Maria Sjarapova won Roland Garros, dat volgende week van start gaat, in 2012 en speelde vorig jaar de finale. De Russische over kunst, nachtmerries en… kreunen.

In de zomer van 2004 won Maria Sjarapova (27), toen zeventien jaar jong, haar eerste Wimbledontitel en werd ze hét marketingicoon van het vrouwentennis. De teller van haar prijzengeld stond eind april van dit jaar net iets voorbij de 27 miljoen dollar, maar de 1m88 lange blondine haalt een veelvoud van dat bedrag aan sponsorinkomsten binnen. Vorig jaar alleen al cashte ze, met dank aan de ondernemende Max Eisenbud van IMG, 23 miljoen dollar uit publiciteitscontracten en was ze volgens het zakenmagazine Forbes voor het negende opeenvolgende jaar de bestbetaalde sportvrouw ter wereld. Begin vorig jaar lanceerde de Russische Sugarpova, een eigen lijn van veelkleurige snoepjes. Masha, onlangs 27 jaar geworden, mooi en steenrijk, en toch is haar honger nog niet gestild.

Tien jaar geleden won je voor het eerst Wimbledon. Herinner je je nog het gevoel na de matchbal?

Maria Sjarapova: “Het was een enorme verrassing. Ik wist niet dat ik fysiek in staat was om zoiets groots te bereiken. En zeker niet tegen Serena (Williams, nvdr), die het toernooi twee jaar na elkaar gewonnen had en dus haar titel verdedigde. Die twee weken waren een geweldige ervaring voor mij: onbevreesd aan het toernooi beginnen, match na match beter beginnen te tennissen, winners zoeken. Het moment dat alles voorbij was, leek wel surrealistisch.”

Je won vier grandslamtitels en 31 WTA-toernooien. Voelt het nog altijd zoals die eerste keer?

“Zeker. Ik ben een competitiebeest. Ik wil winnen en beter worden, daarom werk ik zo hard. Trainen is zwoegen, een trofee in de lucht steken puur plezier.”

Sinds 2003 heb je elk jaar minstens een toernooi gewonnen, ondanks een aanslepende schouderblessure. Hoe ging je met die tegenslagen om?

“Met kennis en ervaring. Ik heb goede en moeilijke momenten gekend. In de carrière van elke tennisser is een operatie aan de schouder (in 2009, nvdr) een absoluut dieptepunt, want weinig spelers zijn erin geslaagd om op niveau terug te keren. Ook daarom was het een heel moeilijke periode, want ik had niemand om mij aan te spiegelen. Tommy Haas is ook aan de schouder (en de heup, nvdr) geopereerd en slaagde erin om opnieuw naar de twaalfde plaats op de ATP-ranking op te klimmen, maar ik had geen idee of ik nog in staat zou zijn om het allerhoogste te bereiken. Er waren geen andere spelers of speelsters die na zo’n zware ingreep toch nog een grandslamtoernooi gewonnen hadden en opnieuw nummer een van de wereld werden. Niemand! Een beangstigend gevoel.”

Respect voor Serena

Sommigen spelen om te winnen, anderen om in de eerste plaats niet te verliezen. Wat is jouw motivatie?

“Het is niet alleen een kwestie van mentaliteit, maar ook van spelstijl. De ene tennisster heeft niet veel kracht en speelt vooral verdedigend: veel lopen en zo veel mogelijk ballen terugslaan. Maar concluderen dat ze alleen maar winnen door de fouten van anderen, is te kort door de bocht, want hun sterkte is dat ze erin slagen om anderen in de fout te doen gaan. Tennis is een combinatie van fysieke paraatheid en mentale factoren.”

Is tennis een psychologisch oorlog?

“Zéker! Als puber was ik niet het grootste, snelste en meest krachtige meisje. Ik heb er altijd in geloofd dat de mentale toestand vaak de doorslag zou geven. In mijn jeugd waren andere meisjes soms op alle vlakken beter, maar door mijn mentale kracht won ik toch. Als je drie uur op het veld staat, is het moeilijk om geconcentreerd te blijven. Dus komt het er vaak op neer om in de fasen dat dat minder lukt, zo snel mogelijk opnieuw de juiste focus te vinden.”

Hoe moeilijk is het om op het terrein rustig te blijven, je cool niet te verliezen?

“Dat hangt af van wedstrijd tot wedstrijd. Als ik goed speel en me ook goed voel, dan kan ik het accepteren dat ik een wedstrijd verlies. Ik ben altijd teleurgesteld, dat wel, maar het is anders dan wanneer je slecht gespeeld hebt, want dan verliezen is écht frustrerend.”

Net zoals het frustrerend moet zijn om tegen Serena Williams te spelen, van wie je sinds 2004 niet meer gewonnen hebt en vijftien opeenvolgende keren verloor. Wat is haar sterkte en hoe kun je dat omkeren?

