‘Mijn ego was veel te groot voor het spelletje voetbal’, bekent Luc Zeebroek, alias Kamagurka. Dus bekijkt hij het liever van aan de zijlijn, als trouwe supporter en sponsor van tweedeklasser KV Oostende.

KV Mechelen gebruikt Mark Uytterhoeven als uithangbord, FC Antwerp cineast Erik Van Looy, Genk Patje Krimson van dancegroep 2 Fabiola. Ook tweedeklasser KV Oostende heeft zijn BV op de barricades: Kamagurka. Cartoonist, komiek, kunstschilder, televisiemaker en KVO-supporter in hart en nieren. Samen met Marc Coucke, sterke man achter farmaceuticareus Omega Pharma, sponsort hij de kustploeg en ontwierp hij zo onder meer een ophefmakend concept voor de rugnummers. “Een beetje controverse is altijd goed om in de aandacht te komen”, grijnst Kamagurka. Sinds enkele maanden laat Kama geen kans meer onbenut om zijn liefde voor KV Oostende in de media uit te dragen.

Clubliefde, bij elke voetbalsupporter manifesteert dat zich op een andere manier. En bij een kunstzinnig iemand als Kamagurka nog net iets anders dan bij de doorsneemens. Hij ontwikkelde een lichte obsessie voor de kleurencombinatie rood-groen-geel: “De clubkleuren van KVO, maar evengoed zijn het de rastakleuren. Ik heb daar iets mee. Wanneer ik bijvoorbeeld op vakantie ben in Italië, zit ik altijd te speuren naar de combinatie rood, groen en geel. Dat kan een jacht zijn met zeilen in rood, groen of geel. ‘ Hmm, een goed jacht‘, denk ik dan meteen. Zo simpel werkt het bij mij. ( lacht) Als je wil, zie je die kleuren overal. Mijn 85-jarige moeder breit momenteel een sjaal voor mij in de kleuren van KVO.”

Fan van Zlatko Arambasic

Jarenlang al nam Kamagurka anoniem plaats in de tribunes van KV Oostende, tot huidig clubvoorzitter Yves Lejaeghere hem daar drie jaar geleden opmerkte. “Toen heb ik Kama na de match uitgenodigd in de vipruimte, waar ik hem voorstelde aan Marc Coucke – ook al sinds jaar en dag supporter van KVO -en niet lang nadien zijn ze samen een bedrijfje begonnen: Kamacoucka”, legt Lejaeghere uit. “Ze zijn textielsponsor, wat maakt dat ze een van de vijf grootste geldschieters van onze club zijn, maar ze wilden geen reclameruimte afpakken van andere potentiële shirtsponsors, dus stelden Kama en Marc voor om iets met de rugnummers te doen. Normaal gezien gebruikt de kunst de bedrijfswereld, bij ons is het omgekeerd.”

“Allemaal de schuld van de voorzitter”, sakkert Kamagurka ironisch. “Hij vroeg me op de man af waarom ik niet zoals Mark Uytterhoeven iets voor de club kon betekenen. Dat zette me aan het denken … Twee dagen later bleek ik in het bestuur te zitten.”

Met bestuurlijke zaken houdt Kamagurka zich echter niet bezig. Enkele weken geleden stapte hij dan ook uit de raad van bestuur, louter omdat hij er weinig meerwaarde had. “Ik ging nooit en als ik ging, zat ik maar wat tekeningetjes te maken”, erkent Kama. “Ik houd me liever ook zo ver mogelijk weg van de hele machinerie achter het voetbal. Ik zou zowat de slechtste manager aller tijden zijn: als ik een speler tegenkom die ik sympathiek vind, zou ik hem meteen kopen. Het enige wat ik belangrijk vind, is dat er bij KV Oostende voldoende Belgen tussen de lijnen staan. Pas op, niets tegen buitenlanders, ik heb destijds enorm genoten van een gast als Zlatko Arambasic, dat was een idool voor veel jonge gastjes. Maar over het algemeen zijn Belgen toch gemotiveerder.”

