Knoopt Frank Vandenbroucke in 2006 weer aan met de successen van weleer ? Zijn sportdirecteur Lucien Van Impe en zijn ex-ploegmanager Patrick Lefevere pendelen tussen hoop en vrees.

‘De beste Vandenbroucke van de laatste vijf jaar’, ‘dit is de gelukkigste periode uit mijn leven’, ‘hier staat een andere man’. De krantenkoppen over Frank Vandenbroucke oogden de afgelopen weken alweer veelbelovend. Maar niemand ontsnapt aan een déjà-vueffect. De blonde renner die jaren geleden menig wielerfanaat naar adem deed snakken, heeft naar eigen zeggen de orde in zijn privéleven hersteld, een conditio sine qua non om op de fiets goed te kunnen presteren. In de buurt van Milaan vond Vandenbroucke de sereniteit waar hij in België tevergeefs naar zocht. Hij woont er met zijn vrouw Sarah en zijn dochter Margaux. Maar die gunstige ommekeer biedt nog geen garanties op succes met de pedalen.

Helm

“Een rustige familiesituatie is een van de belangrijkste pijlers”, weet ook Patrick Lefevere, voormalig ploegmanager van Vandenbroucke. “Achter elke sterke man staat een sterke vrouw. Dat is voor alle renners zo. Maar ik ben 51 jaar en geloof niet meer in mirakels. Net als alle andere jongens zal Vandenbroucke er keihard voor moeten werken.

“Het is moeilijk om in te schatten wat het nieuwe seizoen voor hem zal brengen. Ik zag hem nog maar één keer, toen hij voorbijreed. Die ene minuut was te kort om in te schatten waar hij staat, zelfs al heb je een kennersoog.

“Ik geloof hoe dan ook niet in een terugkeer naar zijn niveau van 1999. Die gloriedagen liggen in een ver verleden. Hij lag te lang stil en ondertussen stopte de klok ook voor hem niet met tikken. Een evenaring van de prestaties die hij in 2003 neerzette, is misschien mogelijk, als alles meezit en als hij zich enorm inspant. Verrast zou ik niet zijn, mocht hij plots weer meedraaien in de finale van enkele wedstrijden. Daarvoor zit ik te lang in het vak.”

Het verbaast de ploegbaas van Quick-Step Innergetic niet dat Vandenbroucke ondanks zijn barslecht 2005 nog steeds kansen geboden krijgt om opnieuw te schitteren. “Er zijn nu eenmaal jongens die met een helm op hun hoofd worden geboren”, zegt Lefevere. “Het zijn mannen die niets verkeerd kunnen doen. Kijk naar Schumacher in Duitsland, die mag ook alles. Je kan dat niet verklaren. Het is gewoon zo.”

Bij eerdere pogingen van Vandenbroucke om weer aansluiting te vinden bij de top werd hij wel eens voorbijgereden door jongens van wie de capaciteiten ver beneden de zijne liggen. Meer dan eens stapte Vandenbroucke dan af. Lefevere kon daar lang niet altijd begrip voor opbrengen. “Als je niet meekunt met renners die normaliter nog niet tot aan je enkels reiken, moet je daarmee kunnen omgaan. Iemand als Vandenbroucke, die zoveel klasse in huis heeft, dient te beseffen dat zoiets maar tijdelijk is.

“Ik heb het in het verleden met hem geprobeerd”, rondt Lefevere af. “Het lukte toen niet. Ik voel geen gram, geen milligram wrok. Als het Vandenbroucke nu wel lukt om terug te keren, gun ik hem dat van harte. Het zou voor iedereen goed zijn.” Wordt het nu of nooit ? “Ik hoop dat het een nu wordt. Maar als het een nooit blijkt te zijn, is dat mijn probleem niet.”

