Limburg is al langer dan vandaag een kweekvijver van Belgisch voetbaltalent. Op zijn manier, met een flinke dosis discretie, heeft Dimitri De Condé zijn stempel gedrukt op die traditie. De nu 39-jarige middenvelder speelde voor vier Limburgse eersteklassers: Lommel, Heusden-Zolder, Racing Genk en Sint-Truiden. Zijn carrière liep van 1993 tot 2006 en boven op zijn Limburgs parcours was De Condé in die periode ook actief bij Standard, Charleroi en Aalst.

We hebben met hem een afspraak in het Thema Café van Racing Genk, uitgebaat door ex-speler Dirk Medved, en dat is geen toeval. “Al drie jaar train ik de U17 van Genk”, vertelt De Condé. “Sinds juni assisteer ik ook Domenico Olivieri en Michel Ribeiro bij de beloften en de U19 van onze club. In de periode daarvoor, vlak na mijn afscheid als voetballer, hielp ik mee in het familiebedrijf, gespecialiseerd in het plaatsen van autobanden.”

Het bedrijf werd tachtig jaar geleden opgericht door Dimitri’s grootvader Hubert De Condé, huidige zaakvoerders zijn Tony, Dimitri’s vader, en Roger De Condé, zijn oom, een ex-speler van Beringen en Luik. Er bestaan al zestien filialen en ruim 300 mensen worden er tewerkgesteld. “In 2006 ontdekte ik bij Banden De Condé een totaal nieuwe wereld”, zegt Dimitri. “Een profvoetballer leeft in een bubbel. Alles draait om zijn persoontje. Terwijl het leven veel complexer is dan dat. Ik ging aan de slag in ons filiaal in Lommel en hield me bezig met het personeelsbeleid. Daarna ben ik ook de weg opgegaan als vertegenwoordiger. Eerst met de auto, vervolgens met de vrachtwagen. Ik moest nieuwigheden voorstellen en bestelbonnen invullen. Ik heb dat met plezier gedaan, maar volgens mijn methode: met menselijke warmte en positivisme.

“Die job als verkoper en vertegenwoordiger heeft me veel bijgebracht en deed me ook iets belangrijks realiseren: ik wil niet in de voetsporen van mijn vader en oom treden. Andere mensen binnen onze familie zijn daarvoor beter geschikt. Voetbal, dat blijft toch mijn ding. Een verkoper moet constant targets halen – niet vanzelfsprekend, wel interessant. Maar ik kon me moeilijk loskoppelen van het ritme als profvoetballer, waarbij je piekt naar het weekend. Die spanning beleef ik nu weer als jeugdcoach. De postformatie is een belangrijk moment in de evolutie van een jonge voetballer.”

De Condé kent het klappen van de zweep. In 1995 belandde hij als jonge snaak bij Standard, waar Robert Waseige in hem geloofde. De Luikse club heeft voor altijd een plek in zijn hart, beweert hij. De Limburger zag een hoop trainers passeren: Jos Daerden, Aad de Mos, Daniel Boccar en Luka Peruzovic. De laatste was Tomislav Ivic, met wie de samenwerking iets minder vlot verliep. “Een grote coach, maar een speciaal man. In 1999 liet hij me verstaan dat ik de finale van de beker van België tegen Lierse zou spelen. Tot we in het Koning Boudewijnstadion aankwamen en ik op het tactische bord vaststelde dat daar niets van aan was. Ivic veranderde voortdurend van mening, ik had liever dat hij rechtuit zei waar het op stond. Ik liet mijn onvrede de vrije loop in de pers en het seizoen daarop moest ik in de C-kern starten. Charleroi bood een uitweg. Daar had ik het behoorlijk naar mijn zin, maar door financiële problemen bleef het bij een kort intermezzo. Net zoals dat later bij Lommel en Aalst het geval was.”

De Condé keerde terug naar de bron, met in zijn bagage een hoop ervaring die de Genkse jeugd zeker van dienst zal zijn.

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content