Charleroi is een van de centra van het stripverhaal en Patrick Gorez (59), die nog altijd even guitig kijkt als vroeger, had zeker een aantal scenaristen kunnen inspireren met zijn schat aan anekdotes. De kantoren van zijn bedrijf bevinden zich op wandelafstand van het stadion van de Zebra’s, in de rue de Bethléem meer bepaald. Het is een toepasselijke naam, want de voormalige polyvalente verdediger van La Louvière, RWDM, Seraing, Beveren, Charleroi en Union Namur heeft in zijn carrière evenveel rondgezworven als de drie wijzen die uiteindelijk in Betlehem belandden. En daar is de ster van Gorez nu blijven stilstaan.

“Toen ik in 1987 bij Sporting terechtkwam, was het de bedoeling dat ik de jongeren zou begeleiden, hen als ervaren rot met raad en daad zou bijstaan”, vertelt Gorez. “Tegelijk kon ik af en toe wat tijd doorbrengen in ons boekhoudkantoor. Mijn broer André was in navolging van vader in die sector begonnen en had samen met André Sumera, een oud-doelman van de Zebra’s, een filiaal geopend in Charleroi. In het begin vroeg ik me af of bureauwerk me zou bevallen, maar het begon stilaan tijd te worden om aan mijn leven na het voetbal te denken. Ik heb een diploma lichamelijke opvoeding en biologie en gaf zelfs een tijdje les, maar dat was mijn ding niet. Als profvoetballer was ik altijd in de buitenlucht. Hier is dat helemaal anders: ik buig me urenlang over administratieve dossiers, de boekhouding van kmo’s, fiscale aangiften enzovoort. Het is afwisselend werk en ik kan me daar echt in uitleven. Om mijn klanten beter te begrijpen denk ik de ene dag als een loodgieter en de volgende als een slager.”

Economisch gaat het Charleroi niet echt voor de wind. De kleine ondernemingen die op de fles gingen, zijn amper te tellen. En het wegdek van sommige van die eens zo charmante straatjes lijkt wel op een gruyèrekaas. “Het is een harde tijd, maar er schijnt licht aan het einde van de tunnel”, zegt Gorez. “Er zijn door de crisis meer onbetaalde rekeningen dan vroeger, maar de mensen laten de schouders niet meer zo hangen. Ze krabbelen recht, hebben plannen, nemen initiatief… Het is nog niet echt zichtbaar, maar onder de as van de crisis smeult een nieuw vuur.”

Gorez is wijnliefhebber, speelt een behoorlijk partijtje golf en hij volgt zijn zoon Luca, die bij de U13 van Sporting Charleroi voetbalt. Maar de jongen kan ook goed uit de voeten op de green. Vader en zoon gaan geregeld naar de Golf de Falnuée en oefenen hun swing ook graag in Marokko of Tunesië. Maar wanneer Patrick bij vrienden zit, is voetbal toch weer het gespreksonderwerp. De emoties wellen op wanneer hij vertelt over zijn tijd in Beveren, zijn jaren bij La Louvière, de warmte van de Carolo’s en het feit dat hij nooit voor de Rode Duivels speelde. “Ik zat altijd bij kleinere ploegen. De grote clubs moesten hun spelers via de nationale ploeg tonen om ze beter te kunnen verkopen.”

Bij RWDM botste Gorez op een speciale kerel: Johan Boskamp. “Op een dag tackelde die op training echt met de botte bijl”, herinnert hij zich. “Het slachtoffer had namelijk de vriendin ‘geleend’ van een ploegmaat. En op een keer gaf hij Franky Van der Elst een pak rammel omdat die, bij gebrek aan frisheid, hem slecht had vervangen. Iedereen wist dat het spel op de wagen zat, maar het bleef onder ons. Boskamp wist het ook maar matig te appreciëren dat ik op het middenveld kwam spelen, zo schoot ik onder zijn duiven. Het was wel een grote speler en hij ging samen met ons op stap. Maar omdat hij geen alcohol lustte, had hij het zo geregeld dat een naburig Grieks restaurant glazen melk naar de dancing bracht waar wij zaten.

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content