Morgen voetbalt Belgisch bekerwinnaar Sporting Lokeren in het Koning Boudewijnstadion. Voor de play-offs van de Europa League ontvangt het Viktoria Pilsen. Aimé Anthuenis kadert het succes van de Oost-Vlaamse provincieclub.

Hij speelde nog tegen Roger Lambrecht, sinds 1996 voorzitter van Sporting Lokeren en zondag 81 jaar geworden. Wie kan dat zeggen? “Het ging om een vriendschappelijke wedstrijd voor vijf- à zesduizend man. Ik stond voorin bij Racing Lokeren en hij achterin bij Standaard Lokeren. Ik was 16. En hij was een rudimentaire verdediger.” Meer dan een halve eeuw geleden is het intussen. “Beide clubs schommelden toen tussen de derde en de vierde klasse. De fusie werd een succes omdat het geen fusie van de armoede was. Er was geld, de besturen begonnen redelijk goed met elkaar te praten, de stad stond erachter en had een veld liggen waarop toen geen club speelde.”

Dat was in 1970. Sinds de promotie naar eerste in 1974 zat Sporting Lokeren slechts drie seizoenen niet in de hoogste afdeling. En ook op internationaal vlak toonde het zich al geregeld. In 1976 maakte het in de UEFA Cup met succes zijn Europese debuut tegen Red Star Differdange en verloor het in de tweede ronde eervol van FC Barcelona. In de editie 1980/81 ging het zelfs mee tot in de kwartfinales, tegen AZ, nadat het voorbij Dinamo Moskou, Dundee United en Real Sociedad was geraakt. En een jaar later schakelde het FC Nantes en Aris Saloniki uit en stuitte het in de achtste finales op de 1. FC Kaiserslautern. De daaropvolgende campagne ging het er in de tweede ronde uit tegen Benfica en in 1987/88 in de eerste ronde tegen Honved Boedapest. Sinds 1999 nam Lokeren vier keer deel aan de Intertoto Cup en nog één keer aan de UEFA Cup, deelnames die eindigden tegen FC Metz, Newcastle United, VfB Stuttgart, Young Boys Bern en Manchester City. Tegen Viktoria Pilsen speelt het nu voor het eerst om een plaats in de poulefase van de Europa League. Hoe doen ze het?

1. Een sterke voorzitter

Een van de grote peilers van het nationale succes van de provincieclub Sporting Lokeren is volgens Aimé Anthuenis dat het tot nu toe altijd werd geleid door grote voorzitters. “Daarmee bedoel ik: persoonlijkheden, de ene met geld, de andere met minder geld, elk op hun manier. Mannen die het verdienden een club te leiden en dat ook aankonden in dikwijls moeilijke omstandigheden. In de tijd dat ik er speelde was dat Etienne Rogiers, een geweldige ondernemer die financieel sterk stond. Wanneer je tegen hem zei ‘dat gaat niet’, dan ging het wel, snap je. Na hem kwam Gaston Keppens. Ook een ondernemer, een belezen man ook. Iemand die met zijn ideeën zijn tijd ver vooruit was en de capaciteit bezat om een topclub te leiden, maar Lokeren was maar Lokeren natuurlijk. En dan brak de periode-Lambrecht aan. Hij nam het voorzitterschap over in tweede en op dat moment was zijn financiële inbreng noodzakelijk. Hij stak er geld in, maar zoals hij het zelf zegt: niet zomaar, er keerde ook wat terug via uitgaande transfers. Willy Verhoost ( jarenlang sportief directeur onder Lambrecht, nvdr) is achteraf een beetje beladen geweest met alle zonden van Israël, maar ook toen hij er was zijn er toppers gekomen, vooral donkere. Er zijn in Lokeren altijd al heel goeie spelers gehaald. En alleen al aan Anderlecht werden er geregeld weer verkocht: Jan Koller, Elonga Ekakia, Daniel Zitka, SouleymaneYoula, Stephen Keshi, Arnor Gudjohnsen.

