, de trainer van Chelsea, blaast op dit moment wel heel hoog van de toren. Hij doet het natuurlijk niet slecht : titels met Porto en de Uefacup en de Champions League met dezelfde club. En nu gaat hij de titel pakken met Chelsea. Toch ergert hij me met zijn hautaine gedrag tegenover de collega’s, met de manier waarop hij over een aantal dingen spreekt. Na een wedstrijd voor de Champions League tussen Chelsea en Barcelona zei Mourinho bijvoorbeeld dat hij

beker verdedigt. Dan toon je toch weinig respect voor de voetballers met wie je werkte.

Een man die wel respect afdwong zonder veel te zeggen was Rinus Michels. Hij profiteerde niet van de kennis van anderen, zoals bijvoorbeeld Mourinho, die nog met Bobby Robson en Louis van Gaal werkte. Michels was een echte selfmade man, die zijn tijd ver vooruit bleek. Na een vorming als trainer belandde hij via het amateurvoetbal bij Ajax. Zijn ideeën waren modern en vooruitstrevend. Het boek dat hij over voetbal schreef, was een van de boeiendste dat ik in dat genre las. Op 64-jarige leeftijd zette Michels een punt achter zijn trainerscarrière. Het was welletjes geweest en hij vond dat hij de fakkel moest doorgeven aan anderen.

Robert Waseige wordt dit jaar 66 en vindt dat hij nog altijd moet doorgaan. Ik vraag me af met welke beweegredenen een bestuur een trainer aantrekt. Johan Vermeersch, de voorzitter van FC Brussels, zei vorige week dat hij respect had voor de successen die Waseige bij FC Luik had behaald. Alleen is dat bijna twintig jaar geleden.

Ik vind dat de Belgische clubs in hun zoektocht naar nieuwe sportieve bazen een vreemde weg opgaan. Robert Waseige zou bij FC Brussels fungeren als een soort manager en het veldwerk aan anderen overlaten. Guy Mangel-schots doet bij Sint-Truiden hetzelfde. Functioneren naar Engels model, noemen ze dat. Alleen gaat het hier wel om het Engels model van 25 jaar geleden. In Engeland is er wat dat betreft al lang een accentverschuiving. In die zin dat het niveau van de trainers die onder de manager opereren niet hoog genoeg kan zijn. En het gaat daarbij om competente mensen die ieder actief zijn in hun domein. Iemand voor de fysieke preparatie bijvoorbeeld, iemand voor de technisch/tactische voorbereiding. Het zijn de details die tegenwoordig het verschil maken. Hier denken ze dat het volstaat om een nieuwe trainer aan te trekken die even de discipline aanscherpt. Dat is te weinig. Er moet op het veld gewerkt worden. Er wordt bijvoorbeeld meer dan ooit gescout. Wat ik me afvraag, is hoe er naar de groep toe eigenlijk met die gegevens wordt omgegaan. Rinus Michels legt in zijn boek uit wat je daarmee kan doen. Ik denk dat vele trainers hier er goed aan doen dat boek te lezen.

Door Hein Vanhaezebrouck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content