Iets meer dan een jaar geleden zette Walter Grootaers een punt achter De Kreuners. Vandaag werkt hij voor SK Lierse, dat opnieuw knokt voor het behoud. Mijmeringen over een jeugdliefde die nooit meer overgaat.

Op de markt in Livingstone – in het zuiden van Zambia aan de grens met Zimbabwe, waar de machtige Victoriawatervallen zich naar beneden storten – lopen in het voorjaar van 2006 een paar Afrikanen met een opvallend geel T-shirt. Op de ene kant staat ‘Ik wil je, blijf bij me’. Op de andere kant een foto van Walter Grootaers met de tekst ‘Red Lierse!’

Vreemd.

Weten de dragers van die T-shirts wel wie die man is, met wiens beeltenis ze hier rondlopen? “Yes! A famous Belgian singer!” De T-shirts werden uitgedeeld door enkele Liersesupporters die daar kort voordien waren gepasseerd, toen Lierse op de rand van het faillissement stond en er allerlei benefietacties werden ondernomen om de club van een wisse dood te redden. Die T-shirts worden op dat moment gedragen door de bestuursleden van een Zambiaanse derdeklasser die twintig kilometer verder in een dorpje in de brousse voetbalt.

Dat verhaal heeft Walter Grootaers (58) nog niet gehoord. Bijna zeven jaar later gaat het hem dagen dat hij niet alleen big in Belgium is.

Maar zijn band met Lierse, die dateert al van lang voor 2006.

Walter Grootaers: “Mijn eerste voetbalherinneringen waren de bezoeken met mijn vader aan de thuiswedstrijden van FC Köln, toen we achtereenvolgens in Soest en Aken woonden. Op een dag zei vader triomfantelijk dat er een nieuwe rechte weg aangelegd werd, de E313, naar huis. Thuis, dat was Lier, waar heel de familie woonde, langs vaders- en moederskant. ‘Voortaan zijn wij op een uur thuis’, jubelde hij. Achteraf bedacht ik dat hij er net die weekends uitpikte dat Lierse thuis speelde. Op zondagmiddag ging ik met vader naar ‘de’ Lierse, op Den Berg, zoals die volksplaatsen nog altijd genoemd worden. Mijn grootvader langs moederszijde kwam met ijsjes rond op het Lisp en ik wist precies wanneer ik waar moest gaan staan bovenaan Den Berg voor een gratis ijsje van mijn opa.

“In 1968 verhuisden we dan naar Lier zelf. De eerste spelers van Lierse die ik me herinner, zijn de grote namen: Fons Van Brandt, Lucien Olieslagers en vervolgens de hele generatie van Frans Vermeyen en Peter Ressel. En Dimitri Davidovic, een onvergetelijke speler, voor wie ik het meeste respect had. Dat was zo’n sterke verdediger, daar geraakte je met de bal aan de voet niet voorbij! Maar een idool was hij niet. Ik had geen idolen in het voetbal. Mijn idolen kwamen uit de muziek: The Kinks, de Rolling Stones. Die waren onbereikbaar. De voetballers van Lierse niet. Die kon je aanraken, ik kwam hen tegen op straat. Tegen Frans Vermeyen en later Jan Ceulemans zei je goeiedag, met Herman Helleputte,die een paar huizen verder woonde dan wij, speelde ik een tijd in een wijkploegje. Idolen, dat was wat anders. Zo zaten we op een middag in ons clubhuis toen het gerucht zich razendsnel verspreidde dat de mannen van Yes, een symfonische rockgroep, in Lier waren, om bij Foon de mastertape van hun nieuwe elpee te laten maken. Foon, dat nu nog bestaat, had een wereldreputatie op dat vlak. Wij dus daar zo gauw naartoe als we konden, en ja, daar stond de limousine van die gasten voor de deur. En wij wachten tot die naar buiten kwamen, voor een handtekening.”

Leeds United

“Heel mijn familie supporterde voor Lierse, dat altijd een familieclub is geweest, maar een mythische dimensie kreeg door die fameuze Europese campagne in 1971/72 waarin het achtereenvolgens Leeds United, Rosenborg en PSV uitschakelde, waarna AC Milan het nipt haalde met een omstreden penalty. Lierse had toen een fantastisch collectief, maar dé helden waren Peter Resselen André De Nul.Als die fit waren, speelden ze de tegenstand op een hoopje. Ik heb al die thuismatchen gezien. Live, want Europees voetbal van dat niveau kwam toen niet rechtstreeks op tv. Je zag hooguit in het nieuws eens een flard van een samenvatting. Wij wandelden dus in de vooravond vanaf de Vesten met een hoop vrienden naar het stadion.