“Het was nodig dat Lambrecht kwam om een heel realistisch beleid te voeren. Want daarvoor staat hij bekend: héél realistisch, op alles staat een prijs. Iedereen is te koop, als er maar voldoende voor betaald wordt – zie Katuku Tshimanga. Dat is belangrijk in een eersteklasseclub met te weinig aanhang om het budget rond te krijgen. Vroeger werden veel spelers uit tweede gehaald. In de tijd dat ik er als trainer begon, zijn we er nog de broers Versavel gaan halen voor 2,5 miljoen frank ( 62.000 euro, nvdr). Later werden ze verkocht voor 60 à 70 miljoen frank ( 1,48 à 1,73 miljoen euro, nvdr). Maar als je veel moet verkopen en de vervangers brengen eens niet wat je ervan verwacht, zit je snel in het sukkelstraatje.

“In Lokeren is altijd enorm veel werkkracht geweest. Ook om spelers te gaan bekijken werd niet op een uur en een kilometer gekeken. Er was gedrevenheid en er waren financiële middelen, en als ze er hun gedachten op iets zetten is er soms veel mogelijk. Ik weet nog dat in het jaar dat ze naar eerste promoveerden ze René Verheyen kochten van Turnhout voor 6 miljoen Belgische frank ( 148.000 euro, nvdr), hoewel ook Anderlecht en Club Brugge hem wilden. Ik lees nu dat ze Reza willen, dus het zou mij niet verwonderen mocht Reza naar Lokeren gaan.

“Je kunt zeggen: Lokeren is een provincieclub, maar haal de gemeenten er in eerste uit en er schiet maar een ploeg of zes meer over. De toekomst van de club ken ik niet, maar waarom zou er na Lambrecht geen nieuwe sterke voorzitter opstaan?”

2. Een gedreven trainer

Een belangrijke les die tot het huidige succes leidde, is volgens Aimé Anthuenis dat Lokeren drie seizoenen geleden nipt de degradatie vermeed en de club, waarvan de voorzitter eigenaar is, zo aan een grote devaluatie ontsnapte. “Lambrecht heeft het tenslotte zelf aangehaald: hij kreeg toen schrik en haalde daarna fors uit om dat in de toekomst te vermijden. Als vijftig procent van je transfers slagen, dan kocht je goed in, en dat percentage overschreden ze sindsdien ruim. Ze zeggen nu ook: stop, niet meer ieder jaar tien spelers weg en tien nieuwe in de plaats, want daar krijg je op een dag de rekening voor gepresenteerd. Nochtans zijn er in de Belgische competitie redelijk wat clubs die zo te werk gaan. Ik zal niet zeggen dat het mensenhandel is, maar het scheelt niet veel. In Lokeren gebeurt dat niet meer.

“Met Peter Maes is er ook een trainer gekomen die perfect in die geest past: een enthousiaste coach die leeft voor zijn sport, die heel gedreven is en er maniakaal mee bezig is. Bovendien: er zijn besturen die zelf transfers doen, maar niet begrijpen wat de trainer wil. Ik denk dat er in Lokeren een heel goeie binding is tussen Roger Lambrecht, Willy Reynders en Peter Maes. Ooit is het anders geweest, maar ik denk dat de manier waarop het overleg tussen de voorzitter, de sportief directeur en de trainer nu gebeurt een voorbeeld is van hoe het moet zijn. Ik denk niet dat ze er een speler zullen verkopen zonder dat de trainer daar iets van afweet. Wie een goed sportief beleid wil voeren, doet dat niet. Want vergeet niet: je kunt zoveel stadions bouwen in België als je wilt, het moet wel in orde zijn op de mat, hé.

