen, want dan verwaarloos ik het eerste, belangrijkste deel van de slag. Die balans en timing, het blijft zoeken. Ook bij de start, want vooral op de eerste passen kan ik daar nog tijd winnen. Door de powertraining elk jaar geleidelijk op te voeren ben ik wel krachtiger en explosiever – ik duw nu tien kilo meer in een squat (in schaatspositie gewicht boven het lichaam tillen, nvdr) dan twee jaar geleden -, maar dat moet je in een voorwaartse beweging kunnen omzetten.”

Ook op fysiek vlak blijft Swings zoeken naar de perfecte voorbereiding. “Rutger Tijssen heeft wat andere trainingsprikkels ingevoerd, maar veel is er niet veranderd. Omdat we wilden inschatten welk effect die ene belangrijke wijziging zou sorteren: in de Bakala Academy in Leuven heb ik in oktober, november en december voor het eerst op hoogte – 2500 meter – geslapen. Geleefd zelfs, want er is ook een living en een keukentje – een miniappartementje zeg maar. Elke keer als ik in België was, heb ik daar verbleven, en ook getraind op de fiets. Daarna volgde in januari nog een hoogtestage in Collalbo (Italië, nvdr), op 1500 meter. Zoals veel atleten heb ik vier, vijf dagen erna wel een dip, maar in de tweede week voel ik me een pak beter. Je ziet het ook aan mijn hogere hematocrietwaarde: van 46 naar 48. Die stages zouden nu in Heerenveen en in maart, op het WK allround in Calgary, moeten renderen.”

Massastart

In Thialf ziet Swings vier mogelijkheden op een medaille. Te beginnen met de tien kilometer, morgen op zijn verjaardag. “Omdat vrijdag de 1500 meter gepland staat, hebben sommigen getwijfeld om daaraan deel te nemen, maar ik wil die kans op het podium niet laten vallen, want op de WB in Seoel eindigde ik toch als tweede en op het EK allround als derde. Bovendien mogen er slechts twee Nederlanders starten. Ik focus wel het meest op de 1500 en de 5000 meter, maar daar is de concurrentie breder en dan moet ik technisch perfect schaatsen voor een medaille.”

Swings grootste kans op eremetaal ligt echter in de massastart. Al sinds 2011/12 op het wereldbekerprogramma en nu voor het eerst opgenomen in het WK afstanden. Vergelijkbaar met skeeleren: zestien rondjes op de opwarmingsbaan (iets minder dan vierhonderd meter) in een peloton van twintig man. Gesneden koek dus voor de Vlaams-Brabander, die dit seizoen al drie keer brons behaalde in de WB massastart. “Ik vind het superleuk: vechten voor je positie, goed inschatten wanneer je de sprint aangaat, concurrenten en het ploegenspel tussen landgenoten in het oog houden… Ook wat duwen en trekken, maar niet zo erg als in het skeeleren, want de jury kijkt strikt toe dat je niemand uit evenwicht brengt. Bovendien ben je op schaatsen minder beweeglijk en kun je minder rap corrigeren. Toch zijn de specialisten in de massastart vooral mannen die gewend zijn om in groep te rijden: marathonschaatsers en vooral shorttrackers. Op die kortere opwarmingsbaan zijn de bochten immers nog scherper en dat zijn zij gewend.”

Swings is blij dat de massastart hoogstwaarschijnlijk toegevoegd zal worden aan het olympisch programma van 2018, ook al zou de tien kilometer daarvoor moeten sneuvelen (al is dat nog niet zeker). “Ik snap dat het voor een leek niet de spectaculairste afstand is – het duurt te lang. Bovendien is de Nederlandse dominantie zo groot omdat zij er als enige echt op focussen. Tenzij je het als allrounder goed doet, rij je als buitenlander slechts twee tien kilometers per seizoen, één in de wereldbeker en op het WK afstanden. Voor die twee races ga je niet specifiek op uithouding trainen – dat doe ik ook niet. De tien kilometer door de massastart vervangen zou ik dus wel begrijpen.

De Herentnaar is echter niet blij met de voor het seizoen 2016/17 geplande hervormingen van de allroundkampioenschappen, wanneer de 1000 meter in plaats van de tien kilometer zou komen. “Dan wordt het met de 500, 1000, 1500 en 5000 meter bijna een tweede WK sprint. Dan kan ik mijn boeken dichtdoen. Vervang de tien dan liever door de drie kilometer, maar dat wil de internationale schaatsbond niet omdat het geen olympische afstand is… Hopelijk worden die plannen toch nog afgevoerd.”

Geen druk

Tien kilometer of niet, voor Swings blijft het hoofddoel minstens een medaille, het liefst goud, op de Spelen van 2018 in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang. In België leefde de hoop dat de student burgerlijk ingenieur al in Sotsji eremetaal zou veroveren – hij was er met een vierde plaats op de 5000 meter ook dichtbij -, maar die (hoge) verwachtingen hebben hem niet gehinderd. “Ik ben niet bezig met wat mensen denken. Ik volg mijn eigen pad. In Sotsji had ik zelfs helemaal geen last van druk. Gezonde stress, dat wel – zelfs voor de kleinste skeelerwedstrijd voel ik dat nog – maar dat maakt me net scherper.

“Op de Spelen stond ik bij elke race met enorm veel zin aan de start. Voor sommige wedstrijden is het moeilijker je op te laden om vol richting de pijngrens te gaan en erdoor te knallen, maar in Sotsji kwam die motivatie vanzelf. Geen seconde dacht ik: kan ik wel harder? Neen, ik wílde dat gewoon. Een fantastische drive die ik nog nooit gevoeld had, ook niet op een WK skeeleren. Ondanks het afzien heb ik daar heel erg van genoten. Nu is het zaak om die mentale ingesteldheid weer op te roepen bij élk kampioenschap. Op het EK is dat grotendeels gelukt – na de vijf kilometer kon ik bijna niet meer op mijn benen staan -, in de magische sfeer van Thialf wil ik er nog een schepje bovenop doen en weer helemaal in die zone raken. Hopelijk met een medaille als verjaardagscadeau.”

DOOR JONAS CRETEUR

“Het meest frustrerende aspect van het schaatsen: mijn techniek moet perféct zijn. Zo niet, dan is het resultaat echt slecht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content