“Leeds United, dat was toen het Manchester United of City van nu. We hoopten dat we thuis een goal zouden kunnen maken, maar het werd droogweg 0-2. Voor de terugmatch hadden tante Frieda en nonkel Alfons plaatsen op de supportersbus besteld. Mijn vader snapte niet dat ze dat niet afzegden en hun geld niet terugvroegen. Zelf had ik tegen beter weten in met een werkmakker in de fabriek voor tien frank gewed dat Lierse zich toch zou plaatsen. Die avond hoorden we niets, niet op tv, evenmin op de radio. Ik had mijn tien frank al klaar liggen toen we ’s ochtends op het radionieuws het mirakel hoorden: 0-4. Mijn nonkel en tante waren bij hun terugkeer de helden van de familie. De laatste tegenstander, Milan, speelde fantastisch, dat weet ik nog. Maar toch hadden ze een zware arbitragedwaling nodig om door te gaan, een penalty die er geen was.

“Ook later toen ik muziek speelde, bleef ik Lierse volgen. Het gebeurde weleens dat we maar om halftwaalf ergens boven Antwerpen moesten spelen en eerst nog gauw naar Lierse gingen kijken om er een kwartier voor het einde vandoor te gaan, ik en Ben Crabbé.

“Eén keer waren we 25 minuten te laat voor een match. Ik denk dat het voor Lierse-KV Mechelen was, nog in het pre-gsm-tijdperk. Ben en ik vonden een parkeerplaats, liepen naar de poort, maar die was al dicht, net als de loketten. Er was net een nieuwe bewakingsfirma. Ik zeg tegen die man: ‘Wil je tegen secretaris Benny Van Dijck gaan zeggen dat Walter en Ben hier zijn?’ Maar die man verroerde niet, aandringen hielp evenmin. Wij zijn dan maar afgedropen en weggereden. Die avond waren we ruim op tijd voor ons concert.”

Harleyclubje

“Intensiever werd het voor mij opnieuw toen Lierse weer in de lift zat. In die periode ontstond er een stevige vriendschap met Erik Gerets, Bob Peeters en Stanley Menzo. Vrijdagmiddag gingen we om de veertien dagen samen chinezen aan de Mechelsesteenweg, met Erik en een paar mensen uit de businessclub. Dan kaartten we en lieten Erik winnen als we ’s anderdaags een thuismatch hadden. Anders werd hij helemaal gek (grijnst).

“Wat Erik Lierse bijbracht, was geloof in eigen kunnen. Hij kon ze heel ver boven zichzelf uit tillen. Een echte vaderfiguur, die met een gigantische kennis van zaken sprak, en tegelijk kon slaan en zalven. Sommige spelers liet hij met de kop tegen de muur lopen, maar twee weken later waren dat weer zijn beste vrienden. Zelfs als hij van een speler wist dat het nooit iets zou worden, gaf hij die toch nog twee kansen, zodat het vaak toch nog iets werd.

“Tegenover zijn spelers durfde hij zich ook zwak op te stellen. Dat maakte hem ook zo sterk, dat daar voor de groep geen wassen beeld stond. Hij praatte ook altijd met open vizier, was eerlijk. Dat probeer ik ook te doen. Ik heb heel vroeg leren werken met Nederlanders. In het begin is dat heel moeilijk, dat die zo rechtdoorzee zijn, maar na een paar vergaderingen kun je dat alleen maar appreciëren. Erik heeft dat Hollandse, gekoppeld aan het gezellig Limburgse.

“Erik had toen met een paar vrienden een Harley-Davidsonclubje en had al een paar keer gezegd: ‘Ga toch eens mee!’ In 1996 heb ik dan ook een Harley gekocht. De afspraak was gemaakt vóór de landstitel, na de titel ben ik dan voor het eerst meegegaan, naar Zuid-Frankrijk. Toen zei ik hem: ‘Nu moeten we helemaal opnieuw beginnen.’ Want de spelers waren toen bijna allemaal weg. ‘Dat hadden ze kunnen voorzien’, zei hij. Het toenmalige bestuur heeft toen te traag gereageerd. Ik herinner me een gesprek in december, toen Erik voorspelde dat we kampioen zouden worden en ik tegen voorzitter Freddy Van Laer zei: ‘Verleng de contracten, dan ga je er nog iets aan verdienen.’ Die geloofde het niet. Ik snap dat wel, als je net gesaneerd hebt.”

Stadion met Antwerp

“Ik zit al van 1994 in de gemeenteraad: tot 2000 in de oppositie, daarna als schepen van Sport, vervolgens fractieleider en nu weer als schepen. Onlangs zei Roland Duchâtelet dat hoe de stad Lier toen met Lierse is omgegaan een voorbeeld voor heel België is: steunen waar je kunt, maar geen geld geven. In 2000 heb ik wel mijn schouders gezet onder een doorgeeflening. Maar die wordt met interest terugbetaald en daar hebben zich toen vijf bestuurders hoofdelijk borg voor gesteld, zodat de stad te allen tijde haar geld kon terugeisen. Begin 2015 is die lening afbetaald.

“Heel moeilijk is het, tegelijk supporter zijn én schepen die moet rekening houden met het algemeen belang. Toen al wist ik dat een stadje met 33.000 inwoners een stadsstadion niet kon dragen. Ik heb toenmalig burgemeester Marleen Vanderpoorten in tranen gezien omdat ze zo tegen haar eigen hart in moest gaan. Het stadion draagt nog altijd de naam van haar vader, hé. Maar we zijn blijven doorgaan in de rechte lijn van wat wel en niet kon.