“Ik hoor dat in Lokeren ook de jeugdopleiding heel goed is en ik zie dat er een stuk of vijf in de A-kern zitten die daaruit komen. Ik zie Killian Overmeire, Laurens De Bock, Nill De Pauw en ik zie er geregeld nog een paar invallen die moeten opboksen tegen certitudes. Vroeger was dat ook al een aandachtspunt in Lokeren. Toen ik er lang geleden trainer van de UEFA-juniores was, kon ik er werken met de beste jeugd van België. We speelden oefenwedstrijden tegen onder meer de 1. FC Köln, Mönchengladbach en Lille, en we wonnen drie keer het Euro-Sportringtoernooi. En toen ik hoofdtrainer werd, stroomden er veel van die jongens mee door. Trouwens, waar krijgt een jonge trainer van de UEFA’s de kans om in eigen stad hoofdtrainer te worden?”

3. Een stevige ploeg

Twee jaar geleden plaatste Lokeren zich voor play-off 1, vorig seizoen werd het zevende en won het voor het eerst in zijn geschiedenis de beker van België, en ook nu is het weer een ernstige kandidaat voor de top zes. “De groep is een goeie mengelmoes van nationaliteiten met een goed leeftijdsgemiddelde en biedt verschillende tactische mogelijkheden”, zegt Aimé Anthuenis. “Lokeren kan met korte combinaties in de kleine ruimte voetballen, het kan snel omschakelen en het kan de lange bal gebruiken. Er is een spelstramien en er zijn automatismen. Ze weten er wie wat kan, met zijn gaven en zijn gebreken. Het is geen ploeg om kampioen te spelen, maar het is er wel een waartegen iedereen het moeilijk heeft.

Hamdi Harbaoui beviel mij enorm in de supercup op Anderlecht. Hij bewoog heel goed over heel de breedte van het veld, diep, en in moeilijke omstandigheden nam hij dikwijls tussen twee man een bal aan en legde hem terug. Over de startsnelheid om iemand in een één-tegen-éénsituatie op snelheid te pakken beschikt hij misschien niet, maar hij is een beweeglijke targetman die balvast en kopbalsterk is en die gevaarlijk is in de zestien. Zeker als je zoals in een 4-3-3 de enige diepe spits bent, ben je erg afhankelijk van de ploeg, om niet geïsoleerd te komen te staan. Hij zou zeker wat snelheid rond zich kunnen gebruiken, maar bij Lokeren kan dat van een snelle flankspits als Benji De Ceulaer komen. En aan de andere kant is Ayanda Patosi aan het komen, en De Pauw is een goeie.”

Van achter hem, vanuit het centrum van het middenveld komt er weinig snelheid, want op de positie van offensieve middenvelder staat de passeur Ivan Leko. “Bij Beerschot werkte ik met Leko: defensief ben je met hem erbij soms met tien aan het spelen, hij kan een uur slecht zijn, maar plots smijt hij drie keer een bal op een zakdoek en ’t is koekenbak – plus zijn corners en vrijschoppen, ballen van hem die doorgekopt worden. Niets gaat sneller dan de bal, hé. Bekijk maar eens hoe vaak hij bij Lokeren betrokken is bij een doelpunt. In de supercup gaf hij mij de indruk scherp te staan op fysiek vlak. Hij wordt iets ouder, voelt de concurrentie waarvan hij vorig jaar soms al eens het slachtoffer was, en toont momenteel dat hij nog niet versleten is en nog van grote waarde kan zijn.

“Op het middenveld beschikken ze over verschillende types. De ene is defensief sterker, de andere balvast. Overmeire, Koen Persoons die geregeld over Leko heen gaat, Milos Maric die net is gekocht en die al inviel voor Leko. Lokeren kan twee à drie man inbrengen die de ploeg versterken. Als je omhoog wilt, is een sterke bank noodzakelijk.

“Als linksback De Bock zo blijft evolueren zou er op een dag weleens een bod op hem kunnen komen. Ook verdedigend is er goed geïnvesteerd. Mijat Maric is een degelijke stopper, groot en sterk, en hij is complementair met Jérémy Taravel, dat voel je. In verhouding tot hun lengte zijn ze zeker niet traag. En in doel is een Copa in goeie doen een topper.

“Dat is een degelijk geheel, een stevige ploeg. Daar is aan gewerkt, dat zie je.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“In Lokeren is altijd al enorm veel werkkracht geweest.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content