Hij is de man die Argentinië eindelijk weer een nieuwe wereldtitel kan bezorgen, jubelen de fans over José Pekerman. Maar de (nog vrij nieuwe) Argentijnse bondscoach pleit voor meer bescheidenheid.

Het stadion Monumental van Buenos Aires was al lang leeggelopen, maar in de lucht van de betonnen tempel hing nog elektriciteit. De spanning die de vijftigduizend toeschouwers hadden gevoeld, zinderde nog na. De mensen hadden zich laten meeslepen door de Clásico tussen Argentinië en Brazilië, een wedstrijd zoals een natuurverschijnsel. En de Argentijnen hadden de vijfvoudige wereldkampioen geklopt met 3-1.

In de zee van kolkende emoties bleef één man onbewogen. In een beduimeld zaaltje onder de hoofdtribune zat de Argentijnse bondscoach José Nestor Pekerman een uur na de wedstrijd uit te leggen hoe zijn team had gewonnen. Holle wangen, het haar in slierten, het gezicht grauw van kleur. Elke woord dat hij sprak, werd eerst afgewogen. Zijn voorzichtige zinnen contrasteerden fel met de koortsige sfeer in de perszaal, waar de reporters elkaar verdrongen. Vette koppen wilde het journaille. Sterke citaten. Ronkende volzinnen – hoe zouden ze anders de magie van de nacht kunnen vatten ?

Maar de man die met stropdas onder zijn trainingsjack op het podium zat, liep niet in de val. Hij analyseerde de beslissende spelfasen, had het gortdroog over “tactische intelligentie” en wandelde onverstoorbaar weg. Het was alsof hij met zijn invallersteam een oefenpotje tegen Chacabuco had gewonnen.

Terwijl, godbetert, de Argentijnse selección zich met de prestigezege tegen Brazilië als eerste Zuid-Amerikaanse land voor het WK van 2006 in Duitsland had gekwalificeerd. Een persoonlijke triomf ook voor de 55-jarige Pekerman. Toen hij negen maanden geleden bondscoach werd, twijfelden vele Argentijnen aan zijn leiderscapaciteiten. Maar nu wordt de gewezen profvoetballer – die na zijn carrière als speler op het einde van de jaren zeventig een tijdlang als taxichauffeur de kost voor zijn gezin had verdiend – door het voetbalgekke volk opgehemeld als de man die Argentinië na twintig jaar eindelijk weer de wereldtitel kan bezorgen.

Dat is opmerkelijk, omdat Pekerman allesbehalve de droomkandidaat voor deze job was. Na het verrassende afscheid van de excentrieke maar waanzinnig populaire Marcelo Bielsa, die de olympische selectie op de Spelen van 2004 in Athene naar goud had geloodst, gold stertrainer Carlos Bianchi algemeen als de redder in nood. In alle opiniepeilingen kwam hij als de ideale bondscoach te voorschijn en de kranten bejubelden hem. Dat hoeft niet te verwonderen, Bianchi heeft in Argentinië een reputatie als een triomfboog. Als coach van Vélez Sársfield en de Boca Juniors had hij tussen 1993 en 2003 een imposante rij prijzen gepakt. Drie keer won Bianchi de intercontinentale beker, vier keer de Copa Libertadores (de Latijns-Amerikaanse versie van de Champions League) en zeven keer veroverde hij de Argentijnse landstitel.

Maar Bianchi, die elke namiddag in de kerk gaat bidden, liet het aanbod van de Argentijnse voetbalbond links liggen. “Om persoonlijke redenen”, heette het. In werkelijkheid had Bianchi, die intussen bij Atlético Madrid heeft getekend, een persoonlijk probleem met de 73-jarige Julio Grondona, de excentrieke voorzitter van de Argentijnse voetbalbond. Sinds 1979 leidt die vanuit zijn geblindeerde kantoor in het centrum van Buenos Aires de federatie op de wijze van een peetvader.

Grondona draagt aan de pink van zijn linkerhand een zegelring met de inscriptie ‘Todo pasa’, ‘alles gaat voorbij’. En in deze kwestie handelde hij ook navenant. Nog dezelfde dag dat Bianchi het voorstel om bondscoach te worden naast zich neerlegde, werd José Pekerman tot bondscoach benoemd. “José wie ?” vroeg César Luis Menotti zich ironisch af.

Die spot sneed op dat ogenblik brood. Menotti, die Argentinië als bondscoach in 1978 aan z’n eerste wereldtitel heeft geholpen, trok niet de vakbekwaamheid van Pekelman in twijfel. Volgens Menotti stelde zich veel meer een probleem van autoriteit. Hoe ging deze onbekende man, die nog nooit een profteam, laat staan een nationale ploeg, had gecoacht, de vedetten van het Argentijnse voetbal in het gelid kunnen houden ? De meeste spelers van het Argentijnse team verdienen fortuinen bij de Europese topclubs.

