‘Om kwaliteit te hebben, moet je ook stabiliteit hebben.’ Een opvallend zinnetje van Michel Preud’homme na de nederlaag in Brussel, als slot van alweer een moeilijke week op verplaatsing. Over het failliet van het rotatiesysteem en de bevestiging van eerdere vaststellingen.

Neen, hij heeft geen basisploeg, Michel Preud’homme. Toch niet bij Club Brugge, eerder wel. Sla er de ploeg van Standard in 2008 maar eens op na, toen Preud’homme er kampioen werd. Espinoza, Marcos, Dante, Sarr, Onyewu, Fellaini, Witsel, Defour, Jovanovic, Mbokani. Af en toe een keer De Camargo, Dufer en Goreux om de boel te vervolledigen, maar niet al te veel wissels. Toen stond er wel een as, een basis, gaf een superieure kwaliteit de doorslag in de keuzes. Bij Club tot dusver niet. Evenveel opstellingen als er wedstrijden zijn, mede ingegeven door blessures, maar ook gewild, om spelers rust te gunnen en frisser aan een wedstrijd te laten beginnen. En een teken dat het eigenlijk allemaal wel een beetje van hetzelfde was. Veel kwaliteit van ongeveer hetzelfde niveau. Waarbij opvalt: weinig A-internationals. Om kwaliteit te hebben, moet je ook stabiliteit hebben… Of is het omgekeerd: om stabiliteit te hebben, moet je ook kwaliteit hebben? In Brussel en Gent staat de basisploeg er, in Brugge niet. Al een tijdje niet.

Het wisselen heeft vorig seizoen niet geholpen. Ondanks de rotatie raakten sommigen toch overbelast (Gedoz, Izquierdo) of verdween de (mentale én fysieke) frisheid bij de start van de play-offs. De beker was een hoogtepunt, wat daarop volgde de decompressie die er nu nog steeds is.

Ze was al te merken in de apotheose van vorig seizoen. Kijk maar naar het grote aantal tegengoals in het eerste kwartier van elke helft tijdens de play-offs: zes in het eerste kwartier, drie in het vierde. Op een totaal aantal van zeventien is dat meer dan de helft. Het was een vaststelling die intern ook werd gemaakt: Club kwam defensief nooit scherp uit de kleedkamer. Het was een vaststelling die ook andere teams maakten. Met name de analisten van Anderlecht, dat in elk duel tegen Club furieus uit de startblokken schoot. Vorig seizoen troffen de Brusselaars zowel tijdens de play-offs als in de reguliere competitie net als zondag thuis ook vier keer raak in die twee openingskwartieren (ei zo na vijf keer, één doelpunt viel in de 16e minuut). Anderlecht start tegen Club altijd furieus en nagenoeg altijd levert dat een goal op.

Hij heeft geen trainingsvorm om dat te vermijden, gaf Preud’homme zondag toe. Spelers beladen met informatie helpt niet. Het probleem dat tijdens de play-offs Club middels veel inzet de bijnaam comeback kids opleverde, is er nog steeds: 15 van de 34 tegengoals vallen ook nu weer in de eerste vijftien minuten van elke helft. Club Brugge is een trage starter, een diesel. Eentje zonder kunstmatig bijgestuurde software, zonder explosiviteit. Er niks aan kunnen veranderen betekent dat het inherent is aan de stijl/kwaliteiten van de spelers. Opvallend: thuis lukt het vermijden van een goal in het openingskwartier wel. Dit seizoen slaagde alleen Manchester United daarin, twee goals kort na de rust.

Neigt dat naar een mentale kwestie? Dat kan, dat de steun van het Blue Army nodig is om de machine in gang te krijgen. Maar misschien moet Club ook uit wat meer vrank en vrij zijn kans gaan en druk naar voren zetten. Zoals donderdag in Warschau voor de rust, zoals in Anderlecht na de 3-0. Toen schoof de defensie op, toen dook Claudemir wél een paar keer op in het strafschopgebied, toen vond Vossen als diepe spits wél de aansluiting met de rest van het team, die Pereira, ook wel veel te zwak in de rechtstreekse duels met Mbodj, zelden had.

Tweede vaststelling: naast mentale frisheid, is het niet kunnen houden van de nul (lukte thuis maar drie keer in acht duels en uit slechts drie keer in twaalf) ook een probleem van defensieve kwaliteit. Analisten wijzen er om de haverklap op: Meunier en Bolingoli in Warschau, Meunier en Duarte in Brussel, Bolingoli in Athene, geregeld worden fouten gemaakt. Het overkomt Meunier wel vaker tegen Anderlecht, wanneer hij te veel gefocust is op zijn aanvallende kwaliteiten. Toen Anderlecht op 4 mei 2014 in Brugge kwam winnen, was hij de man van de owngoal. Club had bij een zege de titel voor het grijpen, maar mispakte zich. Toen AA Gent op 17 mei 2015 in Brugge kwam winnen, was Duarte bij de winnende treffer nergens. U moet er maar eens de beelden op nakijken: doorjagend op een verloren bal, ergens rond de middellijn, zodat het hart openlag. Twee jaar eerder had Duarte in de play-offs in Waregem al eens rood gepakt en daar de kans op de titel vergooid.