Interlands in Mariakerke

Kamagurka, geboren als Luc Zeebroek (52), woont tegenwoordig in Gent, maar is een echte kustboy (roepnaam van KVO-supporters). Opgegroeid in Nieuwpoort, maar op zijn negende verhuisd naar Oostende. “Alsof we New York ontdekten”, herinnert Kama zich. “Ik trok altijd met mijn vader mee naar het strand, ze hadden daar een voetbalploegje van oude knakkers, de Strandleeuwen. Mensen van 70 en 30 door elkaar. Die van 70 stond in de goal, ik als jong veulen mocht in de spits lopen. We speelden met een lederen bal, maar doordat die het water van de zee absorbeerde, was die loodzwaar. Ik ben dikwijls wakker geworden in een ambulance, met een halfverbrijzelde schedel. Omdat ik op een uittrap van de keeper had gekopt. Godverdomme, zeg!

“Het strand vond, en vind ik nog steeds, de beste plek om te voetballen: lekker met je blote voeten op het zand. Fantastisch! Met een hoop vriendjes bleven we spelen tot het laatste straaltje zonlicht aan de horizon verdwenen was en het te donker werd om de bal nog te zien. Toen vroegen wat kameraden of ik niet naar den AS wou komen … een club uit de eerste klasse, weet je wel. Waar nu het businesscentrum staat, lag vroeger het trainingsveld voor de jeugd. Ik kon behoorlijk voetballen, had een goede conditie, maar mijn probleem was dat ik niet goed functioneerde in een groepsspel met elf tegen elf, ik kwam veel te weinig aan bod. ( lachje) Mijn ego was veel te groot voor het spelletje voetbal. Daarom speelde ik veel liever op het strand, vier tegen vier: veel meer actie. Tegenwoordig speel ik enkel nog in vriendenverband, met Jeroom ( eveneens cartoonist bij het weekblad Humo, nvdr), Bert, mijn zoon en nog wat vrienden. Soms in zaal, soms op een veld ergens in Mariakerke, daar spelen we dan internationale wedstrijden tegen Tsjetsjenen, Albanezen of andere nationaliteiten …”

Toch was niet voetbal, maar judo de eerste grote liefde van Kama. Hij trainde als jong, frêle mannetje in dezelfde club als Robert Van de Walle, later olympisch medaillewinnaar. Kama: “Robert was toen al een pak sterker en groter dan ik. Hij zat daar te blinken met zijn blauwe gordel en ik met mijn groene. Judo beoefen ik nog altijd, maar voetbal is zo veel aantrekkelijker voor de toeschouwer: je hebt een veel langere spanningsboog. Judo is explosief en kort. Met judo was ik een tijd gestopt, tot ik naar Gent verhuisde en dan heb ik het weer opgepikt. Ik sukkel namelijk nogal vaak met een stijve nek, blijkbaar omdat ik te lang voorovergebogen zit als ik teken. Drie weken nadat ik weer met judo begonnen was, verdween de pijn uit mijn nek. Het enige nadeel aan de sport is dat ik nogal vaak met mijn hoofd tegen een ander zijn hoofd vlieg. Ook niet zo gezond.”

Tsjiepen in de tribune

Zijn agenda laat Kamagurka zo veel mogelijk schikken op basis van de kalender van KV Oostende. Hij mist zelden of nooit een thuiswedstrijd. In het Albertparkstadion is hij niet ‘Kama de cartoonist’ of ‘Kama de komiek’, maar ‘Kama de supporter’. Even gesticulerend, briesend op de scheidsrechter of treiterend tegenover de spelers van de tegenstander als de jonge gasten rond hem. Dat was al zo toen hij als kind met zijn vader naar de wedstrijden van AS Oostende ging kijken.

“Ik heb er alles meegemaakt: promotie naar de eerste klasse ( in 1969, nvdr), de totale euforie, maar het seizoen nadien verloren we alles en hup, meteen terug naar tweede. Dan pas leer je wat ontgoocheling is! Mijn vader en ik zaten in dat barslechte jaar vaak naar elkaar te kijken op de tribune, zo van: waar gaan we ons ophangen, in de garage of op de zolder? ( lacht) Een moeilijke periode. In 1981 is er dan de fusie met VG Oostende gekomen om samen de eerste klasse aan te kunnen.”

