Franky Van der Elst is assistent-coach van KV Oostende, dat na twee speeldagen verrassend mee aan de leiding staat.
1. Hoe bestaat het dat jullie als gedoodverfde degradatiekandidaat, die vorig seizoen door de toenmalige coach al getipt werd als ‘het Lokeren van dit seizoen’, starten met 6 op 6?
‘Ik denk dat we nu over iets meer kwaliteit beschikken dan vorig seizoen. Er zijn goeie gasten voor de groep bijgekomen, er is meer interactie en er is ook wat meer voetballend vermogen. Skúlason, Palaversa en Vargas op zijn manier zijn jongens die echt wel meevallen. Ik denk dat het een beetje die mix is die het doet. En op de eerste speeldag winnen op Anderlecht geeft een ploeg van ons niveau natuurlijk een geweldige boost.’
2. Voorzitter Frank Dierckens verklaarde zaterdag in Het Laatste Nieuws dat de kleedkamer vorig seizoen een wildernis was. ‘Nu zijn er twee lijnen getrokken’, zei hij ook nog, ‘en daar mag niemand buiten lopen.’ Waren er vorig seizoen dan geen lijnen getrokken of werden ze niet goed bewaakt?
‘Ik vind dat sterk overdreven. Laat ons zeggen dat de karakters nu wat anders zijn. Vorig seizoen zaten er mannen tussen die moeilijk te sturen waren en niet met het geheel bezig waren. Met Skúlason, Vargas en Neto kwamen er ervaren professionals bij, die werken en openstaan voor iedereen. Palaversa is dan weer een jong talent dat er alles voor wil doen en dat nog kneedbaar is. Het algehele gevoel is anders. Er wordt nu ook langer samen aan tafel gezeten en meer met elkaar gebabbeld. Dat komt omdat er aangename persoonlijkheden zijn bijgekomen, jongens die goeie vibes in de groep brengen, én omdat we twee keer wonnen. Als je wint, is het voor iedereen plezant. Aan ons om te proberen dat positief gevoel vast te houden.’
3. Wat is de verdienste van de nieuwe coach Kåre Ingebrigtsen in dit prille succes?
‘Dat hij een visie heeft. Tot nu toe deden we het altijd in 4-3-3 met spitsen die hoog blijven en met een aanvallende driehoek op het middenveld. Hij houdt het heel simpel, heel basic, maar heeft wel alles gezien, is duidelijk in wat hij wil en niet bang om keuzes te maken en die één op één uit te leggen. Het is een aangename man om mee te werken, rustig en met gevoel voor humor.’
4. Sindrit Guri scoorde al twee keer, wat evenveel is als in heel vorig seizoen. Hij verklaarde zaterdag na de wedstrijd tegen Cercle dat hij zich beter voelt onder deze coach, dat hij meer vertrouwen krijgt, dat er nu meer gevraagd wordt om te voetballen en dat het vorig seizoen ‘lopen, lopen, lopen’ was. Pakt Ingebrigtsen het tactisch en psychologisch anders aan dan Gert Verheyen?
‘Mja, hij houdt het heel beknopt, met ook minder beelden dan Gert bijvoorbeeld, en hij probeert interactie te krijgen met de spelers. Dat probeerde Gert ook wel, maar we kregen er veel te weinig uit en daar had hij het wel moeilijk mee. Maar ik blijf erbij: we zijn er vorig seizoen in gebleven dankzij Gert en niet ondanks Gert, dankzij de structuur die hij in het elftal bracht. Er is nu iets meer kwaliteit en we hebben iets meer de bal, wat voor iedereen aangenamer voetballen is, maar we moeten rustig en bescheiden blijven. Want het is niet omdat we 6 op 6 haalden dat we nu even vlotjes 40 in plaats van 27 punten zullen halen.’
5. Gert Verheyen is nu analist, net als Hein Vanhaezebrouck. Zij moeten nu oordelen of hun opvolger bij de club waar zij vorig seizoen hoofdcoach waren, het beter doet dan zij. En ze moeten ook oordelen over collega’s die nu bij clubs werken waar zij volgend seizoen misschien wel zouden willen werken. Wringt dat deontologisch niet?
‘Misschien wringt dat wel een beetje, maar dat is toch hoe het wereldje in elkaar zit? Als je collega’s langs de lijn bezig ziet, vraag je je soms ook af of dat collegiaal is. Ik vind dat iedereen zijn mening wel kan geven als het op een goeie manier gebeurt, dus zonder mensen te schofferen. In sommige posities moet je wat voorzichtiger zijn, maar uiteindelijk is het ook maar een mening en niet meer dan dat. Ik moet zeggen dat ik doorgaans minder moeite heb met analisten dan met wat sommige journalisten soms schrijven. Maar dat is dan ook maar een mening van mij.’