Ze zijn er nog steeds, beide heren, en ondanks honderden trainingen maken ze nog steeds dezelfde fouten. Meunier heeft het inmiddels begrepen en nog weinig zin in die plaats als rechtsachter. En om de foutjes uit het spel van Duarte te halen speelde Club in Gent zelfs met Simons in het hart van de verdediging. Het gaf op die manier – al blijft Preud’homme dat ontkennen – zijn middenveld prijs, met alle gevolgen vandien.

Maar is dat niet de enige uitweg? Zoals Gent drie achterin (Mechele of Duarte-Denswil of Engels-De Bock) en Meunier, die dan gedekt wordt door iemand achter hem, wat hoger? Een paar keer na mekaar, zodat daar automatismen groeien? Zoals Vanhaezebrouck het oplost om de defensieve tekortkomingen en offensieve kwaliteiten van Foket uit te spelen. Met dat verschil dat Foket steevast buitenom gaat en Meunier steeds vaker naar binnen trekt. Wesley Sonck merkte het al terecht op, je krijgt als centrumspits van Club niet veel ballen van de flank.

Overigens zagen we ook bij KV Oostende in de twee voorbije wedstrijden net dezelfde lacune. De kustjongens speelden twee toppers en twee keer liet Jordan Lukaku zich op verdedigende fouten (en tegengoals) betrappen. Yves Vanderhaeghe heeft daar op links hetzelfde probleem. Marc Wilmots weet het al veel langer. Lukaku, Meunier, ze blinken offensief uit, maar als het er straks echt op aankomt en het niet meer tegen Gibraltar, Andorra of andere Liechtensteins gaat, doen ze niet mee. Wilmots wil achterin in de eerste plaats verdedigers. Ook op de flanken.

OFFENSIEF

Is Club nog een titelkandidaat na al die nederlagen? Op dit moment niet, maar de play-offs beginnen in maart, niet in november. Zorgelijk is op dit moment dat de rechtstreekse duels tegen de andere ploegen in de top zes slap zijn. Zeker uit: 2-0 in Waregem, 3-1 op Anderlecht, 4-1 in Gent. In die laatste twee wedstrijden werd de strijd niet alleen achterin verloren, maar ook op het middenveld. Genk moet Club nog (thuis) partij geven, dat gebeurt na de volgende interlandbreak. Van Oostende werd gewonnen. Verdiend op basis van de eerste helft, maar moeizaam op basis van de tweede. En ja, inderdaad: AA Gent, Zulte Waregem, Anderlecht, ze moeten nog allemaal naar Brugge, maar in de play-offs wordt ook uit gespeeld. Er is werk aan de winkel.

Het zijn zorgelijke vaststellingen. Het Brusselse middenveld is jong en heeft snelheid, explosiviteit en kracht. Dat van Gent iets minder explosiviteit (toch als Dejaegere naar zijn beste vorm zoekt), maar wel kracht en techniek, en het wordt enorm gesteund door een diepe spits aan wie je onder alle omstandigheden een (lange) bal kwijt kunt. Anderlecht heeft met Okaka een nog perfectere versie daarvan. Die houdt niet alleen de bal bij als hij afhaakt, maar scoort op dit moment iets vlotter dan Depoitre.

Club heeft helaas – ook als iedereen fit is – iets minder van dat alles. In Warschau en Brussel werd Vormer als verbindingsman gemist, De fauw en Claudemir kunnen verdedigend het werk wel aan, maar offensief niet. Claudemir is hooguit een alternatief voor Simons, dat leren zijn statistieken uit nu toch bijna acht jaar Europees voetbal. Amper assists, amper goals. Club heeft ervaring en kracht, maar op het middenveld weinig explosiviteit, ook niet als Vanaken speelt. Die explosiviteit zit bij een goeie Vázquez en Vanaken vooral in het hoofd en de keuzes, niet in de benen. Club heeft ook (nog) geen diepe spits om dat te compenseren. Pereira houdt tegen een sterke tegenstander (nog) geen bal bij, Vossen in Warschau evenmin. En Diaby speelt zelden centraal, intern weten ze waarom.

Nu, de kern is rijk genoeg. Je kan dat euvel ook compenseren, zoals twee jaar geleden, toen Bacca en Lestienne er nog waren. Over naar een 3-5-2 of een valse 4-3-3, met twee snelle spitsen en Refaelov als valse, naar binnen snijdende rechtsbuiten. Dat betekent wel dat je een en ander overboord moet gooien van wat al is aangeleerd, maar dat deed ook Hasi, zodra hij Okaka beter leerde kennen. Op deze manier verder gaan, blijkt geen garantie op succes, tenzij de terugkeer van Refaelov voorin en Engels achterin écht alles in mekaar zou doen klikken.

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Is Club nog een titelkandidaat na al die nederlagen? Op dit moment niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content