Nu was José Pekerman ook geen nobody. Tussen 1994 en 2002 had hij zich met veel bijval ontfermd over de opleiding van de Argentijnse voetbaljeugd. In die acht jaar dat hij eerst als coach van de min-20-jarigen, vervolgens als sportdirecteur voor alle nationale jeugdselecties werkte, drukte Pekerman zijn stempel op een aanstormende generatie voetballers. Drie keer – in 1995, 1997 en 2001 – werd hij wereldkampioen bij de min-20-jarigen. De PekerBoys, het was een begrip en een merknaam geworden. Bijna alle spelers van de nationale ploeg hebben hun internationale carrière in belangrijke mate aan Pekerman te danken. Daarom kreeg de bondscoach – en helemaal anders dan Menotti had voorspeld – meteen het respect van zijn spelers. Daar had Pekerman na zijn aanstelling ook prompt naar gesolliciteerd. Want, verklaarde hij, “geen enkele speler zal door mij bevoordeeld worden, behalve wanneer hij in het verleden een dragende rol op zich heeft genomen in een nationale jeugdselectie onder mijn hoede.”

De volgzaamheid van de Argentijnse internationals vloeit ook voort uit de andere aanpak van Pekerman. Zijn voorganger, Bielsa, hield de spelers gevangen in een rigide tactisch systeem en liet het team een Europees geïnspireerd kracht- en uithoudingsvoetbal beoefenen. Soms keerden de Argentijnse vedetten volkomen afgebeuld naar Europa terug. En gestrest ook als gevolg van de nevenwerkingen van de inname van het legale spieropbouwende stofwisselingsproduct kreatine, waartoe Bielsa hen verplichtte.

Pekerman schenkt meer aandacht aan creativiteit. Voor hem hoeft het Argentijnse team niet uit te pakken met tempovoetbal. De nadruk ligt bij hem op finesse en technische dominantie. Symbolisch voor deze stijlwissel is het feit dat Juan Román Riquelme van Villarreal Juan Sebastián Verón heeft verdrongen als centrale middenvelder. Riquelme voetbalt trager dan Verón en hij is veel minder alomtegenwoordig, maar in zijn acties steekt meer fantasie en daardoor laat hij het elftal verrassender voetballen. “De nationale ploeg hanteert weer de typisch Argentijnse stijl, die de mensen beter bevalt”, zegt spits Carlos Tevez en zijn collega-aanvaller Javier Saviola voegt eraan toe : “Onder Pekerman hebben we op het veld veel meer vrijheid dan onder Bielsa.”

De verandering die Pekerman predikt, begeleidt hij met kritische verklaringen over het Argentijnse voetbal. Samengevat komt zijn boodschap hierop neer : we behoren nog wel tot de beste teams van de wereld, maar er is altijd minstens één team dat beter is. Dat is behoorlijke revolutionaire praat. Zo hebben ze in Argentinië de tegenstanders in geen jaren bekeken.

Oorzaak van dit jarenlang misvormde beeld van de tegenstander : het fenomeen Diego Maradona. Geen Argentijn is, tot op vandaag, meer in de media aanwezig. Er gaat geen dag voorbij zonder dat hier of daar een Argentijnse tv-zender de legendarische actie toont waarin Maradona de halve Engelse ploeg dribbelde en scoorde en met die goal zijn ploeg op weg naar de wereldtitel in Mexico zette. Maar dat was wel in juni 1986. Sindsdien werd het WK telkens door een ander dan het Argentijnse team gewonnen.

“Die vaststelling moeten we nu eenmaal durven maken”, zegt José Pekerman. Hij zit in een conferentieruimte van het nationale trainingscentrum in Ezeiza, in de buurt van de internationale luchthaven van Buenos Aires. Hij draagt een lichtkleurig hemd, daarover zijn trainingstenue in de Argentijnse kleuren lichtblauw en wit en daaronder turnpantoffels. Hij spreekt over het zelfbeeld van de Argentijnse voetbalfans en dat ze talent voor arrogantie hebben. Hij spreekt over de overgangsfase waarin de nationale ploeg zich nu bevindt. En hij zegt dat “het Argentijnse voetbal niet meer zoveel sterren als vroeger heeft.”

Voor aanvang van de schok tegen Brazilië verklaarde Pekerman dat “Brazilië momenteel een trapje boven alle andere teams uitsteekt.” De uitspraak deed in Argentinië veel stof opwaaien. Maar de bondscoach nam er geen woord van terug en verdedigde zich : “Ik ben nu eenmaal graag objectief en realistisch.”

Het gesprek in Ezeiza wordt onderbroken door een vrouw. Ze stelt zich kort voor en houdt de bondscoach een T-shirt voor met daarop : “Ook lezen is een passie.” Ze werkt mee aan een regeringscampagne om de jeugd tot het lezen van boeken aan te zetten. Of hij dat shirt even wil aantrekken en poseren voor een foto ? Pekerman aarzelt geen seconde. Ook hij heeft aan boeken veel te danken, zegt hij. Zijn favoriete lectuur ? Vakliteratuur uit de sociologie.

Op de ochtend dat hij door Grondona tot bondscoach was gebombardeerd, stond Pekerman urenlang in zijn voortuin te praten met de buren. Ze hadden het nieuws gehoord en waren op hem afgerend om hem te feliciteren. Een oud vrouwtje overhandigde hem een heiligenbeeld en zei : “Doe dat goed, José. God en Onze-Lieve-Vrouw zullen over je waken.”

Hij doet het goed. Het brede publiek staat achter hem, in Argentinië is dat verre van een evidentie. “Es el equipo de José”, zongen de fans na de zege tegen Brazilië. Het is de ploeg van José. Een mooier compliment konden ze Pekerman niet maken.

door Michael Wulzinger

‘De nationale ploeg hanteert weer die typisch Argentijnse stijl.’ (Carlos Tevez)

‘Doe dat goed, José. God en Onze-Lieve-Vrouw zullen over je waken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content