“Ze heeft extreem veel kracht. Haar spel is gebaseerd op haar service en als ze in de problemen komt, dan serveert ze vaak nog harder en preciezer. Daar had ik het heel moeilijk mee, maar de laatste twee, drie jaar merk ik toch beterschap. Onze laatste ontmoetingen waren erg spannend. Ik verloor ook, maar ik had tenminste niet meer het gevoel dat ik haar service niet kon lezen of dat ik de ballen niet kon terugslaan. Tegen Serena komt het eropaan de gulden middenweg te vinden: je eigen spel proberen te spelen, maar tegelijk iets méér te doen om te kunnen winnen.”

Je bent met Serena ook buiten het veld al gebotst. In Indian Wells noemde ze je outfit ‘mooi’, met de nadruk op de aanhalingstekens.

“Dat heb ik gehoord, ja.”

Hoe zou je jullie relatie omschrijven?

“We zitten allebei al lang in het circuit, hebben al zo veel tegen elkaar gespeeld en kennen elkaar goed. We zijn concurrenten, want we willen alle twee zo goed mogelijk presteren. Ik heb veel respect voor haar als atlete, haar prestaties spreken voor zich en ze heeft een prominente plaats in de geschiedenis van het vrouwentennis. En we hebben nog met elkaar gemeen dat we op jonge leeftijd begonnen te tennissen en blessures moesten overwinnen. Voor jonge speelsters moet Serena een rolmodel zijn.”

Investeren in kunst

Hoe slaag je er eigenlijk in om, naast de sport, zo veel met sponsors, media en ‘Sugarpova’ bezig te zijn?

“Mensen vragen mij geregeld waarom ik zo veel tijd in andere zaken steek. De reden is simpel: ik hou ook van andere dingen, van nieuwe uitdagingen, zelfs van problemen die ik moet proberen op te lossen. Tennis heeft me daartoe de kans gegeven, waardoor ik mij ook als mens verder kan ontwikkelen. Het is mooi om alleen maar met sport bezig te zijn, met steeds beter proberen te worden, maar als je van het veld stapt, dan is het een leuke gedachte dat je straks iets anders kan doen.

“In het begin van mijn tenniscarrière hield ik van mode en lifestyle, maar naarmate ik ouder werd, geraakte ik steeds meer geïnteresseerd in het zakenleven. Ontdekken hoe ‘iets’ een succesvol product kan worden, bijvoorbeeld. Een unieke ervaring voor iemand van 27 jaar en het biedt me ook nog eens perspectieven voor de toekomst.”

Mocht je meer vrije tijd hebben, wat zou je dan doen?

“Ik ben helaas veel te weinig thuis. Het klinkt misschien gek, maar ik ben een huiselijk type. Eten klaarmaken, mijn bed opmaken, het huishouden doen, post of e-mails doornemen… Maar omdat ik voortdurend van toernooi naar toernooi moet reizen, is dat zogoed als onmogelijk. Maar als ik dan toch eens thuis ben, geniet ik met volle teugen van mijn kunstverzameling.”

Wat verzamel je?

“Moderne kunst, vooral schilderijen van jonge Amerikaanse kunstenaars, in wie ik graag investeer. Niet om er later geld aan te verdienen, maar ik word gelukkig als ik naar bepaalde werken kan kijken, het bezorgt mij een goed humeur. Moderne kunst is meestal wat excentriek dus vraag ik me telkens af: wat is de boodschap? Wat dacht de kunstenaar terwijl hij aan het schilderen was? Elk van mijn schilderijen heb ik op een bepaald punt in mijn carrière gekocht, zodat er ook iets van mezelf in zit.”

Wat is voor jou belangrijk: kleuren of vormen?

“De techniek en de kleuren. Maar als je in een kunstgalerij staat, merk je pas hoe smaken kunnen verschillen. Wat ik mooi vind, daar houden tien andere mensen níét van.”

Geluidsnorm

Sinds vorig jaar wil de WTA het overdreven kreunen op het tennisveld bannen. Terecht?

“Ik denk niet dat ‘overdreven’ het juiste woord is. Coaches kunnen hun leerlingen op jonge leeftijd bepaalde ademhalingstechnieken bijbrengen, maar toen ik begon te tennissen, was er niemand die daar aandacht aan besteedde. Ik ben zo gevormd, dus is het voor mij heel moeilijk – bijna onmogelijk – om daar van de ene op de andere dag mee te stoppen. Dat is hetzelfde als morgen een forehand met een totaal andere greep te moeten slaan. Maar voor jonge, beginnende spelers is het niet slecht om een bepaalde geluidsnorm vast te leggen.”

Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst? Grandslamtitels, opnieuw naar de wereldtop doorstoten, een olympische medaille in 2016?

“Als je al vier grandslamtitels gewonnen hebt, dan sta je niet elke dag op het veld zonder grote doelen. Een olympische medaille zou iets bijzonders zijn, want de kans om twee jaar geleden in Londen voor het goud te spelen, vond ik een unieke ervaring.”

Maar je verloor in de finale met 6/0 en 6/1 van Serena Williams, geen mooi einde…

“Helaas niet, neen. Maar dat ik op mijn eerste Olympische Spelen toch zilver pakte, maakte me trots. En: binnen twee jaar krijg ik een nieuwe kans.”

DOOR THOMAS KLEMM – BEELDEN BELGAIMAGE

“In mijn jeugd waren andere meisjes vaak op alle vlakken beter, maar door mijn mentale kracht won ik toch.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content