“In die tijd al onderzochten we of er geen alternatief was om ergens een nieuw stadion te bouwen. Eerst zochten we een oplossing binnen de grenzen van Lier. Nergens zouden we een vergunning krijgen. Dan maar buiten Lier: het oude Engels Kamp vind ik nog altijd de ideale oplossing voor een klein stadionnetje. Maar de provincie zei neen. Het oude vliegveld van Oostmalle ligt niet aan een snelweg. Een modern voetbalstadion moet aan de snelweg liggen. Dan was er Grobbendonk: een ideale locatie, maar op het laatste moment kon ook dat niet.

“Op lange termijn ziet het er, als we hier niet weggeraken, niet goed uit. Over drie jaar verdwijnt parking B – daar komen appartementsblokken – en zijn we 600 parkeerplaatsen kwijt. Ik geloof nog altijd in een stadion voor Lierse en Antwerp in de buurt van de E313, rond Wommelgem. Wij moeten de Kempen bevoorraden. Tevoren hadden we al eens onderzocht wie naar Lierse kwam kijken. Daarbij bleek dat slechts tussen de 22 en 25 procent uit Lier zelf kwam. Ook businessgewijs moet je daarbuiten mikken. Dat is hier nooit gedaan. Volgend seizoen gaan we daar wél mee beginnen.

“Na de verbouwing van het stadion ging het sportief bergaf. Eerst was er die periode met de Chinees. Leo Theyskens zag het geld dat hij uit de familiezaak in de club had gestoken in rook opgaan. Al wat hij erin gestopt heeft, is hij kwijt. Toen heeft Jan Gisbers Lierse gered. Gisbers’ schoonzoon zat toen bij PSV en die kwam hier al eens kijken. Hij vond Lierse een gezellige provincieclub waar hij wel iets voor wilde doen. Zo is hij met Theyskens naar Maged Samy in Egypte getrokken.

“Bij Maged heb ik nooit gedacht: wat is dat hier? Ik vond hem meteen een open man, met een duidelijke visie, op zoek naar een stamnummer en een startpunt in Europa, want topvoetbal situeert zich hier. Hij had in Egypte al studies laten uitvoeren nog voor hij Theyskens leerde kennen. België is het land met het hoogst aantal aangeslotenen bij de voetbalbond in verhouding tot het aantal inwoners. Daarnaast was België een pak goedkoper dan Engeland, en leek alles hier mogelijk. Maged heeft eerst met Antwerp gepraat, maar heeft daar na één gesprek afgehaakt. Bij Lierse was alles van meet af aan heel open.

“Ik was vooral mee met zijn idee van de academie. Dat zagen de andere clubs uit eerste niet zitten. Daarop kregen we de inspecties op bezoek, die fantastische rapporten afleverden, wat ons sterkte om door te gaan. Laat ons eerlijk zijn: 80 procent van de twaalfjarigen die in de academie aankwamen, waren zonder die uitweg waarschijnlijk een vogel voor de kat in het dagelijks leven geweest. Al die gasten scoren nu op hun gewone studie meer dan het landsgemiddelde.”

Kreuner af

“Toen ik besloot te stoppen met De Kreuners, nam ik mezelf voor om de eerste twee jaar niets meer met muziek te maken te hebben. Op dit moment mis ik De Kreuners niet.

Het is nooit mijn ambitie geweest om voor Lierse te werken. Ik heb wel altijd gezegd: als je me nodig hebt, bel me. Ik betaalde mijn seats en kwam kijken. Liefst had ik dat ook zo gehouden. Uit sympathie en respect voor Maged ben ik hier toch begonnen.

“Maged had me al eens gevraagd of het niet het moment was om mee in de club te stappen. Mijn planning was: eind december 2012 stoppen met De Kreuners en me vanaf 1 januari 2013 inwerken als schepen. In januari kwam er een tweede gesprek, vervolgens een derde. In maart waren we eruit. Ik begon met de interne communicatie op poten te zetten en de lekken naar de pers te stoppen.

“Daarna heb ik Maged kunnen overtuigen om Menzo te halen, omdat ik in die man geloof. Een paar jaar geleden zijn Maged, ik en Neel De Ceulaer al eens met Menzo gaan praten, maar dat bleef toen bij een verkennend gesprek. Eerder polste Maged al eens bij Eriktoen die gestopt was als bondscoach van Marokko.

“Menzo kwam op het goeie moment. Hij is een man die, net als Erik, kan slaan én zalven. Hij heeft ook een band met deze club. Ik houd van de Hollandse aanpak en wist dat die jongens van de academie eraan komen. Die hebben een helpende hand nodig, waarbij ze niet verdrinken. Daar past Stanley wonderwel bij.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Wat Gerets Lierse bijbracht, was geloof in eigen kunnen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content