Is Ricardo Kaká, nu ook uitgeroepen tot FIFA World Player van het Jaar, echt de beste voetballer ter wereld? Ja, zeggen 101 van 110 ondervraagde voetbalkenners uit Italië. Een bloemlezing.

Vooraf: Luciano Moggi, vorig jaar in beschuldiging gesteld maar voorheen als sportief directeur jarenlang een van de machtige mannen in het Italiaanse voetbal, werd niet om zijn mening gevraagd. Toen Milan vier jaar geleden de Braziliaan haalde, merkte Moggi op: “Ik zou nooit iemand met zo’n naam kopen. Stel je eens voor wat die allemaal naar zijn hoofd geslingerd zal krijgen.”

Fabio Capello (kersvers Engels bondscoach): “Hij is indrukwekkend door de continuïteit die hij toont in zijn rendement op het veld.”

Antonio Cabrini (trainer): “Hij bezit het vermogen om ingewikkelde spelsituaties gemakkelijk te maken.”

Pavel Nedved (speler Juventus): “Ideale synthese tussen techniek en fantasie.”

José Altafini (tv-analist): Hij heeft topprijzen gewonnen met zijn club, andere uitstekende voetballers niet. Dat is bijvoorbeeld het verschil tussen hem en Zlatan Ibrahimovic, die voor velen op hetzelfde niveau staat.”

Arrigo Sacchi (ex-bondscoach): “Bijna altijd is de Voetballer van het Jaar en de winnaar van de Gouden Bal iemand die ook de Champions League heeft gewonnen. Dat is ook het geval bij Kaká, die daarbovenop nog eens topschutter werd in de Champions League.”

Francesco Graziani (trainer): “De Champions League weegt zwaarder dan de Serie A. Buitenlandse waarnemers kijken eerder naar een groter plaatje dan naar het Italiaanse tuintje.”

Gianluca Pagliuca (ex-international): “Qua snelheid en afwerking zijn Kaká en Ibrahimovic aan mekaar gewaagd, maar de Champions League weegt zwaarder door dan de Italiaanse landstitel.”

Giuseppe Bergomi (tv-analist): “Kaká heeft verdiensten, maar Ibrahimovic is belangrijker voor de resultaten van Inter dan Kaká voor Milan.”

Domenico Morfeo (speler Parma): “Van alle spelers ter wereld kan niemand in zijn eentje het verschil maken zoals Ibrahimovic.”

Alessandro Altobelli (wereldkampioen in 1982): “Kaká is de enige die een ploeg beter kan maken.”

Angelo Di Livio (ex-international): “Kaká is toch ook wat anders buiten het veld. Hij is het klassieke rolmodel voor jongeren. Intelligent, maakt nooit stampei en excuseert zich wanneer hij een fout maakt.”

Delio Rossi (trainer Lazio): “Zoals hij het voetbal nog als een spel ervaart, is hij de perfecte reclamespot voor ons voetbalwereldje.”

Marcello Lippi (ex-bondscoach): “Mijn keuze? Kaká én Pirlo. Andrea heeft alle prijzen gewonnen die Kaká won. Alleen is hij regerend wereldkampioen.”

Pietro Vierchowod (trainer): “Hij is een van de weinige spelers die in staat zijn een bal te recupereren en vervolgens tot aan de goal van de tegenstander te raken.”

Franco Selvaggi (trainer): “Hij is een mix van Platini en Matthäus: van eerstgenoemde heeft hij de intuïtie, van de tweede de versnelling.”

Gianni Rivera (ex-international): “Vanaf de middenlijn naar voren kan hij alles.”

Roberto Donadoni (Italiaans bondscoach): “Voor hem telt maar één ding: dat hij ruimte krijgt. Of hij tien meter meer naar voren dan wel naar achteren speelt, maakt hem niets uit.”

Dino Zoff (ex-bondscoach): “Een klassieke nummer tien is hij niet. Trouwens: die bestaan niet meer.”

Zvonimir Boban (tv-analist): “Hij is een mengeling van een tweede spits en een aanvallende middenvelder. Eerder een afwerker dan een opbouwer.”

Daniele Tombolini (ex-scheidsrechter): “Hij is zo goed dat hij er wel eens in slaagde me te verstrooien. Dan genoot ik van zijn bewegingen en zag ik niet de overtredingen die andere spelers op dat moment maakten.” S

door abrizio salvio

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content