JB EIGENBILZEN

Eén rode draad loopt er door het vaderlandse voetballeven: clubs worden doorgaans op café gesticht en krijgen soms de gekste namen. Niet zelden gaan deze twee factoren hand in hand. In Eigenbilzen (zoals de naam al laat vermoeden een deelgemeente van de stad Bilzen in Zuidoost-Limburg) ging het ook min of meer zo. In de Jungle Bar werd in 1966 tussen pot en pint een voetbalploeg opgericht, gewoon omdat elk zichzelf respecterend dorp er nu eenmaal één moest hebben. Voor de kleuren greep men terug naar Sparta, de dorpsploeg uit de jaren dertig, en voor de naam ging men het niet te ver zoeken: die werd Jungle Boys, of op den duur kortweg JB.

JB Eigenbilzen doet sindsdien wat elke club uit de lagere afdelingen in eerste instantie zou moeten doen: de jeugd ontspanning en opleiding geven, van de allerkleinsten tot ze ooit misschien in de eerste ploeg staan. En als in die eerste ploeg dan toevallig eens wat talent zit, dan kan men een stapje hogerop zetten. Zo speelde JB Eigenbilzen tien seizoenen in tweede provinciale en voor de rest bijna doorlopend in derde. Momenteel proberen ze die plaats in derde weer in te nemen.

Jelle Vossen begon bij JB Eigenbilzen als duiveltje. Hij werd getraind door Jo Bollen, wiens zoon een leeftijdsgenoot is van Jelle. “We hadden twaalf à vijftien spelertjes en dus werden er twee ploegen gevormd”, vertelt Bollen. “Automatisch wordt dat dan een betere en een iets zwakkere ploeg. Jelle stak er meteen boven uit. Je zag dat op die leeftijd al aan een aantal kleine dingen zoals de oog-handcoördinatie en oog-voetcoördinatie. Maar er waren er nog goeie, hoor. Eigenlijk had je er vier die boven de middelmaat zaten. De duiveltjes speelden vijf tegen vijf en met die vier – plus een keeper – kon je zelfs al een klein beetje tactiek aanleren. Bij een corner twee man voor de goal posteren terwijl Jelle zich wat afzijdig hield en dan toch de bal kreeg, van die dingen.”

Voor een club als Eigenbilzen waren duiveltjesploegen toen een vrij nieuw fenomeen. Jeugdtrainers gingen naar de trainersschool, er werden functioneringsgesprekken gehouden, men was er serieus mee bezig. “De manier van werken werd aangepast”, weet Bollen nog. “Voor de duiveltjes lag natuurlijk de nadruk op plezier. Toch probeerde we al wat meer uit die ploeg te halen. Maar al bij al was het toch vaak Jelle die het verschil maakte. Als hij echt wou, dan dribbelde hij iedereen weg om de bal in het lege doel te leggen.”

Op een dag kwam de eerste scout. Bollen: “En dan weet je: de week nadien staan er vijf.” Lang zou Jelle Vossen dan ook niet bij Eigenbilzen blijven. Op zijn achtste – hij is dan de duiveltjesploegen amper ontgroeid – trekt hij naar het nabijgelegen KSK Tongeren. Ook daar blijft hij drie jaar, vooraleer KRC Genk hem er in 2000 weghaalt. Bij Genk maakt Jelle Vossen zijn debuut in eerste klasse en na een uitleenjaar bij Cercle Brugge is hij bij de Limburgers goed op weg om nationaal topschutter te worden.

Meer foto’s vind je op www.groundhopping.be

Volgende week: Carl Hoefkens (Racing Emblem)

door peter mangelschots

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content