Een tweede glorieperiode volgde in de jaren 90, onder het bewind van de flamboyante voorzitter Eddy Vergeylen. In het seizoen 1993/94 mocht de fusieclub voor het eerst in de hoogste afdeling aantreden en ontpopte zich daar meteen tot een revelatie. Trainer Raoul Peeters parkeerde KVO op de zevende plaats. Het was de ploeg rond tot de verbeelding sprekende figuren als Kayode Keshinro en het Poolse duo Zdzislaw JanikZbigniew Swietek. “En Christophe Lycke, die toen onder de lat stond, was getrouwd met mijn nicht”, stipt Kamagurka voor de volledigheid even aan. “Dat seizoen was de max. We waren een beetje zoals Cercle vorig seizoen, we wonnen toen van Club Brugge en nog een paar grote clubs.”

Kamagurka’s ogen gaan fonkelen: “Weet je wat ik ook zo leuk vind aan voetbal? Bekerwedstrijden! Zoals die van Racing Mechelen, een derdeklasser die Zulte Waregem uit de beker knikkert. Op zo’n moment word ik supporter van de Racing, terwijl ik die ploeg totaal niet ken. Pure emotie. Ik heb zelfs nog ooit zitten tsjiepen hier in de tribune, tijdens KVO – Westerlo. Dat was onze eerste match als KVO in de eerste klasse, veertien jaar geleden. Telkens we een goal maakten, moest ik wenen.”

Buitenspel uitgelegd door een cowboy

Is er iets dat voetbal en kunst bindt? Herman Brusselmans beweerde alvast dat niets zo saai is als over voetbal schrijven. Zo komt het dat de Gentse romancier zelden of nooit voetbalanekdotes in zijn boeken gebruikt. “Je kan dat moment van concentratie, emotie en motivatie moeilijk op doek of in een boek vatten,” beaamt Kama, “maar het gebeurt toch af en toe dat ik voetbal in een schilderij of tekening gebruik. En tijdens een sketch ben ik samen met Herr Seele – hij fungeerde als paard -eens als een cowboy die voetbaltips geeft op het podium verschenen. Buitenspel uitgelegd door een cowboy, wel plezant moet ik zeggen.

“Mijn humor of kunst vind ik toch volks, hoor. Bij een show van mij zitten alle mensen door elkaar, net zoals in een voetbalstadion. Er zit absurdisme in mijn shows, maar ik probeer ervoor te zorgen dat iedereen beseft dat het gewoon allemaal onzin is wat ik vertel. Net als bij voetbal: de basis is toch pure onzin? Kijk je vanop de maan naar een match voetbal dan is dat toch absolute flauwekul? Probeer dan maar eens offside uit te leggen …”

Uiteindelijk blijken er toch meer parallellen dan verwacht tussen de voetbal- en de kunstwereld. Kama (h)erkent de onzekerheden van het bestaan als profvoetballer: “Je moet als voetbalspeler toch een enorm aanpassingsvermogen hebben en je leeft ook met een constante onzekerheid. Zal je spelen of niet? Blijf je fit of niet? Bovendien moeten ze op tien jaar tijd hun toekomst verzekeren, want buiten voetbal hebben ze doorgaans weinig alternatieven. Ik vind het absoluut niet erg dat ze zo veel verdienen, als ze tenminste hun job doen.

“Ik heb zelf ook een onzeker bestaan, met mensen die ik maandelijks moet betalen, dus ben ik verplicht elke dag creatief te zijn. Ik weet hoe die druk en onzekerheid aanvoelen. Ik heb nooit van een carrière als profvoetballer gedroomd, ik wist: dat is te kort. Op je 40ste ben je al lang afgeschreven. Terwijl ik als kunstenaar nu mijn artistieke top beleef.” S

door matthias stockmans – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content