“Het blok van Club staat ongeveer in dezelfde zone als dat van Anderlecht, maar de laatste linie van Club zakt sneller in en daardoor kom je als tegenstander sneller in de zestien”, zegt Andy De Smet, wedstrijdanalist van Bergen. “Bij Anderlecht is dat moeilijker. Als je de tegendoelpunten van Club tegen onder meer Kopenhagen, Mechelen, Genk, Gent, Leuven en Lokeren analyseert, dan zie je steeds hetzelfde: voor een ploeg die de titel ambieert, komt de tegenstander iets te makkelijk in de zestien, wordt daar zelden een tegenstander opgepikt en kan er te makkelijk gescoord worden op een voorzet of een afvallende bal. Het verdedigt vooral met het oog op de bal en minder met het oog op de tegenstander, terwijl er toch gepredikt wordt dat in de zestien het individu minstens even belangrijk is en er daar kort op de man verdedigd moet worden. Dat is een groot mankement. Ik weet niet of het een vorm van nonchalance is. Misschien is het omdat iets te weinig de ernst van het dreigende gevaar wordt ingeschat.

“Mogelijks is ook het ontbreken van Zimling voor de verdediging daarin een bepalend gegeven. Als controlerende middenvelder is hij iets matuurder om die positie defensief in te vullen en op het juiste moment uit te stappen dan Blondel, die impulsiever is en misschien iets makkelijker uit zijn positie te lokken is. Opvallend tegen ons was ook de invulling van de linksachterpositie: Figueras is een centrale verdediger die op de flank explosiviteit mist en ook positioneel regelmatig in de fout ging. In het begin van het seizoen speelde Club wat meer in de organisatie en kon het na de balrecuperatie goed prikken. Maar wanneer het dominanter voetbalt – zoals tegen Lokeren, met 22 doelpogingen – is het nog kwetsbaarder. Dan ligt er nog meer ruimte en op Donk na is er achterin niet veel snelheid. Op stilstaande fasen in zijn voordeel is Club heel dominant in en rond de zestien met vijf, zes mensen en twee in de recuperatiezone. Dat is een troef, maar op stilstaande fasen tegen zie je dat ondanks de mandekking toch geregeld nog iemand vrij komt. Misschien dat het daar Larsen mist.

“Anderlecht verdedigt hoger met de laatste linie en kan ook heel dominant spelen, maar daar krijgen ze op het middenveld iets sneller druk op de bal en moeten ze minder snel uitzakken. De tegenstander komt veel minder in de zestien en scoort ook minder van in de zestien. Er valt natuurlijk niet naast de snelheid van een Kouyaté te kijken en op links is het rendement van Deschacht helemaal terug. En Proto pakt sterk op die enkele doelkansen van de tegenstander. Charleroi was een zeldzame uitzondering. In de schakelmomenten zijn ze heel snel aan de zestien, omdat ze daar met Mbokani of De Sutter over een vaste balbezitter beschikken en meteen met vier man bijsluiten.

“Dat Club soms minder goed uitvoetbalt en dat je tegen hen makkelijk in de zestien komt, terwijl Anderlecht sterk is in de omschakeling, wordt volgens mij bepalend in de onderlinge wedstrijd. In offensief opzicht is met snelle spitsen als Tchité, Bacca en Lestienne de onbeschikbaarheid van een passeur als Vázquez een handicap.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content