Koerskilometers

“Als het in de Ster van Bessèges goed loopt, ben ik vertrokken”, zei Vandenbroucke zelf tijdens de ploegvoorstelling van Unibet. Die wedstrijd heeft hij inmiddels in de benen. In de einduitslag is zijn naam terug te vinden op de 92ste plaats. “Daar moet je niet naar kijken”, zegt zijn ploegleider Lucien Van Impe. “Of je 20ste of 90ste eindigt, maakt niet uit. Veel belangrijker is de manier waarop je rijdt.

“Hij verbetert, maar je kon nog niet zeggen dat het goed liep. Op bepaalde momenten werd hij nog gelost en dat is natuurlijk niet zoals het zou moeten zijn. Dat mag nu niet te veel meer gebeuren, want dan slaat het op den duur niet meer aan als we op hem inpraten. Mocht hij blijven afhaken, dan zal hij zelf een beslissing moeten nemen. Als het niet meer kan, kan het niet meer.”

Van Impe weet dat Vandenbroucke nu nog steeds de neiging heeft om er de brui aan te geven als het even te snel gaat. “Als we hem niet constant moed zouden inspreken, zou hij opnieuw vaak opgeven. Het is moeilijk voor hem, ik begrijp dat. Hij kan mannen die hij in het verleden vlotjes achterliet, niet volgen. Dat is zo pijnlijk. Dan heeft hij vaak geen zin om nog rond te draaien. Achteraf, als het te laat is, is er dikwijls spijt.

“Door telkens de streep te halen kan hij enerzijds vertrouwen terugwinnen en verzamelt hij anderzijds koerskilometers op zijn teller. Daar draait het om, niet om de trainingskilometers. Je mag dagelijks 500 km fietsen op je eentje. Als je in een wedstrijd stapt, rijden ze je eraf. De snelheid en het ritme zijn totaal verschillend. Als je zo lang niet hebt gereden, sta je veel achter en die koerskilometers komt hij nu nog tekort. Daarom dring ik er altijd enorm op aan dat hij alles uitrijdt. Dat is voorlopig het enige dat we van hem vragen.”

Geduld

“Maar over een maand spreken wij uiteraard anders”, vervolgt Van Impe. “Dan moeten we al eens een wedstrijd kunnen uitkiezen waarin we alles in het teken van Vandenbroucke stellen en dient hij te kunnen meespelen tot aan de streep.”

Van Impe gaf in het verleden al aan dat zijn geduld met Vandenbroucke niet oneindig is. Is het op als het dit jaar niet lukt ? “Ik denk het wel. Ik ben op dat gebied nerveus, veel meer dan Vandenbroucke zelf. Als ik zie dat hij iets verkeerd doet, wrijf ik het hem onmiddellijk onder de neus. Zo moet het ook. Ik doe dat bij andere jongens evenzeer. Onze bazen zitten ook achter ons. Voor hen is het echt wel zijn laatste kans, vermoed ik.

“We behouden het vertrouwen in Vandenbroucke. Ja, dat vertrouwen is een beetje gereserveerd. Zelfs al ziet hij er beter en scherper uit dan andere jaren, toch kan je enkel hopen. Als wij dat niet meer doen, is het zeker gedaan.

“Ik heb ook gekoerst, hoogtes en laagtes gekend. Als alles goed gaat, is het plezierig. Je krijgt van iedereen handjes en schouderklopjes. Als het slecht gaat, is het hard. Dikwijls moet je dan toegeven dat het ook een beetje je eigen fout is. Je mág je immers niet laten gaan en je moet blijven vechten.”

In Van Impes woorden weerklinkt de verbeten goesting om ertegenaan te gaan, net zoals toen hij vroeger zelf op de fiets klom. “Ik denk dikwijls : in zijn plaats zou ik alles, álles, álles doen ! Dedju toch. Hij is dertig jaar. Met de kwaliteiten die hij bezit, kan je nog vijf jaar aan de top staan. Dat zeg ik hem dikwijls. Hij beseft dat wel, maar terugkomen is zo moeilijk.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content